Rallye 3 Flashcards
(100 cards)
1
Q
het aperatief
A
l’apero
2
Q
de hoek
A
le coin
3
Q
de verhuis
A
le déménagement
4
Q
de relaxzetel
A
le fauteuil-relax
5
Q
de echtgenoot
A
le mari
6
Q
het plan
A
le plan
7
Q
de toast
A
le toast
8
Q
de boekenkast
A
le bibliothèque
9
Q
de lamp
A
la lampe
10
Q
aangenaam
A
echanté(e)
11
Q
uitstekend
A
excellent(e)
12
Q
geniaal
A
génial(e)
13
Q
perfect
A
parfait
14
Q
volgend
A
prochain(e)
15
Q
goed
A
bon
16
Q
zeker
A
certainement
17
Q
nou / wel
A
alors
18
Q
misschien
A
peut-être
19
Q
zeg
A
tiens
20
Q
verhuizen
A
déménager
21
Q
zetten
A
mettre
22
Q
aanbieden
A
offrir
23
Q
denken
A
penser
24
Q
genieten van
A
profiter de
25
veel tijd hebben
avoir beaucoup de temps
26
volgens mij
à mon avis
27
ik denk dat
je pense que
28
ik vind dat
je trouve que
29
wacht
attends
30
heel graag
avec grand plaisir
31
welkom
bienvenue
32
het is geen goed idee
c'est ne past une bonne idée
33
dat komt goed uit
ça tombe bien
34
schat
chéri(e)
35
in elk geval
de toute façon
36
vertel mij het eens
dis-moi
37
en u bent/ en jullie zijn
et vous êtes
38
ik zou graag
j'aimerais
39
de engel
l'ange
40
het bureau
le bureau
41
de zetel
le canapé
42
de kartonnen doos
le carton
43
de collega
le collègue
44
de verhuizer
le déménageur
45
het bed
le lit
46
het meubel
le meuble
47
de spiegel
le mirior
48
le mur
de muur
49
de poster
le poster
50
de wekker
le reveil
51
het tapijt
le tapis
52
de sfeer
l'ambiance
53
de slaapkamer
le chambre a coucher
54
het ding
la chose
55
het rek
l'etagere
56
het raam
la fenetre
57
de kleerkast
la garde-robe
58
de brief
la lettre
59
de pantoffel
la pantoufle
60
de pauze
la pauze
61
de periode
la periode
62
de plaats
la place
63
de week
la semaine
64
het nachttafeltje
la table de nuit
65
de tv
la télé
66
het leven
la vie
67
zenuwachtig
nerveux
68
lourd(e)
zwaar
69
organisé(e)
georganisseerd
70
prêt(e)
klaar
71
spécial(e)
bijzonder
72
eerst
d'abord
73
vervolgens/dan
ensuite
74
tegenover
en face de
75
vervolgens / nadien
puis
76
alles
tout
77
naar boven brengen
monter
78
vullen
remplir
79
à côté de
naast
80
à droite de
rechts van
81
links van
à gauche de
82
na
après
83
voor
avant
84
laten we beginnen met
Commençons par
85
in
dans
86
achter (plaats)
derrière
87
voor (plaats)
devant
88
slapen als een roos
dormir comme une ange
89
tegenover
en face de
90
tussen
entre
91
op de juiste plaats staan
être a la bonne place
92
ik ben klaar voor
je suis prêt(e) pour
93
ik ga goed slapen
je vais bien dormir
94
là, juste devant
daar, juist voor
95
oh nee helemaal niet
oh non, pas de tout
96
wat een sfeer
quelle abmiance
97
onder
sous
98
op
sur
99
alles is bijna in orde
tout est presqu’en ordre
100
alles gaat
tout va bien
