Probleem 4 Flashcards

1
Q

Wat voor rol speelt perfectionisme bij eetstoornissen?

A

Perfectionisme: wordt gekenmerkt door de neiging om onrealistisch hoge normen te stellen en na te streven, ondanks het optreden van nadelige gevolgen. Mensen met eetstoornissen vertonen meer neurotische perfectionisme, maar scoren vergelijkbaar met gezonde mensen op normaal perfectionisme. De Multidimensional Perfectionism Scale beoordeelt 3 dimensies van perfectionisme: zelfgericht, ander-gericht en sociaal voorgeschreven perfectionisme. Zelfgericht en sociaal voorgeschreven perfectionisme worden geassocieerd met ANR, BN en BED. Bepaalde elementen van perfectionisme, zoals sociaal voorgeschreven perfectionisme, kunnen verminderen met remissie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voor rol spelen obsessief compulsieve eigenschappen?

A

onderzoekers hebben het verband onderzocht tussen ED’s en een aantal obsessief-compulsieve eigenschappen. Volgens retrospectieve rapporten komen deze eigenschappen voor bij kinderen en voorspellen de ontwikkeling van ED’s (let op: mogelijke recall bias). Eerdere conceptualisaties karakteriseerden individuen met ANR als dwangmatig en die met BN als impulsief. Recentere studies suggereren dat individuen met ANR en BN niet systematisch verschillen in obsessiefcompulsieve eigenschappen, en dat de eigenschappen na herstel blijven bestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat voor rol speelt impulsiviteit?

A

wordt gekenmerkt door een gebrek aan voorbedachte rade en het niet overwegen van risico’s en gevolgen voor het handelen. Onderzoek naar impulsiviteit bij ANR suggereert dat ze minder impulsief zijn dan niet-psychiatrische controles. BN- patiënten zijn daarentegen impulsiever dan personen met ANR (voornamelijk restricting type) en niet-psychiatrische controles. In plaats van een blijvende persoonlijkheidskenmerk weer te geven, kan impulsiviteit echter worden toegeschreven aan de grillige voedingspatronen en emotionele instabiliteit die geassocieerd worden met BN. Meer onderzoek is nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat voor rol speelt sensatie zoeken?

A

de behoefte aan gevarieerde, nieuwe en complexe sensaties en ervaringen en de bereidheid om fysieke en sociale risico’s te nemen voor het ervaren van dergelijke ervaringen. Personen met ED’s die worden gekenmerkt door binge-gedrag, purge-gedrag of beide (bijv. ANB, BN, BED) hebben de neiging hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

WAt voor rol speelt narcisme?

A

weerspiegelt pathologische bezorgdheid met fysiek uiterlijk en presentatie, behoefte aan externe validatie vanuit de sociale omgeving, intense interpersoonlijke gevoeligheid en vatbaarheid voor deflatie van eigenwaarde. Narcisme is karakteristieker voor personen met AN of BN dan personen met andere psychiatrische stoornissen, wat suggereert dat het een unieke risicofactor voor ED’s kan zijn. Meer onderzoek is echter noodzakelijk!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat voor rol speelt sociotrophy-autonomie? sociotropie is een persoonlijkheidsstijl die wordt gekenmerkt door aandacht voor acceptatie en goedkeuring van anderen, terwijl autonomie een persoonlijkheidsstijl is die gericht is op onafhankelijkheid, controle en prestatie (voornamelijk bij anorexia). Studies suggereren dat verstoord eten geassocieerd is met zowel sociotropie als autonomie in klinische en universitaire steekproeven: er zou dan ook een conflict zijn. Let op: dit zijn voorlopige bevindingen, er is weinig onderzoek naar gedaan! Verhoogde kwetsbaarheid voor een ED kan worden geassocieerd met een sociotropie-autonomieconflict. Dat wil zeggen, individuen met ED’s kunnen ernaar streven om onafhankelijkheid te behouden, maar ook vertrouwen op interpersoonlijke relaties voor validatie en zelfrespect
 DUS: dit onderzoek toont aan dat AN en BN beide worden gekenmerkt door perfectionisme, obsessievecompulsiviteit, narcisme, sociotropie en autonomie, terwijl impulsiviteit en het zoeken naar sensatie meer typerend zijn voor aandoeningen die worden gekenmerkt door bingen.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

WAt voor rol speelt een NEO en EPO persoonlijkheid?

A

Personen met ED’s scoren hoger op neuroticisme dan controles. Neuroticisme is ook positief gecorreleerd met eetstoornis symptomatologie in vrouwelijke universitaire steekproeven en gemeenschaps-steekproeven. Mensen met ED scoren vaak ook hoger op oppenness to experience. Het kan echter alleen een risicofactor zijn voor ED’s in combinatie met een hoge neuroticisme en een lage agreeableness. Mensen met een ED scoren ook vaak laag op conscientiousness & agreeableness . Er is sprake van een zwakke tot niet bestaande relatie met Psychoticisme en Extraversie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat kwam uit de multidisciplinaire persoonlijkheid questionnaire?

A

Positieve emotionaliteit wordt negatief geassocieerd met verstoorde eetgewoonten en gedragingen , terwijl negatieve emotionaliteit positief wordt geassocieerd met verstoorde eethouding en gedrag en blijkt voorspellend voor verstoord eten in de loop van de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat kwam er uit de minnesota multiphasic personality inventory?

A

Met betrekking tot MMPI-symptoomprofielen bleek uit één onderzoek dat personen met ANR de neiging hebben om een depressief profiel te hebben, terwijl mensen met BN de neiging hebben om een expressief / dramatisch profiel te hebben. Individuen met ANB en BED lijken meer op individuen met BN dan die met ANR of controles. Deze onderzoeken zijn echter beperkt door hun kleine steekproefomvang. Twee studies met grote steekproefgroottes suggereren daarentegen dat individuen met verschillende ED’s meer vergelijkbare MMPI-profielen hebben dan eerder werd gedacht. Deze bevindingen suggereren dat de klinische MMPI-schalen mogelijk niet bijdragen aan de differentiële diagnose van ED’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke temperamenten spelen mij bij alle eetstoornissen?

A

Onderzoek toont in het algemeen aan dat het harm avoidance, lage self-directedness, en lage coöperativiteit kenmerkend zijn voor alle ED-typen. Personen met deze persoonlijkheid hebben de neiging om te reageren op stressvolle situaties met gedragsremming, angst en depressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Op welk temperament scoren mensen met ANR hoog op?

A
  • Mensen met ANR: scoren vaak hoog op persistentie en laag op novelty seeking. Hoewel werd verwacht dat hoge reward dependence een kernkenmerk van ANR was hebben studies over het algemeen deze hypothese niet ondersteund.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Op welk temperament scoren mensen die bingen en purgen hoog op?

A

In tegenstelling tot individuen met ANR, scoren die met aandoeningen gekenmerkt door bingeing en purging hoger op novelty seeking. Ze zijn meestal impulsiever, prikkelbaar, dramatisch en intolerant voor routine. Deze kenmerken kunnen bijdragen aan de neiging tot eetaanvallen, purgeren en ander impulsief gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat voor rol spelen persoonlijkheisstoornissen bij ed’s?

A

Een overvloed aan onderzoek suggereert dat Personality Disorders (PD’s) vaak worden gediagnosticeerd in klinische en gemeenschapssteekproeven met ED’s. Cluster C PD’s (obsessief- compulsief, afhankelijk, vermijdend) komen het meest voor bij personen met ED’s, gevolgd door cluster B (borderline, histrionisch, narcistisch, antisociaal) en cluster A (paranoïde, schizoïde, schizotypische).
Studies die de co morbiditeit tussen ED’s en PD’s onderzoeken, hebben brede bevindingen opgeleverd, met schattingen variërend van 27% tot 93%. Dit kan (deels) verklaard worden door variaties in steekproeven, werving en beoordelingsmethoden. Een recente meta-analyse heeft bijvoorbeeld aangetoond dat studies met inpatiënts hogere percentages van co morbiditeit melden dan studies met poliklinische patiënten. Personen met meerdere diagnoses zoeken vaker een behandeling dan personen met een diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke pd’s komen het meest voor bij ANR? en BN?

A

avoidant, dependent, obsessive compulsive en borderline.

dependent, avoidant, histrionic en borderline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke verdedigingsmechanismen hebben mensenmet anorexia?

A
  1. Denial (ontkennen) = dit betekent dat ze bijvoorbeeld ontkennen dat ze ziek of mager zijn, dat ze stress of honger hebben of dat ze doen aan dieet gedrag. Andere geven wel toe dat ze willen afvallen, maar doen alsof dit rationeel en hun eigen keuze is.
  2. Active subversion of therapy = dit houdt in dat patiënten met anorexia, wanneer ontkenning niet werkt, doen aan manipuleren van hun gewicht of de professional afleiden van hun fysieke status.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil in motivatie tussen AN en BN?

A

In tegenstelling tot anorexia zijn boulimia patiënten echter meestal van streek door hun eetstoornis en willen ze deze overwinnen. Ze zijn meestal self-referred – in één enquête meldde 92% van de boulimische cliënten dat ze geheel uit eigen beweging in therapie gingen, terwijl slechts 19% van de anorexia het met de behandeling eens was. Dit is best logisch: mensen met boulimia hebben al vaak geprobeerd om te veranderen, maar dit lukt niet. Hierom zijn ze meer bereid om hun doelen ze heroverwegen. Ook is het gedrag van mensen met boulimia (in tegenstelling tot anorexia), niet overeenkomend met hun doelen. Ze hebben geen controle over hun gewicht. De meeste mensen met boulimia schamen zich hiervoor en ze vinden het lastig om hierover te praten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de socratische methode?

A

lijkt bijzonder geschikt om met deze populatie te werken vanwege de nadruk op samenwerking, openheid, nieuwsgierigheid, geduld, gericht en systematisch onderzoek en individuele ontdekking. Je stelt hierbij veel vragen om de cliënt te helpen informatie te verkrijgen en zelf conclusies te trekken. Het is belangrijk dat de cliënt zelf dingen zegt, in plaats van dat de therapeut conclusies trekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke voordelen heeft de socratische methode?

A
  • Het voorkomt een powerstruggle: er zijn geen directe argumenten waar de cliënt het oneens mee kan zijn.
  • Bewijs is meer overtuigend en conclusies worden beter onthouden wanneer de cliënt het zelf zegt.
  • Het minimaliseert verstoringen in zelfrapportage aangezien er geen script is waar cliënten zich aan moeten conformeren/tegen verzetten.
  • Het vermindert misverstanden door veel gebruik te maken van samenvattingen.
  • Het laat zien dat er niet een correct antwoord is en dat het beter is om zelf na te denken dan om iemand anders simpelweg gelijk te geven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke zaken zijn in psychoeduactief opzicht belangrijk?

A
  • fysieke/psychologische bijwerkingen van restrictief eten, bingen, purgen en laag gewicht;
  • eigenschappen van specifieke voedingsmiddelen en een gebalanceerd dieet;
  • determinanten van eetlust en energieverbruik;
  • genetische invloeden op lichaamsgewicht, vetverdeling en metabolisme;
  • sport fysiologie (en mythologie);
  • complexe correlaties tussen gewicht, vorm en dieet en gezondheidsrisico’s.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn belangrijke berichten aan patienten met anorexia?

A
  1. Verhongering is de oorzaak van verontrustende ervaringen die cliënten mogelijk als nietgerelateerd ervaren. Ze hebben het koud omdat ze verhongeren, hun haar valt uit omdat ze verhongeren, ze zijn bezig met voedsel omdat ze verhongeren, ze zijn humeurig en teruggetrokken omdat ze verhongeren, ze zijn inefficiënt omdat ze verhongeren.
  2. Het verhongeren heeft zowel geruststellende als verontrustende implicaties voor anorexia. Egodystonische symptomen zijn niet mysterieus, onafhankelijk, persoonlijk of permanent. De eetlust die hen bang maakt, betekent geen morele zwakte of en is geen indicatie voor obesitas; het is een onvermijdelijk gevolg van beperking en zal pas verminderen nadat het stoppen met eten is gestopt. Tegelijkertijd wordt de ervaring van speciaal en uniek zijn door de aandoening gelogen door zijn uiterste voorspelbaarheid.
  3. Deze conclusies vormen de rationale voor een vroege-fase behandeling van anorexia. Wanneer normale mensen gekke psychopathologie ontwikkelen wanneer ze worden blootgesteld aan voedsel restrictie en gewichtsverlies, is het gek om te verwachten dat jonge vrouwen verbeteren als ze hetzelfde doen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat was de conclusie in het artikel over motivatie?

A

Zelfs als de aanvankelijke weerstand tegen behandeling is overwonnen, is de uitdaging om het anorexia-systeem te ontmantelen en te vervangen door een meer lonende manier van het leven. Aangezien therapeuten bewust zijn in hun werk met andere populaties, garandeert de wens om te herstellen op geen enkele manier bij aan het succesvol bereiken daarvan- het is gewoon een eerste stap die de meeste andere cliënten voltooien voordat ze naar de eerste behandelsessie gaan. Het einde van de beginfase van de interventie bij anorexia nervosa wordt aangegeven wanneer de cliënt een voorlopig besluit heeft genomen om te experimenten met de mogelijkheid om anders te leven.
Bij anorexia cliënten is het wenselijk om intenties te formulieren als expliciete beslissingen om te veranderen. Zoals veel mensen die stoppen met drinken of roken, herstelden anorexia patiënten zien hun symptoombeheersing vaak als een wilsdaad en identificeren een soort van een keerpunt waardoor ze ervoor kozen om hun leven te veranderen. Omdat de eerstoornissen worden gehandhaafd door zowel krachtige positieve bekrachtiging als vermijding, kunnen cliënten die ontdekken dat normaal gewicht minder angstaanjagend is dan ze dachten, aan het einde van hun stoornis nog steeds een scherp gevoel van verlies ervaren.
Een empathische Socratische stijl die psychoeducatieve, experimentele, functionele en filosofische thema’s benadrukt, kan bijdragen aan het helpen van zeer resistente anorexia cliënten bij het besluit om haar lage gewicht te stabiliseren, haar voedingsinname te verbeteren en de gevaarlijkste praktijken zoals braken en misbruik van laxeermiddelen te elimineren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is alcohol myopia?

A

Dit wordt ook wel omschreven als alcohol myopia, waarbij als resultaat van alcohol, aandacht wordt gefocust op positieve seksueel opwindende of belonende aspecten van de situatie en weg van de negatieve consequenties en inhibitie.

23
Q

Wat is de invloed van chronisch alcoholisme op seksualiteit?

A

Er wordt vaak aangenomen dat chronisch alcohol drinken zorgt voor seksuele problemen. Maar goed bewijs wat dit ondersteunt is lastig om te vinden: de relatie tussen chronisch alcoholisme en seksualiteit is ingewikkeld.  De reden voor het misbruiken van alcohol kan belangrijk zijn. In sommige gevallen wordt alcohol namelijk gebruikt om te dealen met angsten.
Het is duidelijk dat chronisch alcoholisme een negatief effect heeft op relaties. Er kunnen huwelijkse en seksuele conflicten ontstaan door het vele drinken, wat vervolgens het drinken weer negatief beïnvloed.
Door alcohol ontstaan ook andere negatieve effecten op de lange termijn (bijvoorbeeld op het zenuwstelsel, lever, erectiestoornissen etc.). Uit vervolg onderzoek (tussen ex-alcoholisten en niet-alcoholisten) blijkt wel dat deze effecten terug te draaien zijn. Bij vrouwen  minder vruchtbaarheid.

24
Q

Wat is de invloed van opiaten op seksuaiteit?

A

vooral morfine en heroïne zorgen voor een afname in seksuele interesse en respons. Na withdrawel is er vaak een snelle terugkeer van seksuele interesses en respons. Dit wijst op negatieve effecten van de drug.

25
Q

Wat is de invloed van cocaine op seksualiteit?

A

heeft een gecompliceerde en ongebruikelijke farmacologische werking, waarbij plaatselijke verdoving en centrale stimulerende eigenschappen worden gecombineerd.
Gezien de drie belangrijkste neurotransmitter-effecten is dit niet verwonderlijk.
Verhoogde centrale NA-activiteit kan een algemeen arousing effect hebben. De dopamine werking zorgt voor stimulatie van opwinding; de serotonine zorgt daarentegen voor de remming van orgasme en mogelijk andere componenten van seksuele opwinding. De effecten van geneesmiddelen met relatief enkele, specifieke neurotransmitteractie zijn moeilijk genoeg te voorspellen vanwege de verscheidenheid aan mechanismen waarbij neurotransmitters betrokken zijn. Hier wordt dat probleem verdriedubbeld.
 Kort gebruik: kan goed werken. Lang gebruik: minder goed werken.

26
Q

Wat is de invloed van marijuana op seksualiteit?

A

wordt vaak omschreven als een seksueel stimulerende drug. De ervaren effecten omvatten niet toegenomen verlangen of betere erecties en orgasmen, maar meer een toegenomen gevoel van aanraking, meer ontspanning, en meer in tune zijn. Er worden wel veel erectieproblemen gevonden.

27
Q

Wat is de invloed van amphetamine?

A

de effecten hiervan op seksualiteit zijn niet duidelijk. Het heeft te maken met dopamine, maar het is niet duidelijk wat het stimulerende effect is.

28
Q

Hoe zit het me de seksualiteit van mensen met LD?

A

Het beperkte beschikbare bewijs suggereert dat mensen met LD iets minder seksueel actief zijn dan mensen met meer normale intelligentie en dat hoe groter de mate van handicap, hoe minder seksueel ze waarschijnlijk zullen zijn. Voor de puberteit hebben mannen met een LD wel vaker homoseksuele ervaringen, maar minder heteroseksuele ervaringen dan een gezonde controlegroep. Na de pubertijd doen ze meer aan masturbatie.
Mensen met LD kunnen om een aantal redenen meer vatbaar zijn voor seksuele delicten.
- De neiging van mensen met een LD om zich te verhouden tot mensen van vergelijkbare mentale leeftijd kan ertoe leiden dat ze kinderen seksueel benaderen.
- Mensen met LD zijn vaak naïef en kwetsbaar en kunnen daarom gemakkelijk worden uitgebuit; ze kunnen ook impulsief handelen. Hun moeilijkheden met seks vloeien echter minder voort uit slechte zelfbeheersing dan uit gebrek aan gepast leren.

29
Q

Hoe kun je mensen met LD seksuele voorlichting geven?

A

. Mensen met een LD hebben special sex educational needs nodig (steeds meer erkend).
- Door hun lage IQ is het belangrijk dat informatie wordt gegeven op een simpele manier.
- Door hun lage aandacht span moet informatie gegeven worden in kleine porties en met veel herhalingen.
Ze moeten duidelijke en simpele regels meekrijgen; bijvoorbeeld dat seks plaats hoort te vinden in een privé omgeving en dat de andere toestemming moet geven.

30
Q

Wat voor invloed heeft dopamine op het seksueel functioneren?

A

speelt een rol bij alle componenten van mannelijk seksueel gedrag (verlangen, erectie, orgasme en tevredenheid). Dopamine agonisten (+) zorgen voor seksueel gedrag, terwijl dopamine antagonisten zoals antipsychotica (-) zorgen voor een onderdrukking van seksueel functioneren.
→ DUS: stimulerend voor mannen en vrouwen.

31
Q

Wat voor invloed heeft serotonine op seksueel functioneren?

A

onderzoeken naar dieren stellen dat 5-GT seksueel gedrag kan faciliteren, inhiberen of geen effect erop heeft, afhankelijk van om welke receptor het gaat. Activatie van 5-HT2 receptor zou bij mensen zorgen voor een beperking bij alle seksuele fasen.
→ DUS: stimuleren of remmen is afhankelijk van de receptor voor mannen en vrouwen.

32
Q

Wat voor invloed heeft epinephrine op seksueel functioneren?

A

zorgt voor een inhibitie van erectie respons bij mannen, terwijl het blokkeren van de receptoren een erectie stimuleert. Bij vrouwen zorgt epinephrine juist voor vasocongestion terwijl het blokkeren van receptoren juist zorgt voor een beperking in seksuele opwinding en orgasmen.
→ DUS: bij mannen remmen en bij vrouwen stimuleren.

33
Q

Wat voor invloed heeft norepinephrine op seksueel functioneren?

A

zorgt voor een toename van opwinding bij mannen en vrouwen.
→ DUS: stimulerend bij mannen en vrouwen.

34
Q

Hoe komt het dat mensen met schizofrenie last hebben van seksuele dysfunctie?

A

Mensen met schizofrenie (1% van de populatie) hebben een grotere kans op seksuele dysfunctie als onderdeel van hun ziekte. De premorbide persoonlijkheid van deze mensen is vaak ook schizoïd of schizotypisch met weinig interpersoonlijke relaties en een gebrek aan seksuele ervaring.
Negatieve symptomen zijn gerelateerd aan hypodopamine activiteit (= te weinig dopamine), wat zorgt voor een verminderd vermogen om te genieten van seksuele dingen. Verder hebben deze patiënten ook vaak moeite met het aangaan van relaties door terugkerende psychotische episoden, obesitas en laag zelfvertrouwen. Tot slot worden mensen met schizofrenie vaak behandeld met antipsychotica, wat dopamine blokkeert.

35
Q

Wat voor invloed hebben typische en atypische antipsychotica op seksuele dysfunctie bij schizofrenie?- Typische antipsychotica bleek volgens onderzoek te zorgen voor seksuele dysfunctie bij 37-54% van de patiënten. In een onderzoek werden behandelde en niet-behandelde schizofrenie patiënten vergeleken. Beide groepen vertoonde hoge prevalentie van seksuele dysfunctie. De onbehandelde groep had last van weinig seksueel verlangen en slechte seksuele prestatie. Behandeling met antipsychotica zorgde voor verdere verslechtering van erectie, orgasme en tevredenheid.
- Atypische antipsychotica werd later ontwikkeld. Er werd verwacht dat dit voordeel zou hebben met betrekking tot seksueel functioneren. Recente onderzoeken geven dan ook aan dat atypische antipsychotica niet zorgt voor een bizar grote blokkade van dopamine transmissie, wat zorgt voor minder verstoringen in seksueel functioneren

A
36
Q

Dus hoe kan seksuele dysfunctie het best worden aangepakt bij schizofrenie?

A

de therapeutische aanpak moet verlopen volgens de volgende fasen. De medicatie moet eerst aangepast worden aan de minimaal effectieve dosis. Hierna moet geswitcht worden naar atypische antipsychotica. Vervolgens moet psychotherapie gegeven worden om relaties te verbeteren. Bij mannen kan het daarna goed zijn om een PDE-5 inhibitor te geven (bijvoorbeeld viagra).

37
Q

Hoe zit het met seksuele dysfunctie en medicatie bij depressie?

A

Seksuele dysfunctie bij patiënten met depressie
Ongeveer 10% van de populatie heeft last van depressieve episodes met ernstige beperkingen in de kwaliteit van leven en functioneren. Een afgenomen libido gaat vaak samen met een depressieve episode. Depressieve mensen ervaren wellicht ook moeite met het behouden van opwinding en het bereiken van een orgasme. Veel mannen met een depressie hebben moeite met het behouden van een erectie.

Depressie wordt vaak behandeld met antidepressiva. Deze medicatie moet vaak meerdere maanden tot jaren geslikt worden. SSRI’s hebben TCA’s vervangen in de laatste jaren, omdat SSRI’s minder bijwerkingen hebben. Een belangrijke bijwerking van SSRI’s is wel de beperking van seksueel functioneren. Hierbij is vooral de inhibitie van het orgasme duidelijk. Er wordt ook een beperking van verlangen en opwinding gezien. Hierdoor zijn mensen ook minder tevreden met hun seksleven.

Wanneer het klinisch verantwoord is, is het belangrijk om na te denken over het wisselen naar alternatieve medicatie. Dit zou namelijk zorgen voor het verdwijnen van seksuele dysfunctie bij veel patiënten. Ook blijkt het efficiënt om patiënten die last hebben van een dysfunctie door antidepressiva sildenafil (bijvoorbeeld viagra) voor te schrijven

DUS: patiënten die behandeld worden met SSRI’s hebben vaak last van seksuele dysfunctie. Dit zorgt voor een serieuze verslechtering van kwaliteit van leven en vaak stoppen patiënten met het innemen van medicatie. Dit kan opgelost worden door het geven van medicatie zoals viagra. Wanneer het klinisch verantwoord is moet antidepressiva worden ingewisseld voor medicatie die voor minder seksuele dysfunctie zorgt.

38
Q

Hoe zit het met seksueel functioneren bij angststoornissen?

A

Angst is een belangrijke factor bij de ontwikkeling van een seksuele dysfunctie. Wanneer de man geen erectie kan krijgen zakt zijn zelfvertrouwen verder, wat zorgt voor mogelijke gedragsmodificaties zoals het vermijden van intimiteit en uitbarstingen van woede. Dit zorgt weer voor meer angst en meer erectieproblemen, wat zorgt voor een vicieuze cirkel van falen en angst. Dit kan vaak verholpen worden door therapeutische interventie.

Ongeveer 15% van de mensen heeft last van een bepaalde vorm van angststoornis. Ondanks dat er veel gekeken is naar de invloed van angst op seksuele dysfunctie, is er weinig informatie over de co morbiditeit van seksuele dysfunctie en angst. Er wordt in dit artikel gekeken naar twee vormen van angststoornissen

39
Q

Hoe zit het bij sociale fobie?

A

Het belangrijkste component van sociale fobie is de extreme angst van publiekelijk gedrag wat misschien zorgt voor schaamte. Er werd verwacht dat seksuele dysfunctie zou ontstaan door performance anxiety, vergelijkbaar met sociale angst.
Onderzoek geeft aan dat gezonde mannen die werden blootgesteld aan zowel erotische stimuli als angst stimulerende stimuli een verhoogde opwinding vertoonden in vergelijking met gezonde mannen die alleen werden blootgesteld aan erotische stimuli. Bij seksueel disfunctionele mannen deed zich echter het tegenovergestelde voor: ze reageerden op de angst opwekkende stimuli met verminderde opwinding. De auteurs concludeerden dat angst blijkbaar seksueel functionele en disfunctionele mannen op tegenovergestelde manieren beïnvloedt en dat disfunctionele mannen hetzelfde cognitieve model kunnen gebruiken als patiënten met sociale fobie.

De bevindingen van verschillende onderzoeken toonden aan dat mannen die aan sociale fobie leden, matige beperkingen in seksueel genot en subjectieve seksuele bevrediging rapporteerden. Bovendien meldden de mannen een latere leeftijd voor de eerste seksuele ervaring en een hoger percentage betaalt voor seks in vergelijking met de gezonde mannen. Vrouwen die aan sociale fobie leden, rapporteerden ernstige beperkingen in verlangen, opwinding, seksuele activiteit en subjectieve tevredenheid. Deze vrouwen hadden minder seksuele partners in vergelijking met de gezonde controles.

40
Q

Hoe zit het bij PTSD?

A

De blootstelling aan traumatische gebeurtenissen kan leiden tot gedrags- en fysiologische abnormaliteiten die lang na de gebeurtenis kunnen aanhouden. Dit wordt ook wel PTSD genoemd. Onderzoek heeft aangetoond dat seksuele dysfunctie veel voorkomt bij mensen met PTSD. Er werd dan ook gesuggereerd dat PTSD een risicofactor kan zijn voor seksuele problemen. Mensen met PTSD worden vaak behandeld met bijvoorbeeld antidepressiva, waarvan de gevolgen besproken zijn bij depressie. Een onderzoek vergeleek hierom niet behandelde PTSD patiënten met patiënten behandeld door SSRI’s en een groep gezonde mensen. Zowel behandelde als niet behandelde mensen met PTSD hadden een slechter seksueel functioneren in alle domeinen. De mensen behandeld met SSRI’s hadden de grootste beperkingen. Dit kan verholpen worden door bv. viagra.

41
Q

hoe zit het bij eetstoornissen seksuele dysfunctie?

A

Onderzoek heeft uitgewezen dat mensen met anorexia vaak last hebben van seksuele dysfunctie, gemanifesteerd door lage seksuele interesse, geïnhibeerd seksueel gedrag, walging richting seks en angst voor intimiteit. Dit is eigenlijk wel te verwachten omdat mensen met anorexia een verstoring hebben van lichaamsbeeld en zich te zwaar voelen.

Onderzoek hiernaar is vooral uitgevoerd bij vrouwen en heeft uitgewezen dat de seksuele ontwikkeling voor de aanvang van anorexia vaak normaal was. Tijdens de periode van anorexia rapporteren patiënten een aanzienlijke afname in seksuele interesse en behoefte aan intimiteit. Vaak bleef dit ook aanhouden na genezing van de stoornis, vooral bij mensen met anorexia (vergeleken met boulimia).

Men kan concluderen dat patiënten met een eetstoornis, zelfs na herstel, worstelen met acceptatie van hun seksualiteit en hoge percentages van geremd seksueel verlangen, seksuele aversie en anorgasmie hebben. De psychoseksuele therapie van patiënten met eetstoornissen is gecompliceerd vanwege basisproblemen van controle, gegrond in het vroege leven van deze patiënten en intense weerstand tegen psychotherapie. Patiënten met een eetstoornis vertonen problematische persoonlijkheidskenmerken, met een hoge frequentie van secundaire diagnoses van borderline- of narcistische persoonlijkheidsstoornissen en depressieve toestanden. De algemene behandelingsbenadering is om deze patiënten zoveel mogelijk te informeren over seksualiteit en hen ongevoelig (te densensiteren) te maken voor hun eigen lichaam

42
Q

Hoe zit het met seksuele dysfunctie bij persoonlijkheidsstoornissen?

A

Patiënten met persoonlijkheidsstoornissen vertonen diepgewortelde, inflexibele en onaangepaste patronen van het omgaan met en het waarnemen van zowel de omgeving als zichzelf. De relationele stijl van mensen met borderline persoonlijkheidsstoornis (BPD) wordt in de DSM-IV- gekenmerkt als intens en onstabiel, verder gekenmerkt door verlatingsangsten en door te schommelen tussen idealisatie en devaluatie. Aanvullende criteria zijn identiteitsstoornissen, impulsiviteit en ongepaste intense woede. Het lijkt redelijk te verwachten dat deze verstoorde relatiekenmerken het seksuele functioneren en het vermogen tot intimiteit kunnen verstoren.
 Er zijn zeer weinig studies gedaan die specifiek de seksuele relaties van patiënten met persoonlijkheidsstoornissen onderzoeken. Een studie uit 1986 vond dat mensen met een persoonlijkheidsstoornis vaker een niet- harmonieuze seksuele ontwikkeling vertonen dan mensen zonder persoonlijkheidsstoornissen.
 Een meer recente studie vond dat seksuele moeilijkheden veel voorkomen bij mensen met borderline. 61% van de mensen met borderline had een type van seksuele moeilijkheden, vergeleken met 19% van de andere persoonlijkheidsstoornissen. Binnen de groep mensen met borderline ging het vooral om vrouwen.
Mogelijk zorgt seksueel trauma, wat veel voorkomt bij mensen met borderline, voor een kwetsbaarheid voor het vermijden van seksuele ervaringen.

De seksuele moeilijkheden van borderline-patiënten komen voort uit de terugkerende interpersoonlijke problemen die ze ervaren met familieleden, intieme partners en andere belangrijke personen in hun leven. Het is mogelijk dat het adequaat aanpakken van de angsten van deze patiënten kan helpen de kwaliteit van hun interpersoonlijke volwassen relaties, inclusief seksuele relaties, te verbeteren

43
Q

Hoe zit het hyperseksualiteit bij dementie?

A

Seksualiteit wordt niet alleen geassocieerd met voortplanting of seksuele gemeenschap, maar ook met warmte, emotie, passie en aanrakingen. Deze dingen zijn ook belangrijk voor het welzijn van oudere mensen. Instituties staan vaak niet toe dat oudere niet-getrouwde mensen seks hebben of masturberen. Er wordt vaak aangenomen dat dit niet belangrijk is voor deze oudere mensen.
 frontotemporale dementie (minder remming) is het meest geassocieerd met hyperseksualiteit.
De meest voorkomende stoornis bij mensen met dementie is hypersexuality. Dit wordt gekarakteriseerd door openlijke handelingen geassocieerd met verhoogd libido; of aanhoudend, ongehinderd, seksueel gedrag gericht op zichzelf of andere mensen. Veranderd seksueel gedrag zijn vaak verbale en / of fysieke handelingen met seksuele betekenis of intentie. Patiënten kunnen last hebben van

44
Q

wat zijn niet farmacologische behandelingen bij hyperseksualiteit binnen dementie?

A

Niet-farmacologische behandelingen

  • Behavior modification: uitleggen aan de patiënt dat het gedrag niet acceptabel is. Het kan goed zijn om de patiënt een andere passende sociale activiteit te geven. Over stimulatie door TV of radio moet vermeden worden.
  • Supportive psychotherapy: deze behandeling is vooral passend voor partners van patiënten die vaak onzeker worden door het gedrag. Er moet verteld worden dat het gedrag komt door de ziekte en niet door de relatie.
  • Changing attitudes of family, caregivers and staff: het behandelen van patiënten vereist veel technische en interpersoonlijke vaardigheden. Verzorgers en familie moeten goede seksuele voorlichting krijgen zodat normale seksuele activiteiten wel mogelijk zijn.
45
Q

Welke medicatie kan gebruikt worden bij hyperseksualiteit binnen dementie?

A
  • Antidepressiva: worden veel gebruikt om depressie tegen te gaan bij mensen met dementie, maar zorgen voor gemixte uitkomsten. SSRI’s lijken het beste te werken (niet alleen tegen depressie, maar ook tegen agressiviteit, ongepaste gedragingen, disinhibitie en herhalende en seksuele ongepaste gedragingen). Wel worden SSRI’s geassocieerd met vallen van patiënten in verzorgingstehuizen.
  • Trazodone: wordt vooral gebruikt om agressief gedrag, irritatie en insomnia te verhelpen bij mensen met dementie. Er zijn echter wel bijwerkingen zoals hoofdpijn, droge mond, sedatie, hypotensie, gewichtstoename en priapisme (langdurige erectie met pijn).
  • Antipsychotica: vooral tweede generatie antipsychotica worden gebruikt bij mensen met dementie. Er wordt wel genoemd dat deze medicatie wel routinematig gebruikt zou moeten worden bij mensen met dementie om agressie en psychose te verminderen. Het zou een optie moeten zijn voor de mensen die erge stress ervaren.
  • Stemmingsstabilisatoren: worden vaak gebruikt voor de cognitieve beperkingen van mensen met dementie. Er is geen klinisch bewijs voor effectiviteit en veiligheid, maar er wordt verwacht dat deze medicatie zorgt voor de vermindering van ‘veranderd’ gedrag door het verbeteren van cognitief functioneren.
  • Anti-androgenen: zorgt voor minder testosteron, wat zorgt voor vermindering van ongepast seksueel gedrag en agressiviteit.
46
Q

Wat is het synchroon effect?

A

Het synchroon effect is het verschil tussen de optimale en suboptimale tijden van de dag waarop iemand het beste presteert. Er bestaat een synchroon effect tussen chronotype en tijd van testen (ochtendtypes doen het het beste eerder op de dag bvb).

47
Q

wanneer is het prospectief geheugen op zijn best?

A

in de avond ongeacht het chronotype

48
Q

Waar is social jetlag mee geassocieerd?

A

Social jetlag is geassocieerd met meer impulsiviteit en onoplettendheid.

49
Q

Hoe komt het dat depressieve mensen vaker een avondpersoon zijn?

A

Een hypothese voor dit fenomeen is een genetische mutatie is specfieke klokgenen, die veranderingen kunnen brengen in de intrinsieke periode en phase angle of entrainment. Deze disruptie van het circadisch ritme heeft invloed op het neurotransmitter systeem; dopamine en serotonine wat lijdt tot een voorkeur voor de avond en depressieve symptomen.

50
Q

WAt is een andere mogelijk oorzaak voor het zijn van een avondpersoon en depressie?

A

Een andere hypothese is dat insomnia de onset van stemmingstoornissen faciliteert. Omdat dit zo prevalent is in depressieve mensen is dit een belangrijke klinische implicatie om preventie, diagnose en behandeling te verbeteren.

51
Q

Wat is een mogelijke verklaring voor het avondpersoon zijn en het hebben van adhd?

A

Een moge verklaring zijn abnormaliteiten in de circadische ritmische klok.

52
Q

Wat zijn projective psychodiagnostics?

A

psychologische instrumenten waar ambigu stimuli ervoor moeten zorgen dat de subjecten delen van hun persoonlijkheid projecten in hun reacties. Een hele bekende hierin is Rorschach Inkblot technique en de Apperception test.
De testen moet een scoresysteem hebben en de subjecten moet niet bewust zijn van de significantie van de test en zijn/haar reacties erop. Deze twee testen waren effectief bij he evalueren van Nazi leiders tijdens de Nuremburg trials.
De testen moeten een input componente hebben, een output feature (de reactie) en de test moet gemeten worden tegen een standaardnorm.

53
Q

Waarvoor kunnen projectieve testen het beste worden gebruikt?

A

Een clinicus helpen om een breder beeld te krijgen van conflicten en bronnen binnen de patient. Het kan minder goed gebruikt worden voor het diagnosticeren.