savoir-faire - téléphone - Flashcards

(63 cards)

1
Q

rond de telefoon

A

autour de téléphone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

telefoneren

A

téléphoner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

opbellen

A

appeler

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een telefoontje doorgeven aan

A

passer un coup de fil à

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de kosten

A

la coût

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de telefonische communicatie

A

la communication téléphonique

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een oproep

A

un appel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de beltoon

A

la sonnerie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ontvangen

A

recevoir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

een telefoon hebben

A

avoir un téléphone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een vaste telefoon

A

un téléphone fixe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een mobiel

A

un portable

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

sms’en

A

des messages écrits

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een telefoonnummer

A

un numéro de téléphone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

het adresboek

A

l’annuaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een kiestoon

A

décrocher

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

een nummer samenstellen

A

composer le numéro

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

het nummer van de correspondent

A

le numéro de correspondant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

bij hem thuis

A

à son domicile

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

bij het antwoordapparaat terechtkomen

A

tomber sur le répondeur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

een bericht achterlaten

A

laisser un message

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

een pieptoon

A

le bip sonore

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

ophangen

A

raccorcher

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

de telefooncentrale

A

la standard téléphonede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
le telefoniste
la standardiste
26
toegang krijgen tot het menu
accéder au menu
27
druk op het sterretje
appuyez sur la touche étoile
28
druk 1
faites le 1
29
neem contact op met
mis en relation avec
30
communicatie toegang
entrée en communicationb
31
bellen
sonner
32
beantwoorden
répondre
33
een correspondent
un correspondant
34
afwezig
absent
35
de lijn is bezet
la ligne est occupée
36
... is aan de lijn
... est en ligne
37
kan ik praten met
pourrais-je parler à
38
ik zou graag willen spreken met
je souhaiterais parler à
39
kunt u me doorverbinden
pourriez-vous me passer
40
de persoon die zorgt voor
la personnen qui s'occupe de
41
het is namens wie
c'est de la part de qui?
42
wie moet ik aankondigen
qui dois-je annoncer
43
ik geef hem door
je vous le passe
44
niet ophangen
ne quittez pas
45
een moment
un instant
46
ik zet je aan de lijn
je vous mets en ligne
47
ja het is hemzelf
oui c'est lui-même
48
ja ik ben het
oui c'est bien moi
49
het is ... aan het apparaat
c'est.. a l'appareil
50
wat kan ik voor u doen
qui puis-je faire pour vous
51
hoe kan ik u helpen
en quoi puis-je vous être utile
52
waar gaat het over
c'est à quel sujet
53
ik bel u over
je vous appelle au sujet de
54
ik heb wat informatie nodig
j'aurais besoin d'une information
55
afwezig of onbeschikbaar
absent ou indisponible
56
in vergadering
en réunion
57
onderweg
en déplacement
58
bezet
en ligne
59
wilt u wachten
voulez-vous patienter
60
kunt u later terugbellen
pouvez-vous rappeler un peu plus tard
61
wilt u een bericht achter laten
voulez-vous laisser un message
62
weet u wanneer ik hem kan bereiken
savez-vous quand je peux le joindre
63