probleem 5: paraphilic disorder Flashcards

1
Q

Paraphilic Disorders

A

Mensen die seksuele opwinding associëren met ongebruikelijke objecten en doelen.
Algemene kenmerken van opwinding, fantasie, driften of gedragingen zijn geassocieerd met:
- Niet-menselijke objecten
- Lijden aan vernedering van zichzelf of iemands partner.
- Kinderen of andere niet-instemmende personen.
Vaak agressie, geweld en vijandigheid.
Dwang en gebrek aan flexibiliteit  belangrijke kenmerken. Parafilieën kunnen veel tijd en energie van persoon verbruiken  lijkt op verslaving, deze mensen voelen zich gedwongen om bepaalde handelingen uit te voeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verschil parafilie en parafilie stoornis

A

Parafilie: elke intense en aanhoudende seksuele interesse anders dan seksuele interesse in genitale stimulatie of voorspel met fenotypisch normaal, fysiek volwassen instemmende partner.
Parafilie stoornis: parafilie leidt tot subjectief leed of sociale beperkingen voor de persoon of deze schaadt en bedreigt andere mensen.  Impact op leven en niet meer normaal functioneren in maatschappij.
 niet alle fetisjen zijn gelijk stoornissen, wanneer dit vrijwillig wordt uitgevoerd met instemming van de anderen is er geen sprake stoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Prevalentie

A
  • Vooral mannen, behalve bij sexual masochism.
  • Lastig, veel disorders komen voor zonder dat het een disorder is, omdat het vaak vrijwillig is en er niemand pijn gedaan wordt. Ook omdat deze mensen het niet zien als iets ‘ergs’ willen ze er ook niet voor behandeld worden of hun ‘geheim’ delen.
  • Begint in adolescentie en is cronisch.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Comorbiditeit

A
  • 1 stoornis komt vaak voor met een andere (crossing)
  • Hyperseksualiteit: meer met seks bezig zijn dan ‘normaal’ persoon.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

biologische oorzaken parafilie disorders: endocriene systeem

A

Endocriene systeem: verzameling van klieren die seksuele reacties reguleren door het vrijlaten van hormonen.
 uit onderzoek blijkt dat seksuele gewelddadige overtreders verhoogde niveaus van testosteron hebben. 2 beperkingen aan onderzoek:
1. De deelnemers zijn veroordeelden  geen generalisatie naar alle mensen met stoornis.
2. Een groot aantal van de deelnemers was onder invloed van alcohol en drugs tijdens misdrijf  onduidelijk of biologische afwijking de oorzaak is voor afwijkende seksuele gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

biologische oorzaken parafilie disorders: abnormaliteiten brein

A

Abnormaliteiten in brein
- Amygdala en hippocampus  belangrijke rol in agressie en seksueel gedrag. Schade  verhoogd risico
- Onderzoek aapjes  schade aan temporale kwab (amygdala en hippocampus)  ongewone seksuele patronen. Schade kan ook komen door fysieke mishandeling en seksueel geweld in kindertijd.
- Pedofielen en exhibitionistische stoornis  subtiele linker temporale kwab disfuncties.
- Serotonine niveaus verhoogd  gevonden in mensen met parafilie. Niet volledig bewezen. Psychotherapeutische medicatie om die niveaus normaal te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

evolutionaire oorzaken parafillie disorder

A

 Seksueel gedrag ontwikkelt in stappen. Als volgorde van stappen niet goed wordt doorlopen, kan er parafilie ontstaan.  Hierdoor weet persoon niet hoe je normaal seksueel met iemand om moet gaan en iemand te verleiden (courtship disorder).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

sociale oorzaken parafilie disorders

A
  • Vroegere overschrijding van de seksuele grenzen door directe/indirecte ervaring.
  • Gebrek aan consistente ouderlijke omgeving waarin normatief seksueel gedrag en waarden werden gemodelleerd.
  • Gebrek aan eigenwaarden
  • Gebrek aan vertrouwen in sociale interacties.
  • Onwetendheid van slecht begrip van de mens seksualiteit.
     Door deze ongewoon seksueel gedrag  mogelijk geen intimiteit bereiken in relaties met anderen.
    Deze mensen zijn: alleen, onzeker en geïsoleerd en beperkte sociale skills.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

psychologische oorzaken parafilie disorders: lovemap, freud en conditionering

A

Lovemap: mentale beeld dat de ideale seksuele relatie van een persoon weergeeft.  Dit wordt in vroege leven bepaald en zijn vrij consistent. (learning theory)
 Kinderen leren dit door wat zij bij hun ouders zien en op tv over te nemen.
Als kind leert dat romantiek en seksueel verlangen niet bij zelfde persoon passen  lovemap wordt kapot gemaakt en deze gevoelens kunnen niet op dezelfde persoon gericht worden.  verklaring, bij parafilie seksueel verlangen op object of mensen bij wie dit niet gepast is.
Oplossing: seksueel verlangen negeren  gaat lastig, vaak worden ze omgeleid (gedeeltelijke oplossing).

Volgens theorie van Freud: stoornissen komen voort uit psychologische en biologische factoren uit kindertijd.

Conditionering: seksuele opwinding wordt geassocieerd met bepaalde objecten  beloning. Plezier  geen consequenties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

behandeling: aversie therapie

A

Aversie therapie: de therapeut presenteert herhaaldelijk de stimulus die het seksuele gedrag aanwakkerde in combinatie met een aversieve stimulus (vieze geur, schokken, misselijkheid)
 nieuwe associatie maken met stimulus, zonder dat deze seksueel gedrag oproept.
 Niet langer een behandelingsvorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

behandeling: doel en waarom

A

 Gebeurt vaak niet vrijwillig. Doel: Persoon op normale, sociaal accepterende manier met stoornis omgaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

behandeling: cbt

A

CBT: veel reden om aan te nemen dat parafilie stoornissen gebaseerd zijn op verscheidenheid aan cognitieve en sociale factoren. Mannen de deze behandeling krijgen hebben minder vaak kans op terugval
 ook geen optimale werking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

behandeling: groepstherapie

A

Groepstherapie: empathie training ect, werkt ook niet heel goed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

behandeling: medicijnen

A

Medicatie  niet specifiek
- Cyproterone acetate: blokkeert effect van testosteron.  significante verlaging van de aspecten van het seksuele gedrag (vooral fantasieën).
- Triptorelin: vermindert de secretie van testosteron door remming van hypofyse-gonadale functie.  Positief resultaat, maar twijfels aan bewijs.
- SSRI’s: antidepressiva en antianxiety drugs. Mogelijk seksueel verlangen verlagen, maar niet ongewone gedrag. Of verlaagt sociale anxiety  genieten van intieme relatie.
 Er kan nooit alleen medicatie worden gebruikt om persoon te ‘genezen’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly