Probleem 8: Toetsing Flashcards

1
Q

summatieve evaluatie

A

aan het einde van een leerproces. er wordt alleen een oordeel gegeven. product gericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

productie evaluatie

A

vorm van evaluatie waarbij alleen wordt gekeken naar het eindproduct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

formatieve evaluatie

A

een oordeel met feedback. wordt tussen het leerproces door gegeven om de leerling een idee te geven hoe het gaat. proces gericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

procesevaluatie

A

een vorm van evaluatie waarbij het om het leerproces gaat. het resultaat is minder belangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

self-assessment

A

leerlingen zijn zelf de leiding in het evaluatie proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

peer-assessment

A

leerlingen beoordelen elkaar. vaardigheden en meer betrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

co-assessment

A

leerling bepaalt samen met de leraar de criteria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

relatieve / groepsgerichte norm

A

de prestatie van de leerling wordt vergeleken met die van de groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

absolute / criteriumgerichte norm

A

de prestatie van de leerling wordt vergeleken met een van te voren vastgestelde norm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

zelfgerichte norm

A

de prestatie van de leerling wordt vergeleken met zijn/haar eigen prestaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

validiteit

A

de mate waarin een toets het gene meet wat het ook hoort te meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

relevantie

A

test de toets de vaardigheden die moeten worden getoetst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

evenwichtigheid

A

komen de toets onderdelen gelijk terug in de toets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

betrouwbaarheid

A

in hoeverre komen de kunnen de resultaten van de toets vertekend zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

generaliseerbaarheid

A

kan deze taken gegeneraliseerd worden op andere taken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

consequentiële validiteit

A

stemmen de bedoelde gevolgen van de evaluatie overeen met de echte gevolgen

17
Q

content validity

A

in hoeverre is de stof die we krijgen juiste en past bij de doelen

18
Q

content coverage

A

in hoeverre is wordt de stof die wordt uitgelegd teruggevraagd op de toets

19
Q

oppertunity to learn

A

in hoeverre wordt ons uitgelegd wat er op de toets terugkomt

20
Q

technische validiteit

A

als we alleen naar de feiten kijken kunnen we de situatie eromheen niet aflezen

21
Q

normatieve validiteit

A

wordt er niet alleen gemeten wat we makkelijk kunnen meten