Raylle 1 Flashcards
(32 cards)
1
Q
les bagages
A
de bagage
2
Q
le congierge
A
de congierge
3
Q
le copain
A
de vriend
4
Q
le fils
A
de zoon
5
Q
jeune homme
A
jongeheer
6
Q
le terrain de basket
A
het basketplein
7
Q
le trafic
A
het verkeer
8
Q
le femme
A
de vrouw
9
Q
la maman
A
de mama
10
Q
la route
A
de weg
11
Q
les vacances
A
de vakantie
12
Q
aider
A
helpen
13
Q
cuisiner
A
koken
14
Q
décharger
A
uitladen
15
Q
manger
A
eten
16
Q
nettoyer
A
schoonmaken
17
Q
raconter
A
vertellen
18
Q
enfin
A
eindelijk
19
Q
terrible
A
vreselijk
20
Q
vraiment
A
echt
21
Q
à 18
A
om 18 uur
22
Q
à la prochaine
A
tot de volgende keer
23
Q
à bientôt
A
tot binnenkort
24
Q
à tout de suite
A
tot zo dadelijk
25
comme d'habitude
zoals altijd
26
ça y est
ziezo
27
Mais qui voila
maar wie we daar hebben
28
Nous y sommes
we zijn er
29
pas de problème
geen probleem
30
Quel monde
Wat een volk
31
quel trafic
Wat een verkeer
32
Tu sais maman
Weet je, mama
