René Descartes (1596-1650) Flashcards

1
Q

Vertel kort iets over René Descartes.

A
  • Lagere adel.
  • Gestudeerd in Parijs; ontevreden met gebrekkige kennis en het vroeg op moeten staan.
  • Gediend in het leger: Franse en Bayerische.
  • In Bayern schrijft hij de Discours de la methode.
  • Vroeg gegrepen door de wetenschap en wijdt zijn leven aan het denken van de nieuwe metafysica en metafysische werken.
  • Groot deel in Holland gespendeerd: geïnspireerd door de nieuwe universiteiten, die minder gericht waren op het aristotelisme.
  • Overleden in Stockholm; koningin Christina wilde les van Descartes. Hierdoor liep hij een longontsteking op, door de kou.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom had de metafysica een nieuwe methode nodig?

A
  1. Sceptische crisis (Montaigne). Er was te veel onzekerheid in de filosofie. Descartes ziet het sceptiscisme als middel om tot zekerheid te komen.
  2. Het verval van het aristotelisme.
  3. De wetenschappelijke revolutie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil van de positie van de metafysica die Descartes inneemt en die tijdens de middeleeuwen van belang was?

A

In de traditionele middeleeuwse plaatjes wordt de metafysica gezien als een gevolg van fysica. Maar volgens Descartes ligt de metafysica ten grondslag van de fysica. Dit illustreert hij met een metafoor van een boom: het is een geheel waarbij de metafysica de wortels vormen, de fysica de stam en de toegepaste wetenschappen (mechanica en geneeskunde) zijn de takken. De wortels zien we niet, maar de boom en takken wel. Als je aan wetenschap doet, moet je eerst weten wat het eigenlijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom vraagt de nieuwe natuurwetenschap om nieuwe metafysica en methode?

A

Wetenschap is contra-intuïtief en in strijd met common sense.

  1. De wereld is wezenlijk kwantitatief, maar de wereld lijkt juist kwalitatief. (Gras is bijv. groen dat kunnen we zien).
  2. Zintuigen zijn niet zeker. Maar in de fysica zijn zintuigen juist belangrijk. Dit is paradoxaal: enerzijds zijn zintuigen belangrijk en anderszijds zijn ze misleidend. (De zon staat in het midden van de aarde, dus beweegt niet. Maar we zien de zon wel opkomen).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke kritiek geeft Descartes op Galileo Galilei?

A

Galilei zegt dat de fysica het bestuderen van de wereld is door de bril van de wiskunde (abstract). Het zijn wiskundige natuurfilosofen die ons kunnen vertellen hoe de werkelijkheid in elkaar zit. Maar het aristotelisme zegt dat we moesten vertrouwen op de zintuigen, die ons een andere werkelijkheid tonen. Dus hoe kunnen we hierop vertrouwen?

Descarte: Galilei bouwt een theorie zonder fundament. Het is Descartes’ taak (dacht hij) om te bewijzen dat de wiskundige blik op de wereld de juiste is. Dus de wereld zou een wiskundig geheel moeten zijn. Deze methode probeert hij te ontwikkelen in de Discours. Dit is nodig vanwege de nieuwe fysica.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke twee leugens bevatten de kaft van de meditaties?

A

Vanaf de 16 eeuw was het verplicht vanuit de katholieke kerk dat als iemand aan metafysica deed dat je de onsterfelijkheid van de ziel bewees. Descartes was eigenlijk op zoek naar de fundamenten van de metafysica, dus dit was niet zijn hoofdonderwerp. De leugens op zijn kaft zijn:

  1. Op de titelpagina staat dat hij de ziel zal bewijzen, maar dat is er nooit van gekomen. Hij wil slechts de toestemming van de doctoren van de belangrijkste faculteit filosofie en theologie: de Sorbonne. Hij wil zijn boeken verkopen aan universiteiten die waarde hechten aan de strenge eis van de katholieke kerk.
  2. Hij bewijst de onsterfelijkheid van de ziel niet, want hij zegt alleen dat de ziel los van het lichaam staat.

Hij was eigenlijk een goede tweedehands-autoverkoper.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is foundationalisme en waarom heeft het betrekking op Descartes?

A

In zijn metafysica zoekt Descartes naar een onwankelbaar fundament: foundationalisme. Hij zoekt naar de absolute zekerheid. Het is zijn antwoord op de sceptische crisis. Hier had hij een model voor: de wiskunde. In de wiskunde vind je absolute zekerheid en orde: je begint met basale beginpunten en bouwt langzaam uit naar moeilijke sommen. Zo moet het ook in de filosofie zijn. Deze liefdesverhouding voor absolute wetenschap hebben bijna alle moderne filosofen (:p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er in de eerste meditatie?

A

De twijfel komt naar voren. Descartes doet een twijfelargument. Hij vindt in zichzelf allerlei opvattingen en zaken die niet helemaal zeker zijn. Alles wat hij denkt te weten gaat hij betwijfelen, omdat het onzeker is. Hij gaat zolang twijfelen tot hij iets vindt dat de twijfel kan afbreken. Hij gaat eerst zoeken naar absoluut zekere argumenten, nadat hij de wereld helemaal afbreekt door te twijfelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil tussen Descartes en sceptisisten?

A

Bij Descartes is de twijfel een methodologisch instrument. Door die twijfel kom je tot zekerheid. Het scepticisme daarentegen blijft alleen maar twijfelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom is Descartes’ twijfelargument te vergelijken met een mandje rotte appels?

A

Een paar appels zijn rot. Dus binnen de kortste keren zijn alle appels rot; het is een aanstekelijk proces. Zo gaat het ook met opvattingen. Ik neem zomaar alles aan en dit kan de andere opvattingen aansteken. Wat moet ik doen? Stuk voor stuk elke appel uit het mandje halen, tot het tegendeel bewezen is, moet ik alle appels beschouwen als rotte appels. Dit ga ik doen met alles wat ik bedacht heb, tot ik iets vind dat zeker is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke regel heeft Descartes’ methodologisch twijfelargument?

A

Hij houdt niets voor waar dat hij niet zelf helder en welonderscheiden als waar inziet. Dit is zijn kritiek op vooroordelen. Dit is zijn moderniteit: hij accepteert alleen wat hij zelf evident inziet. Hij volgt dus niet Aristoteles’ traditie op. Dus ik moet zelf juiste stellingen die ik helder en welonderscheidene vind zoeken. Ik moet uitgaan van wat ik zelf inzie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welker drie stappen vormen de opbouw van het twijfelexperiment?

A

Descartes komt dieper in de twijfel terecht. Hij ziet het als een weegschaal; aan de ene kant twijfel ik en aan de andere kant ontkracht ik mijn twijfel.

  1. Twijfel aan de zintuigen. Ik kan mijn zintuigen vertrouwen, maar ze kunnen me ook misleiden. Maar ik weet wel wanneer ik mijn zintuigen gebruik. vb. Stok in het water, de stok lijkt gebroken, maar is heel.
  2. Twijfel aan dromen en waken. Ik weet toch wanneer ik wakker ben, maar ik kan ook dromen hebben die zo helder zijn dat het lijkt alsof ik wakker ben. Dit onderscheid is dus niet absoluut zeker. Het is niet bestand tegen de radicale twijfel.
  3. Twijfel aan de goede God (radicaal). Descartes gaat niet twijfelen aan zijn geloof, maar hij moet dit betwijfelen voor zijn filosofisch argument. Je hebt namelijk geen absolute zekerheden over God. Misschien zit er op Gods plek een melangenie: een kwade demon. Maar als ik aan God twijfel, dan twijfel ik ook aan de wiskunde. Hier eindigt de eerste meditatie; in totale twijfel. Alle appels zijn dus rot.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er in de 2e meditatie?

A

Het cogito-argument komt tot stand. Ook al twijfel ik aan alles een ding weet ik zeker: zolang ik aan het twijfelen of denken ben, moet ik bestaan. Wat ik denk mag fout zijn, maar dat ik denk en daarmee besta, weet ik zeker. Dit kan een kwade demon niet van mij afnemen. Ik heb daarmee iets over mijzelf geleerd, namelijk dat ik een denkend ding ben (res cogitans). In deze meditatie weet Descartes nog niet of dit ding een lichaam heeft. Cogito ergo sum: ik denk, dus ik ben. Er is dus een appel die niet rot is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurd er in Descartes’ godsbewijzen?

A

Door te bewijzen dat God, de schepper van de wereld bestaat, meent Descartes aan te kunnen tonen dat er een lichamelijke buitenwereld bestaat. Dit heeft hij nodig, omdat hij tot nu toe aannam dat er alleen een kwade demon is en geen goede God. Dus als er geen goede God is, kunnen al mijn aannames nep zijn. Het feit dat je God bewijst in de metafysica is traditioneel, de rede waarom (zekerheid van de buitenwereld) is modern.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Uit welke stappen bestaat Descartes’ ontologische godsbewijs?

A
  1. Ieder ding heeft op grond van zijn wezen noodzakelijkerwijs bepaalde eigenschappen.
  2. God heeft op grond van zijn volkomen wezen noodzakelijkerwijs bepaalde eigenschappen. God moet alle perfecte eigenschappen hebben. Iets missen is niet perfect en imperfecte eigenschappen passen niet bij perfect eigenschappen.
  3. Existentie is een van de volkomen eigenschappen.
  4. God heeft op grond van zijn volkomen wezen noodzakelijkerwijs van zijn volkomen wezen noodzakelijkerwijs de eigenschap van existentie; anders is hij niet volmaakt.
  5. God bestaat.

In mijzelf vind ik het idee van een onvolkomen wezen, dit moet ook bestaan anders is er geen volkomenheid. Ik kan aan alles twijfelen als mens, omdat ik onvolkomen ben. Al het hogere is volkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe komen we van het cogito tot het bestaand van de externe realiteit?

A

Als God bestaat, bedriegt hij mij niet en kan ik ervan uitgaan dat alles wat ik helder en welonderscheiden denk ook waar is. Van het cogito –> God –> externe buitenwereld. Dit is een belangrijke stap in Descartes’ systeem. Ik heb nu bewijs dat ik ervan uit mag gaan dat zolang ik de dingen welonderscheidene en volkomen denk dan is het evident voor mij, maar ook ontologisch in de werkelijkheid. Dus het is waar.

17
Q

Waarom is de nieuwe metafysica mathematisch en kwantitatief?

A

Zolang ik het boek van de natuur in de wiskundige taal lees, is het de werkelijke natuur. Dit is het fundament voor zijn nieuwe fysica: mathematisch, kwantitatief en wiskundig redeneren. De buitenwereld moet ik dus niet alleen met zintuigen bekijken, maar ook met de welonderscheidene en volkomen ideeën bekijken: de wiskunde.

18
Q

Welke kritiek krijgt Descartes op zijn godsbewijs?

A

Arnauld: Cartesiaanse cirkel. We kunnen er alleen zeker van zijn dat God bestaat op basis van het feit dat we helder en welonderscheiden onderzoeken dat hij inderdaad bestaat. Daaruit volgt dat voordat we er zeker van zijn dat God bestaat, we er zeker van moeten zijn dat alles wat helder en welonderscheiden bestaat waar is. Maar we kunnen pas weten dat alles wat we helder en welonderscheiden onderzoeken waar is als we zeker weten dat God bestaat.

Eerst ga je uit van helder en welonderscheiden ideeën en dan ga je ervan uit dat je deze mag gebruiken.

19
Q

Welke drie ideeën bestaan er volgens Descartes?

A
  1. Verworven ideeën: op basis van zintuigen. Zijn op zichzelf niet zeker. Ze zijn pas zeker wanneer ze gekoppeld zijn aan helder en welonderscheiden ideeën (wiskunde). Descartes is dus een rationalist, hij twijfelt aan de zintuigen want echte kennis komt uit het verstand.
  2. Zelfverzonnen ideeën.
  3. Aangeboren ideeën: sommige ideeën zijn zo zeker dat ze al in mij zitten. Het idee van God, het idee van mijzelf en wiskundige ideeën.
20
Q

Waarom kunnen we de ideeën van Descartes beschouwen als de grondslag voor feminisme?

A

In principe zijn de ideeën voor iedereen bereikbaar. We zijn allemaal in staat om ons eigen verstand te gebruiken, want we hebben allemaal een verstand (rationalisme). Alleen gebruiken we ons verstand niet vaak genoeg. Als we allemaal een verstand hebben en iedereen een mens is, dan zouden vrouwen ook kunnen filosoferen en voor zichzelf kunnen denken. Dus vrouwen kunnen ook de waarheid bereiken.

21
Q

Welke ontologische scheiding tussen de geest en lichaam kent Descartes?

A

Substantie dualisme. Enerzijds ben ik een denkend ding, res cogitans, en anderzijds ben ik een lichamelijk ding, res extensa. Ik ben dus een substantiële unie tussen lichaam en geest. Dit kan ik zelf vanuit de wiskunde bekijken; ik vind mijn lichaam in de buitenwereld tussen andere lichamen. De twee verschillende substanties hebben niets met elkaar te maken. De aristotelische term substantie komt weer terug. God (zelf één substantie) schept dus twee substanties; de uitgebreide en de denkende. In de 16e eeuw is de vraag naar welke substanties er zijn erg belangrijk. Bij de stap van het cogito kon ik denken en had ik een lichaam. De ziel en lichaam hebben dus geen enkele eigenschappen gemeenschappelijk.

22
Q

Descartes gebruikt een voorbeeld van een stukje bijenwas om het uitgebreide uit te leggen. Leg dit voorbeeld uit.

A

Als je een stukje bijenwas gaat verwarmen, krijgt het andere eigenschappen dan het voorheen had. Dus wat is het stukje was? Dat kun je niet beslissen met je zintuigen, want je kunt al die eigenschappen niet vaststellen doordat het verandert. Je kunt geen stabiele kennis verwerven van het stukje was. Je kunt wel stellen dat het een zekere uitgebreidheid heeft, materie. Maar dit zeg je met je verstand, de wiskundige blik, dat zeg je niet met je zintuigen. De wereld is een geheel van res extensa en ons lichaam maakt daar deel van uit.

23
Q

Welk probleem kent het substantie dualisme?

A

Het probleem van de interactie. Hoe kunnen twee domeinen die zo van elkaar verschillen op elkaar inwerken? Het is evident dat ze samenwerken, maar hoe kun je deze causale interactie verklaren?

Descartes: de interactie is gekoppeld in de pijnappelklier: die zich bevindt tussen de twee hersenhelften. De geest leest de afdrukken van het lichaam en vertaal die tot een waardrukkingsstructuur (traite de l’homme).

Maar.. hoe komt de ziel dan tot die uitdrukkingen? Bovendien is de ziel niet lichamelijk dus kan het niet deels bestaan uit de pijnappelklier.

24
Q

Welke rol spelen dieren volgens Descartes?

A

Er is geen rationeel onderscheid tussen mens en dier, maar een onderscheid in bewustzijn (revolutionair argument). Dieren zijn zielloze machines en hebben dus geen verstand/bewustzijn. Als dieren bijv. janken dan is dat een mechanische reactie, dat is dus niet pijn hebben en dus ook niet zielig. Door veel mensen wordt de slechte omgang met dieren aan Descartes toegeschreven. Dit is Descartes’ privatisering van het bewustzijn. In dit opzicht is Descartes radicaal, want dieren hebben geen zielen. Ari gaf dieren nog enigszins credits, want dieren hadden de sensitieve ziel.

25
Q

Wat is het resultaat van de Meditaties?

A

de nieuwe wetenschap is opgebouwd zolang ze de zintuiglijke waarneming plaatst in het kader van de wetenschap. We moeten dus dingen denken door de bril van de wiskunde.

26
Q

Wat is de semel in vita?

A

Dit is een zoektocht die je eenmaal in je leven moet doen, daarna kun je je wijden aan de fysica, zodat we meesters en bezitters van de natuur kunnen worden. De waarheid vind je in jezelf en zodra de waarheid is gevonden, moet je doen wat echt belangrijk is: de fysica.

27
Q

Hoe komt natuurbeheersing tot stand?

A

Met de opkomst van de moderniteit vinden we het beeld van de natuurbeheersing. We moeten de natuur beheersen, want als we de natuur beter begrijpen kunnen we de natuur beheersen. Dan kunnen we langer leven en beter leven. Dankzij wetenschap hebben we techniek en kunnen we de wereld naar onze hand zetten.

28
Q

Waarom hebben de Meditaties een aards doel?

A

We staan als mens tegenover de natuur en we kunnen de natuur beter beheersen. Dat is waar het over gaat en daarom doen we aan fysica. Om je daar aan te kunnen zetten, moet je een keer in je leven de metafysica in jezelf vinden, want dat is de grondslag van de fysica. Het doel is dus om langer beter te leven en de natuur te onderhouden.