Probleem 2 – A Ballad to Forget Flashcards
(45 cards)
Wat is een chunk?
De term “chunk” verwijst naar een basiseenheid in het kortetermijngeheugen, zoals een combinatie van letters en cijfers.
Wat is de brown /Peterson en Peterson Techniek?
Deelnemers onthouden items, voeren een afleidende taak uit en proberen vervolgens de originele items te herinneren.
Prestaties nemen af naarmate de tijd tussen het zien en het opnoemen van items toeneemt.
Wat is het Seriële Positie Effect?
U-vormige relatie tussen positie van een woord in een lijst en de kans op herinnering.
Recency effect: betere herinnering voor items aan het einde van de lijst (mogelijk nog in kortetermijngeheugen).
Primacy effect: betere herinnering voor items aan het begin van de lijst (mensen repeteren deze vaker).
Hoeveel items kunnen we onthouden aan de hand van Seriële Positie curve?
drie tot zeven items
Waarom zijn vroege items makkelijk te onthouden?
- Ze hoeven niet te concurreren met eerdere items;
- Mensen repeteren deze vroege items vaker.
Wat is Proactieve Interferentie (PI)?
Eerder geleerd materiaal hindert het leren van nieuw materiaal.
Wat is het effect van Semantische Gelijkenis?
Semantische gelijkenis tussen items kan het leren bemoeilijken.
Aantal items dat in kortetermijngeheugen kan worden opgeslagen hangt af van chunking strategieën en woordbetekenissen.
Wat is de phonological Loop (‘Fonologische Lus’)?
Verwerkt spraakinformatie en slaat deze tijdelijk op in een fonologische vorm.
Bestaat uit Phonological Store (passieve fonologische opslag betrokken bij spraakperceptie) en Articulatory Process (articulatorisch proces voor herhaling van woorden).
Een component van het werkgeheugen waarin spraak gebaseerde informatie wordt verwerkt en opgeslagen en sub vocale articulatie plaatsvindt.
Wat is de Visuo-Spatial Sketchpad (‘Visuospatieel Kladblok’)?
Gespecialiseerd in ruimtelijke en visuele verwerking en tijdelijke opslag.
Bevat “wat” (bv. uiterlijk van letters) en “waar” (bv. draaiing van een figuur) informatie.
Een component van het werkgeheugen die gebruikt wordt om visuele en ruimtelijke informatie te verwerken en deze informatie kort op te slaan.
Wat is de Central Executive (‘Centrale Executive’)?
De centrale executive is het belangrijkste en meest veelzijdige onderdeel van het werkgeheugen. Het coördineert en organiseert de fonologische lus, het visuospatieel kladblok en de episodische buffer, en is betrokken bij bijna alle complexe cognitieve activiteiten.
Wat is de Episodic Buffer (‘Episodische Buffer’)?
De episodische buffer integreert informatie, inclusief verbale informatie uit de fonologische lus en visuele/ruimtelijke informatie uit het visuospatieel kladblok. Het fungeert als een buffer tussen werkgeheugencomponenten en koppelt werkgeheugen aan perceptie en langetermijngeheugen.
Wat zijn de Kernassumpties van Werkgeheugencomponenten?
Als twee taken hetzelfde component gebruiken, kunnen ze niet gelijktijdig succesvol worden uitgevoerd (bv. schaken en random getallen opnoemen).
Als twee taken verschillende componenten gebruiken, kunnen ze zowel individueel als gelijktijdig succesvol worden uitgevoerd (bv. schaken en “articulatory suppression”).
Wat is Articulatorische onderdrukking?
Dit is snelle herhaling van een eenvoudige klank (bijvoorbeeld “the the the”), waarbij gebruik wordt gemaakt van het articulatorische controleproces van de phonological loop.
Wat is het Fonologisch Gelijkenis Effect?
Verminderd vermogen voor Immediate Serial Recall (ISR) wanneer woorden fonologisch op elkaar lijken.
Onzeker of het effect meer afhankelijk is van akoestische of articulatorische gelijkenissen.
Wat is het Woordlengte Effect?
Serie met korte woorden is makkelijker te onthouden dan een serie met lange woorden.
Mogelijke oorzaken: repetitieafhankelijkheid en buurtgrootte (orthografische buren).
Hoe wordt de Fonologische Lus toegepast?
Nuttig bij het leren van taal en sturen van acties (bv. innerlijke stem die verleidingen weerstaat).
Verminderd bij articulatorische onderdrukking, wat leidt tot verminderde controle over acties.
Wat zijn de Componenten van de visuo-spatial sketchpad volgens Logie (1995)?
Visuele Cache: Slaat informatie op over visuele vorm en kleur.
Innerlijke Schrijver: Slaat informatie op over ruimte en bewegingen.
Is het een enkel systeem dat visuele en ruimtelijke verwerking combineert, of zijn het gedeelde of volledig aparte systemen?
Bewijs voor Aparte Systemen:
Patronen in Hersenactiviteit (Zimmer, 2008): Verschillende hersenhelften actief bij ruimtelijke en visuele taken. Specifieke gebieden (occipitale, temporale, pariëtale cortex) geactiveerd voor respectievelijke verwerking.
Interferentie Onderzoek (Klauer en Zhao, 2004):
Ruimtelijke taak meer beïnvloed door verstoring in ‘beweging’. Visuele taak meer beïnvloed door verstoring in ‘kleur’. Geeft aan dat er aparte systemen zijn.
Welke conclusie kan er getrokken worden over de vraag of gedeelde of aparte systemen zijn?
Er zijn algemene, op aandacht gebaseerde interferentie-effecten wanneer taken veeleisend zijn, maar interferentie-effecten zijn specifiek voor het type interferentie wanneer taken relatief weinig veeleisend zijn.
De boodschap is dat de schijnbare scheiding van de visuele en ruimtelijke componenten van het visuo-spatiale schetsblok afhangt van de mate waarin algemene aandachtsprocessen nodig zijn.
Wat zijn de functies van het central executive?
Gerichte Aandacht/Concentratie: Het vermogen om de aandacht op één specifieke taak te richten.
Aandachtsverdeling over Twee Stimulusstromen: Het vermogen om de aandacht te verdelen en te switchen tussen twee verschillende taken of informatiestromen.
Taken Switchen: Het vermogen om flexibel te schakelen tussen verschillende taken of mentale sets.
Koppeling met Langetermijngeheugen: Het vermogen om informatie tussen het werkgeheugen en het langetermijngeheugen te koppelen.
Naar welk hersengebied is het central executive terug te leiden?
Hoewel de prefrontale cortex vaak wordt geassocieerd met de centrale executive, zijn executieve functies niet alleen afhankelijk van dit gebied.
Miyake et al. identificeerden 3 gerelateerde (maar afzonderlijke) uitvoerende processen van functies. Welke processen zijn dit?
Inhibition function
Shifting function
Updating function
Wat is de inhibition function?
Het vermogen om opzettelijk dominante reacties te negeren en afleiding te weerstaan.
Voorbeeld:
Strooptest waarbij deelnemers de kleur van het woord moeten benoemen, maar de betekenis van het woord conflicteert met de kleur (bijv. het woord “rood” geschreven in blauwe inkt).
Wat is de shifting function?
Het vermogen om flexibel te schakelen tussen verschillende taken of mentale sets.
Voorbeeld:
Het vermenigvuldigen van een reeks getallen en vervolgens overschakelen naar het delen van een andere reeks getallen.