Probleem 4: It seems fashionable to do so Flashcards

1
Q

Proces van creativiteit

A
  1. Een probleem moet herkend of gepresenteerd worden om opgelost te worden
    2.. Voorbereidingsfase: informatie van het probleem wordt verzameld van externe bronnen of wordt opgehaald uit het geheugen
  2. Idee-generatiefase: er worden meerdere oplossingen voor het probleem gegenereerd
  3. Hier worden de oplossingen geëvalueerd en er wordt gekeken welke oplossing het probleem het beste oplost en aan alle vereisten voldoet
  4. De oplossing wordt effectief als het geïmplementeerd wordt in deze laatste stap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welke banen zijn creatieve vereisten het hoogst?

A
  1. Autonomie (baancontrole): de vrijheid van een individu in het uitvoeren van hun werk
    2: Eisen (demands): hoge standaarden en vereisten om hard te werken
  2. Baancomplexiteit: het aantal elementen waarmee rekening gehouden moet worden bij het uitvoeren van het werk. Een hoge complexiteit is een hoge variatie in baantaken waarbij dus verschillende vaardigheden vereist zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uitdagend werk

A

Het gevoel dat je belangrijk werk doet. Dit stimuleert creativiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Werkladingsdruk

A

Overmatige hoge eisen. Dit belemmert creativiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

2 soorten vormen van steun die voorkomen als groepen worden gekenmerkt door hoge communicatieniveaus

A
  1. Informationele steun: er wordt waardevolle informatie uitgewisseld. Komt vooral voor bij hoge communicatieniveaus
  2. Emotionele steun: mensen geven om elkaar en moedigen elkaar aan. Kan creativiteit ook belemmeren omdat mensen hier gemotiveerd zijn om een positieve toon te behouden en om andermans ideeën niet te bekritiseren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

3 facetten van organisatorische cultuur en klimaat

A
  1. Affectief facet
  2. Cognitief facet
  3. Instrumenteel facet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

2 tegenstrijdige hypothesen

A
  1. Uniform-hypothese: a.d.h.v. voorgaande onderzoeken lijkt het alsof er een uniforme, positieve link is tussen mindfullness en creativiteit
  2. Differentiële hypothese: mindfulness heeft verschillende contructen dus de relatie is niet uniform, maar afhankelijk van de specifieke mindfulness-componenten die geactiveerd zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

2 Meditatietechnieken

A
  1. Gefocuste-aandacht meditatie: vrijwillig aandacht focussen op een bepaald object op een aanhoudende manier. Ze monitoren afleidende gedachten, gevoelens en sensaties en als ze zich bewust zijn van die afleiding, verschuiven ze hun aandacht weer terug op het geselecteerde object
  2. Open-monitoring meditatie: niet-oordelende monitoring van ervaringen in het huidige moment, zoals het monitoren van fysieke sensaties, affectieve staten en gedachten zodat iemand non-reactief bewust wordt van automatische, cognitieve en emotionele interpretaties van hun ervaringen. Geen focus op een bepaald object.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vaardigheden van mindfulness

A
  1. Observatie: het vermogen om zorgvuldig interne en externe verschijnselen te observeren, op te merken en erop te letten.
  2. Bewust handelen (act with awareness): het vermogen om volledig mee te gaan in de huidige activiteiten met onverdeelde aandacht, of bewust focussen op één ding op het moment.
  3. Beschrijving: het vermogen om geobserveerde verschijnselen verbaal op een niet-oordelende manier en zonder conceptuele analyse te beschrijven
  4. Accepteren zonder oordeel: het vermogen om niet-oordelend over huidigemoment ervaringen te accepteren of te zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Redenen voor een positieve relatie tussen mindfulness en creativiteit

A
  • Mindfulness is geassocieerd met het vermogen om van perspectieven te veranderen wat zorgt voor flexibiliteit dat creatieve ideeën verbetert
  • Mindfulness is geassocieerd met verbeterde werkgeheugencapaciteit die gerelateerd is aan creativiteit
  • Mindfulness is geassocieerd met positieve affect en dat is een robuuste voorspeller van creativiteit
  • Mindfulness is geassocieerd met authentieker gedrag en minder angst voor oordelen van anderen en dat zorgt voor meer creativiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Onderzoek 1 (Baas et al)

A
  • De associatie tussen AWA en creatieve ideeën onderzocht
  • Volgens uniform-hypothese is er een positieve relatie, volgens de differentiële hypothese geen of negatief
  • AWA geassocieerd met minder originaliteit en creativiteit, zeldzame ideeën en vloeiendheid. Negatief geassocieerd met neuroticisme en positief met conscientiousness
  • Uniform-hypothese wordt verworpen en differentiële hypothese wordt aangenomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Onderzoek 2 (Baas et al)

A
  • Gekeken naar verschillende mindfulness-vaardigheden en hun relaties met creativiteit, waaronder observatie
  • Convergente validiteit. Cognitieve flexibiliteit was positief gerelateerd aan creativiteit.
  • uniform-hypothese verworpen en differentiële hypothese aangenomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Onderzoek 3 (Baas et al)

A
  • Causaal bewijs onderzocht voor de mindfulness-creativiteit link met een longitudinaal onderzoek van 8 weken mindfulness-training
  • Geaggregeerde mindfulness-vaardigheden waren geassocieerd met verbeterd creatief gedrag. AWA en AWJ waren niet geassocieerd
  • De uniform-hypothese wordt verworpen en de differentiële hypothese wordt aangenomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Onderzoek 4 (Baas et al)

A
  • De causale rol wordt aangepakt door observatie of AWA direct te manipuleren
  • de observatie-conditie had meer bewustzijn van hun gedachten, gevoelens en sensaties dan de AWA-conditie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Algemene conclusie onderzoek Baas

A
  • De differentiële hypothese wordt aangenomen. Alleen observatie was consistent gelinkt aan verbeterde creativiteit, beschrijving en AWJ voorspelden geen creativiteit en AWA was zelfs niet of negatief geassocieerd
  • De positieve relatie tussen observatie en creativiteit kan wel komen door flexibiliteit of openheid voor ervaring of arousal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke interventies of veranderingen in baan of de werkomgeving kunnen creativiteit wellicht verbeteren?

A

Mindfulness implementeren, want dat is aangetoond dat het creativiteit verbeterd. Autonomie, uitdagende eisen en complexere elementen kunnen creativiteit ook bevorderen. Positief affect, het goed voelen, is ook positief geassocieerd met creativiteit

17
Q

Intrinsieke motivatie

A

De motivatie van een taak zelf

18
Q

Extrinsieke motivatie

A

De motivatie om een extrinsieke beloning te winnen

19
Q

Vertrouwen in leiding en creativiteit

A

Vertrouwen was verantwoordelijk voor de relatie tussen steun en creativiteit

20
Q

Affectief facet

A

De perceptie van werknemers dat er positieve, sociale relaties in de organisatie zijn en dat iedereen elkaar behandelt met respect en om elkaar geeft

21
Q

Cognitief facet

A

De perceptie dat leren en verbetering belangrijk is, dat verandering geaccepteerd wordt en dat innovatie gesteund wordt

22
Q

Instrumenteel facet

A

De perceptie dat structuur en hiërarchie belangrijk zijn, dat extrinsieke beloningen gebruikt worden en dat er hoge eisen en uitdagingen zijn