Redemittel Modul 2 Flashcards
(47 cards)
Wo finde ich bitte …?
Waar vind ik …, alsjeblieft?
Wo ist / sind …?
Waar is / zijn …?
… finden Sie im Erdgeschoss.
… vindt u op het gelijkvloers.
im ersten Stock
op de eerste verdieping.
im zweiten Stock
op de tweede verdieping.
in der Kühlabteilung.
in de koelafdeling.
am Eingang.
aan de ingang.
an der Kasse
aan de kassa.
Haben Sie noch einen Tisch frei?
Hebt u nog een tafel vrij?
Ist der Tisch am Fenster noch frei?
Is de tafel aan het venster nog vrij?
Wir sind zu zweit/ dritt/ viert …
Wij zijn met twee / drie / vier …
Haben Sie vorbestellt?
Hebt u gereserveerd?
Dort drüben ist noch ein Tisch frei.
Daar is er nog een tafel vrij.
Im Moment ist alles vollbesetzt.
Momenteel is alles volledig bezet.
Wie viele Personen sind Sie?
Met hoeveel personen bent u?
Haben Sie bereits gewählt?
Hebt u al een keuze gemaakt?
Ja, bitte?
Sie wünschen?
U wenst?
Was darf ich essen?
Wat mag het zijn?
Und was bekommen Sie zu Trinken?
Wat wilt u om te drinken?
Darf ich die Bestellung aufnehmen?
Mag ik de bestelling opnemen?
Und wollen Sie auch eine Nachspeise?
En wilt u ook een dessert?
Ich möchte Sauerkraut mit Wurst, bitte.
Ik wil zuurkool met worst, a.u.b.
Für mich eine Gemüsesuppe, bitte.
Voor mij een groentesoep, a.u.b.
Wir teilen uns den Grillteller, aber ohne Reis.
Wij delen de gegrilde schotel, maar zonder rijst.