Rechtsstaat Flashcards

1
Q

Totalitaire staat

A

Staat met 1 partij en 1 ideologie

Meestal corrupt en/of politiestaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Rechtsstaat

A

Burgers worden met grondrechten beschermd tegen machtsmisbruikers en willekeur van de overheid
- vertrouwen en wederkerigheid (voor wat hoort wat)
Rechtszekerheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voordeel rechtsstaat nadeel

A
  • relatief veel sociale cohesie en sociale vrede
  • onafhankelijke rechter

-kwetsbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sociaal contract

A

Mensen afspraken om in gelijkheid en natuurlijke vrijheid te kunnen leven
Scheidsrechter = de staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Taken van de staat

A

Veiligheid burgers + eigendommen beschermen

Staat is gebonden aan wetten die burgers opstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Thomas hobbes
John locke
Jean-jacques rousseau

A

Scheidsrechter is de staat

Staat gebonden aan wetten die burgers opstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Montesquieu

A

Trias politica

- wetgevende uitvoerende en rechtssprekende macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Grondbeginselen rechtsstaat

A

Grondrechten - vrijheid en gelijkheid
Soevereiniteits en democratiebeginsel - sociaal akkoord
Legaliteitsbeginsel - staat gebonden aan wetten
Trias politica - interne scheiding staatsmacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Constitutie

A

Beginselen en regels waarmee een staat wordt gesticht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verlichte dictatuur (napoleon)

A

Machthebber houdt beetje rekening met bevolking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Preambule

A
Voor grondwet
Identiteit staat (religieus ofz) intrichting etc wat willen we worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Doelen grondwet

A

Begrenzen macht staat
Fundementale rechten burgers vastleggen
Organisatie staatsorganen
Drukt eenheid van natie uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Constitutionele monarchie

A

Koningkrijk met grondwet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Grondwet 1848

A

Koning onschendbaar
Grondwetten uitgebreid
Democratie uitgebreid + cencuskiesrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Onschendbaar

A

Ministers hebben verantwoordelijkheid wetgeving en vergadering
Buiten spel macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Taken van de staat (Thorbecke)

A

Vrijheid van burgers dienen

Staat op levensbeschouwelijk en economisch terein neutraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Nachtwakersstaat (19e eeuw)

A

Staat zet zich voornamelijk in bewaking veiligheid burgers en realiseert noodzakelijke voorwaarden voor economische groei (infrastructuur) > sociale onrust > wijzigingen grondwet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

1917

1919

A

Algemeen mannenkiesrecht

Algemeen vrouwenkiesrecht+godsdienstoge scholen bekostigd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Grondwet 1983

A

Grondrechten burgers

Organisatie staatsinstellingen en bestuur land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Klassieke grondrechten

A
  • vrijheid en gelijkheid individu
    Gelijke behandeling
    Persoonlijke vrijheid
    Politieke vrijheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Sociale grondrechten

A

Overheid regelt dit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wederkerige erkenning

A

Beide partijen hebben grondrechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Verticale werking grondrechten

A

Burgers tegen staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Horizontale werking grondrechten

A

Burgers tegen elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Legaliteitsbeginsel

A

Beperkingen moeten vastgelegd zijn in wetten en regels door het parlement aangenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Elementen legaliteitsbeginsel

A

Al overheidshandelen berust op wetgeving

Wetgeving voldoet aan genoemde kwaliteitseisen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Filosofen sociaal contract

A

Burgers zelf laten ontwerpen
Afspraken in vorm van wetten
Heerschappij van de wet - staat moet aan wet houden
Rechtszekerheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wetten / rechtsnormen

A

Gedragsregels of voorschriften wettelijk vastgelegd

Doel: conflicten oplossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Het recht

A

Geheel van in wetten vastgelegde regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Rechtorde

A

Geheel van rechtsregels en rechtsbeginselen + manier waarop recht is georganiseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Eisen wetten

A
Moeten algemeen zijn : voor iedereen
Openbaar en begrijpelijk
Geen onmogelijke eisen
Niet tegenwerkende kracht worden toegepast
Niet onderling tegenstrijdig
Niet te vaak veranderen
Toepassing zorgvuldig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q
Formele wetgeving (regering + parlement) > provincies
Kaderwetten worden door lage overheden ingevuld
A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Algemene wet bestuursrecht 1994

A

Wetgeving aan beginselen moet aan behoorlijk bestuur voldoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Privitarisering

A

Staatstaken gaan naar markt of zelfstandige bestuursorganen (private ondernemingen)
Marktaurtoriteiten houden toezicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Europese commissie

A

Toezicht multinationale bedrijven

Internationale kartels opsporen

36
Q

Trias politica taken

A

Wetgevend: wetten opstellen
Uitvoerend: wetten uitvoeren
Rechtssprekend: oordeelt in conflicten over toepassing wet

37
Q

Checks en balances

A

Machten controleren elkaar en werken evenwichtig samen

38
Q

Rechten taken

A

Niet wetten toetsen aan grondwet

Regelgeving lagere bestuursorganen toetsen aan grondwet

39
Q

Wetgevende macht bestaat uit

A

Parlement (hoogste macht)
- wetsvoorstellen indienen + stemmen
+ Staten generaal
- tweede kamer : wetten goedkeuren afkeuren amenderen
- eerste kamer : controleert wet met grondwet en rechtsbeginselen

Regering
- wetsvoorstellen indienen + alle wetten ondertekenen

  • provincies, gemeenten en waterschappen hebben wetgevende bevoegdheden
  • deel naar Europese Unie
40
Q

Wetgevende macht controleert

A

Uitvoerende macht

+ ter verantwoording roepen

41
Q

Rechterlijke macht controleert

A

Uitvoerende macht + zichzelf (hoger beroep)

42
Q

Wetgevende en rechterlijke macht controleren elkaar

A

.

43
Q

Uitvoerende macht bestaat uit

A

Ministers
- beleid ontwikkelen + nadere regels stellen
Ambtenarenapparaat (4e macht)
- overleggen met adviesbureaus of groepen
- discretionaire bevoegdheid : soms zelf beslissen hoe wet toepassen
Vd. Goed recht
Nd. Legaliteitsbeginsel geschonden

44
Q

Parlementaire enquêtecommissie

A

Controle uitvoerende macht door 2e kamer

Als bevoegdheden zijn overschreden

45
Q

Rechterlijke macht bestaat uit

A

Rechters
- onafhankelijk: niet worden afgezet
- moet onpartijdig zijn
- rassen of klassenjustitie: vooroordelen over ras of sociale afkomst
- rechtsbescherming: overheid vs burgers
Controle: beroep bij de rechter > controle: hoger beroep

46
Q

Kaderwetgeving

A

Wet die alleen hoofdlijnen aangeeft

Ingevuld door uitvoerende macht (machtsverschuiving)

47
Q

Jurisprudentie

A

Alle eerder uitspraken van rechters (uit hoge raad) samen

48
Q

Privaat/burgerlijk/civiel recht

A
  • Eiser vs gedaagde
    Eiser: degene die zaak aan rechter voorlegt
  • Burgers, rechtspersonen (stichtingen)
  • burgerlijk wetboek is basis
49
Q

Onderdelen civielrecht

A

Personen- en familierecht
Ondernemingsrecht
Vermogensrecht

50
Q

Verloop burgerlijke zaak

Bodemprocedure

A
  • eiser stuurt dagvaardiging aan gedaage door deurwaarder
  • standpunten opsturen of komen
  • rechter beoordeelt > vonnis
  • dwangsom
51
Q

Inhoud dagvaardiging

A

Naam eis motivatie tijdstip plaats

52
Q

Dwangsom

A

Verliezende partij moet schadevergoeding betalen

  • Bezittingen in beslag nemen
  • loonbeslag
53
Q

Kort geding

A

Versnelde procedure

Rechter in eentje uitspraak

54
Q

Publiekrecht

A

Burgers en overheid/overheden onderling

Staatsrecht: inrichting
Strafrecht: veiligheid burgers en bezittingen garanderen
Bestuursrecht: betrekking op overheid (bureaucratisch apparaat staat)

55
Q

Bestuursrecht

A

Geven vergunningen
Versterken uitkeringen en subsidies
Behandeling asielaanvragen en verblijfsvergunningen
Opleggen + innen belastingen

56
Q

Strafrecht

A

Hoe de staat omgaat met burgers die de wet overtreden

57
Q

Schenden grondrechten voorkomen

A

Eerlijk proces voor iedereen
Onafhankelijke onpartijdige rechter
Onschuldvermoeden: onschuldig tot anders bewezen
Strafprocesrecnt: regels voor politie en justitie
Advocaat voor iedereen (pro-deo is door staat gegeven)

58
Q

Wetboek van strafrecht

A

Strafbaarheidsbeginsel: geen vervolging als t niet strafbaar is
Strafbepaling: omschrijving strafbaar iets moet duidelijk zijn
Ne bis idem-regel: je kan niet 2x vervolgd worden voor t zelfde
Maximumstraf
Verjaart: betrouwbaar bewijsmateriaal wordt moeilijk om te vinden

59
Q

Misdrijven

A

Ernstige strafbare feiten

60
Q

Overtredingen

A

Minder erge strafbare feiten

61
Q

Misdrijven langer in justitiële documentatie (strafblad)

A

.

62
Q

Opsporingsbevoegdheden

A

Dwangmiddelen: staande houden, aanhouden, fouilleren, in beslag name van bewijsmateriaal (soms bevoegdheid ovj nodig)
Grondrechten:
Machtiging tot binnentreding moet met doel
Huiszoekingsbevel
Speciale persoonsgegevens alleen met toestemming
Infiltratie toestemming

63
Q

Vasthouden

A

9 uur

Voorarrest max 110 dagen

64
Q

Pro-formazitting

A

Als ovj of advocaat nog nii ready is

65
Q

OM

A

Beoordeelt of verdachte vervolgt wordt

Vervolgingsmonopolie + bestraffen

66
Q

Wet BOB

A

Bijzondere opsporingsbevoegdheden
Inkijkoperatjes: in geheim pand doorzoeken
Computercriminaliteit3: hacken

67
Q

Wet opsporing terroristische misdrijven

A

Vermoeden gedane strafbare handelingen niet nodig

68
Q

Wet afgeschermde getuige

A

Algemene inlichtingen en veiligheidsdienst mag annonieme getuigen gebruiken tegen terrorismeverdachten

69
Q

Vvd+pvv

A

Vrijheidsbeperkende maatregelen tegen terrorisme

70
Q

Groenlinks + d66

A

Grondrechten zijn belangrijk

71
Q

Strafproces

A
  1. Aanhouding
  2. Opsporing (onderzoek misdrijf)
  3. Vervolging door OM
  4. Berechting (door 1+ rechters bij openbare terechtzitting)
  5. Eventueel hoger beroep en cassatie
  6. Uitvoering opgelegde straf
72
Q
  1. Aanhouding
A

Verdacht met redelijk vermoeden
Staande houden : wie ben jij
Aanhouden: ga mee jij

73
Q
  1. Opsporing ( onderzoek misdrijf)
A

Ovj leidt onderzoek, gaan we naar de rechter

Proces-verbaal: verslag verhoren ovj

74
Q
  1. Vervolging door OM
A
Transactie (schikking)
-geldboete of taakstraf, niet verder vervolgd
Strafbeschikking
- lichte delicten: om legt straf op (druk rechters verlagen)
Seponeren
- niet verder vervolgen
Vervolgen
- voor de rechter
75
Q
  1. Berechting door 1+ recthers bij openbare terechtzitting
A
Ovj stuurt dagvaardiging
- tenlastelegging: beschuldiging
- terechtzitting: getuigen + bewijs
Requisitor: ovj, aanklacht
Pleidooi: advocaat (verdachte laatste woord)
76
Q
  1. Eventueel hoger beroep en cassatie
A

Hoger beroep
- gerechtshof: strafzaak helemaal opnieuw
Cassatie bij Hoge Raad
- kijkt of recht juist is toegepast (nee: opnieuw naar gerechtshof)
Herziening ten voordele
- onterecht in gevangenis : mag eruit

77
Q

Rechtvaardiginsgronden

A

Feit dat door bijzondere omstandigheden niet meer strafbaar is

  • noodweer: jezelf/ander verdedigen tegen geweld, geen wraak en in verhouding
  • overmacht-noodtoestand: iets negeren om je kind te redden
  • ambachtelijk bevel: he t mocht van hem wel
78
Q

Schulduitsluitingsgronden

A

Feit is strafbaar maar dader heeft geen schuld

  • psychische overmacht: na geestelijke (lichamelijke) mishandeling
  • noodweerexces: paniek reactie, in de war door aanval
  • ontoerekeningsvatbaarheid: tbs-psychiatrische behandeling
  • afwezigheid van schuld: als iemand niet wist dat ie iets fout deed
79
Q
  1. Uitvoering opgelegde straf
A

Hoofdstraffen
Bijkomende straf
Strafrechtelijke maatregelen

80
Q

Hoofdstraffen

A
Geldboete
Taakstraf
- werkstraf: max 240 uur
- gedragstraining
Vreiheidsstraf
- hechtenis voor overtredingen, gevangenis voor misdrijven
81
Q

Bijkomende straf

A

Relatie met gepleegde delict

82
Q

Strafrechtelijke maatregelen

A

Samenleving bescherming en schade herstel

Intrekking: mag iets niet terug of winst wordt afgenomen

83
Q

Functies van straffen

A
  • wraak en vergelding
  • afschrikking
  • voorkomen van eigenrichting
  • resocialisatie
  • beveiliging samenleving
84
Q

Reclassering

A

Helpen met terugkeer in maatschappij

85
Q

Jeugdstrafrecht

A

Jongeren 12-17
Haltbureau: lichte misdrijven
Kinderrechter: zware misdrijven
Behandelcentrum

86
Q

Discretionaire bevoegdheid

A

Ambtenaren kiezen alleen straf