savoir-faire - participation Flashcards by Jade De Baedts

Q

standpunt uitdrukken

A

exprimer son point de vue

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

naar mijn mening

A

à mon sens/ à mon avis

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

ik vind dat

A

je trouve que

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

ik denk dat

A

je pens que

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

ik ben het er mee eens

A

je suis tout à fait d’accord

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

ik volg uw mening

A

je suis de votre avis

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

u heeft gelijk

A

vous avez raison

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

excellent idee

A

excellente idée

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

ik volg uw mening niet

A

je ne suis pas de votre avis

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

ik deel uw standpunt niet

A

je ne partage pas votre point de vue

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

het is niet waar om te zeggen dat

A

ce n’est pas vrai de dire que

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

er was nooit sprake van

A

il n’a jamais été question de

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

het woord houden

A

garder la parole

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

het woord afsnijden

A

couper la parole

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

laat mij verdergaan

A

laissez-moi continuer

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

staat u het toe dat ik eindig

Study These Flashcards

A

vous permettez que je termine

Q

als u het niet erg vindt, zou ik graag eindigen

Study These Flashcards

A

si vous n’y voyez pas d’inconvénient, je voudrais terminer

Q

ik zei dus dat

Study These Flashcards

A

je disais donc que

Q

ik wil verduidelijken dat

Study These Flashcards

A

je tiens à préciser que

Q

ik zou iets willen toevoegen dat volgens mij belangrijk is

Study These Flashcards

A

je voudrais ajouter un point qui me paraît important

Q

hoe was de vergadering

Study These Flashcards

A

comment était la réunion

Q

een tijdverspilling

Study These Flashcards

A

une perte de temps

Q

eindeloos

Study These Flashcards

A

interminable

Q

leidt naar niets

Study These Flashcards

A

ne débouche sur rien

vervelend

ennuyeux

nuttig

utile

productief

productive

onze standpunten uitgewisseld

échangé nos points de vue

het woord opeisen

monopoliser la parole

buiten het onderwerp gaan

être hors sujet

het woord geven aan

passer la parole à

zwak

mou

wijzend

directif

de spreektijkd

la parole

geregistreerd

inscrits