Psycho 2 Flashcards

H13 (9 cards)

1
Q

Hoe worden de verschijningsvormen van ASS beschreven?

A

Lichte, matige of ernstige aanwezigheid en ondersteuningsbehoeften

Dit kan met of zonder beperking in taal en verstandelijke beperking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt ‘theory of mind’ in?

A

Empathische vermogens en ‘kunnen denken voor een ander’

Cliënten met ASS hebben een beperkte theory of mind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de gevolgen van een beperkte theory of mind bij cliënten met ASS?

A

Moeilijk afstemmen op de ander, nemen taal letterlijk, geen oog voor intenties en motieven

Dit leidt tot problemen in sociale interactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt centrale coherentie in?

A

Eerst geheel ontdekken, dan details onderzoeken

Cliënten met ASS verzanden vaak in details.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn uitvoerende cognitieve functies?

A

Plannen, flexibiliteit, inhibitie, organiseren, verbale vloeiendheid. (hier hebben autisten moeite mee)

Deze beperkingen leiden tot stress en angst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de gevolgen van beperkingen in uitvoerende functies?

A

Voorspelbaarheid opzoeken, strikte volgordes hanteren

Afwijken van deze volgordes kan stress, angst en woede veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een lichtverstandelijke beperking (LVB)?

A

Tekorten in het adaptieve functioneren

Dit betreft conceptuele, sociale en praktische domeinen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een gevolg van LVB?

A

Grotere kans op psychische stoornissen en meer stress

Mensen met LVB ervaren meer hulpeloosheid door beperkte probleemoplossende competenties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoofdkenmerken ASS

A
  • Verstoorde sociale interactie en communicatie.
  • Beperkte, herhaalde en stereotype gedragspatronen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly