Probleem 6: I feel pretty Flashcards

1
Q

Napoleoncomplex

A

Beschrijft mensen die zich inadequaat voelen door hun korte lengte, en dit leidt tot een minderwaardigheidscomplex en het gebruik van over-agressief gedrag om te compenseren voor het hoogtegebrek en macht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Theoretische model van lengte-succes relatie

A

Stelt dat lengte het succes beïnvloedt door verschillende mediërende processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Lengte —> sociaal vertrouwen (mediërende proces)

A

Het sociaal vertrouwen is hoe positief iemand geëvalueerd of gezien wordt door anderen. Mensen hebben een perceptuele basis waarbij er een positieve relatie wordt verwacht tussen iemands lengte en zijn waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Lengte —> zelfvertrouwen (mediërende proces)

A

Kleine mensen kunnen ontevreden zijn over hun lengte en die onzekerheid kan leiden tot compenserende mechanismen zoals agressie en arrogantie. Mensen worden ook beïnvloed door wat anderen van hen vinden, dus door het sociaal vertrouwn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sociaal vertrouwen —> prestatie

A
  • Objectieve (baan- of taakuitkomsten) & subjectieve prestatie (hoe anderen de prestatie evalueren)
    Iemands sociale macht en lengte kan een self-fulfilling proces creëren: gewaardeerde mensen zijn meer in staat om baanresultaten te leveren die ze nog meer gewaardeerd maken. Leidinggevenden zelf kunnen de relatie ook zelf veroorzaken door verwachtingen die ze hebben die de subjectieve prestatiebeoordeling beïnvloedt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Zelfvertrouwen –> (objectieve)prestatie

A

Zelfvertrouwen, zelfrespect en evenwicht zijn troeven die vaak leiden tot betere prestaties. Er wordt verwacht dat zelfvertrouwen positief is gerelateerd aan de prestatiebeoordelingen van leidinggevenden, want mensen met een hoog zelfvertrouwen worden als geliefder gezien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Prestatie –> carrieresucces

A

De meeste organisaties willen een hogere productiviteit tegenover beloningen zoals loon en promoties. De beloningen zijn gebaseerd op zowel objectieve als subjectieve evaluaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Resultaten meta-analyse van de relatie tussen lengte en succes

A
  • Lengte heeft een ongecorrigeerde correlatie van 0.22 en een gecorrigeerde van 0.26
  • Lengte is positief gerelateerd aan het leideropkomstaspect van carrieresucces
  • Lengte is sterker verbonden met sociaal vertrouwen dan met prestatie of leider-opkomst, maar de grootte van de verbanden werden niet aangetoond
  • Subjectieve beoordelingen hebben een hogere validiteit dan extrinsieke metingen. Lengte voorspelt dus meer hoe observanten andere waarnemen en evalueren dan dat het daadwerkelijke prestatie voorspelt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Resultaten effect van lengte schatten op verdiensten

A
  • Leeftijd en gewicht voorspellen inkomen positief
  • Geslacht voorspelt inkomen negatief, dus vrouwen verdienen minder dan mannen. Leeftijd en lengte voorspellen inkomen positief, en gewicht voorspelt inkomen negatief
  • Lengte voorspelt inkomen significant
  • Geslacht, gewicht en lengte voorspellen inkomen significant
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Limitaties onderzoek Judge en Cable (2004)

A

-Generaliseerbaar van de resultaten van de meta-analyse is lastig, omdat er maar gefocust is op 3 beroepen: politie, academie en verkoop
- Tekortkomingen van de literatuur die samengevat werd
- Klein aantal onderzoeken over de onderzochte relatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Resultaten onderzoek Judge (2009)

A

-Fysieke aantrekkelijkheid beïnvloedt het inkomen, het opleidingsniveau en zelfevaluaties significant
- Algemeen mentaal vermogen heeft een positieve, significante invloed op inkomen, opleidingsniveau en zelfevaluaties
- Opleidingsniveau en zelfevaluaties hebben significante effecten op inkomen
- Inkomen en zelfevaluaties beïnvloeden financiële druk negatief
- Fysieke aantrekkelijkheid had significante directe en indirecte effecten op inkomen, en dat indirecte effect is via educatie en zelfevaluaties
- Algemeen mentaal vermogen had significante directe en indirecte effecten op inkomen, indirecte effect is educatie en zelfevaluaties
- Zelfevaluaties hebben significante directe en indirecte effecten op financiële druk, en dat indirecte effect is via het effect van inkomen op de financiële druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Model met alleen distale effecte

A

Alleen algemeen mentaal vermogen en fysieke aantrekkelijkheid, dus niet opleidingsniveau en zelfevaluaties voorspellen inkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Volledig gemedieerd model

A

Alleen opleiding en zelfevaluaties, dus niet algemeen mentaal vermogen en fysieke aantrekkelijkheid, voorspellen inkomen direct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Model met onafhankelijke effecten

A

Alle 4 de variabelen dragen onafhankelijk bij aan inkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Conclusie artikel Judge (2009)

A

Aantrekkelijkheid verbetert dus het inkomen. Educatie en zelfevaluaties zijn hoofdfactoren in het verbinden van aantrekkelijkheid en intelligentie aan inkomen. De effecten van algemeen mentaal vermogen op inkomen waren echter sterker dan aantrekkelijkheid, dus slimme mensen hebben niet minder voordeel dan knappe mensen. Hetzelfde geldt voor effecten van het zelfconcept dat ook een soortgelijk effect had op intelligentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Limitaties artikel Judge (2009)

A
  • Aantrekkelijkheid werd gemeten in volwassentijd
  • Er kon niet aangetoond worden dat de effecten van aantrekkelijkheid op educatie en zelfevaluaties kwamen door discriminatie van aantrekkelijkheid
  • Inkomen gebaseerd op zelfrapportages
  • Steekproef was homogeen dus de vraag is of generalisatie mogelijk is
17
Q

Schoonheidspremie

A

Mensen die boven gemiddeld zijn in fysieke aantrekkelijkheid meer verdienen

18
Q

Lelijkheidsboete

A

Mensen die onder gemiddeld zijn in fysieke aantrekkelijkheid verdienen minder

19
Q

Discriminatie

A

Werkgevers, collega’s en klanten kunnen minder aantrekkelijke mensen discrimineren door voorkeuren te uiten naar aantrekkelijke mensen

20
Q

Zelfselectie

A

Het kan zijn dat aantrekkelijke mensen al beter betaalde banen kiezen waardoor er een positieve associatie is tussen aantrekkelijkheid en inkomen over verschillende beroepen, maar niet binnen die beroepen.

21
Q

Individuele verschillen

A

Aantrekkelijkheid is significant positief gecorreleerd met gezondheid en algemene intelligentie, en intelligentie is weer gecorreleerd met persoonlijkheid

22
Q

Resultaten onderzoek Kanazawa & Still

A

Hele lelijke mensen verdienen altijd meer dan hun lelijke collega’s en soms zelfs meer dan hun gemiddelde of aantrekkelijkere collega’s, dit duidt dus op een lelijkheidspremie. Het beroep maakte niet uit. Gezondere, intelligentere, en mensen met meer conscientiousness, extraversie en minder neuroticisme verdienen meer dan anderen

23
Q

Limitaties Kanazawa & Still

A
  • Inkomen werd op een relatief jonge leeftijd gemeten
  • Er kunnen niet zo snel causale conclusies getrokken worden
24
Q

Aantrekkelijkheidsheuristiek

A

Aantrekkelijke mensen worden als competenter gezien en positiever beoordeeld. Er wordt gedacht dat aantrekkelijke mensen meer voordeel hebben bij persooneelsselectie.

25
Q

Keuzetheorie

A

Aantrekkelijkheid moet alleen een criterion zijn bij sollicitaties als het een invloed heeft op succes

26
Q

Evolutionair perpectief

A

Aantrekkelijkheid heeft te maken met vruchtbaarheid en jeugd. Gezichtsaantrekkelijkheid gebaseerd op symmetrie is een visuele markering voor vruchtbaarheid, genetische kwaliteit en gezondheid

27
Q

Seksuele selectie

A

Seksuele partners moeten worden geselecteerd en voor gestreden worden.

28
Q

Intraseksuele competitie

A

Mensen van hetzelfde geslacht strijden tegen elkaar voor mensen van het andere geslacht

29
Q

Resultaat onderzoek 1 (Luxen & van de Vijver)

A
  • Mannen namen liever aantrekklijke mensen van het andere geslacht aan dan vrouwen die aantrekkelijkere mannen aannamen
  • Mannen gaven aantrekkelijke mannen hogere scores dan minder aantrekkelijke mannen, terwijl vrouwen aantrekkelijke vrouwen juist lagere scores gaven dan onaantrekkelijke vrouwen.
    –> bewijs aantrekkelijkheidsheuristiek
30
Q

Resultaten onderzoek 2 (Luxen & van de Vijver)

A

In de weinig contactconditie waren er geen voorkeuren voor partner keuze, mannen lieten wel nog een voorkeur zien voor knappe vrouwen, maar vrouwen lieten hier ook een voorkeur zien voor knappe vrouwen
–> bewijs gevonden voor de domein-specifiteit van de aantrekkelijkheidsheuristiek

31
Q

Resultaten onderzoek 3 (Luxen & van de Vijver)

A

Geen intraseksuele competitie. HRM-professionals zijn dus minder gevoelig voor intraseksuele competitiem omdat ze ouder zijn en minder betrokken bij het strijden voor seksuele partners. HRM-professionals hadden wel meer voorkeur voor mannen dan voor vrouwen, dat kan komen doordat ze rekening houden met factoren die vrouwen hebben zoals zwangerschap, kinderen etc.