se3 h4-5-6 Flashcards
(230 cards)
1
Q
der Film
A
de film
2
Q
der Eingang
A
de ingang
3
Q
der Kochkurs
A
de kookcursus
4
Q
der Umzug
A
de optocht
5
Q
der Plan
A
het plan
6
Q
der freizeitpark
A
het pretpark
7
Q
der Tipp
A
de tip
8
Q
der Ausgang
A
de uitgang
9
Q
der Spaziergang
A
de wandeling
10
Q
der Wettkampf
A
de wedstrijd
11
Q
die eintrittskarte
A
het entreekaartje
12
Q
die party
A
het feest
13
Q
die radtour
A
de fietstocht
14
Q
die idee
A
het idee
15
Q
die kletterhalle
A
de klimhal
16
Q
das kino
A
de bioscoop
17
Q
das konzert
A
het concert
18
Q
das festival
A
het festival
19
Q
das training
A
de training
20
Q
das fuBballspiel
A
de voetbalwedstrijd
21
Q
das wochenende
A
het weekend
22
Q
das sommercamp
A
het zomerkamp
23
Q
sich anmelden
A
zich aanmelden
24
Q
bestellen
A
bestellen
25
klettern
klimmen
26
reservieren
reserveren
27
einen ausflag machen
een uitstapje maken
28
feiern
vieren
29
wandern
wandelen
30
shoppen
winkelen
31
lust haben auf
zin hebben in
32
am abend
's avonds
33
am nachtmittag
's middags
34
am morgen
's morgens
35
in der nacht
's nachts
36
schon
al
37
leider
helaas
38
anstrengend
inspannend
39
interessant
interessant
40
am 17 oktober
op 17 oktober
41
der platz
de plaats
42
das ticket
het ticket
43
sich treffen
afspreken
44
besuchen
bezoeken
45
spaB machen
leuk zijn
46
ins museum
naar het museum gaan
47
meistens
meestal
48
toll
leuk
49
langweilig
saai
50
zu hause
thuis
51
zweite
tweede
52
oft
vaak
53
erste
eerste
54
dritte
derde
55
vierte
vierde
56
funfte
vijfde
57
sechste
zesde
58
siebte
zevende
59
achte
achste
60
neunte
negende
61
zehnte
tiende
62
vielleicht
misschien
63
damalig
van toen
64
traurig
verdrietig
65
mischen
mengen
66
die veranstaltung
het event
67
im freien
in de open lucht
68
die wiese
de wei
69
groBartig
geweldig
70
absichtlich
met opzet
71
unbedingt
beslist
72
die entscheidung
de beslissing
73
eng
dicht
74
schaffen
lukken
75
das ergebnis
het resultaat
76
herunterladen
downloaden
77
neben
naast
78
der wettbewerb
de wedstrijd
79
die auswahl
de keuze
80
jeweils
telkens
81
die umwelt
het miljeu
82
unterhalten
vermaken
83
der hersteller
de producent
84
erklaren
uitleggen
85
das erlebnis
de belevenis
86
die sucht
de verslaving
87
begeistert
enthousiast
88
trotzdem
toch
89
sonst
verder
90
unbedingt
per se
91
die leidenschaft
de passie
92
die behinderung
de handicap
93
die praxis
de praktijk
94
deswegen
daarom
95
sich gewohnen an
wennen aan
96
der verwandte
het familielid
97
die umwelt
het miljeu
98
irgrendwann
ooit
99
verruckt
gek
100
kleine ahnung
geen idee
101
die stelle
de baan
102
zunachst
om te beginnen
103
sich kummern um
zorgen voor
104
seitdem
sindsdien
105
also
dus
106
manchmal
soms
107
gestalten
vormgeven
108
der bereich
het vakgebied
109
sich berwerben
solliciteren
110
bisher
tot nu toe
111
schaffen
redden
112
sogar
zelfs
113
kaum
nauwlijks
114
anwenden
toepassen
115
schieblich
ten slotte
116
der automechaniker
de automonteur (m)
117
der beruf
het beroep
118
der nebenjob
het bijbaantje
119
der polizist
de politieagent
120
der traum
de droom
121
der friseur
de kapper
122
der mensch
de mens
123
der verkaufer
de verkoper
124
der krankenfleger
de verpleegkundige (m)
125
die automechnikerin
de automonteur (v)
126
die berufsschule
het mbo
127
die friseurin
de kapster
128
die wahl
de keuze
129
die ausbildung
de opleiding
130
die polizistin
de politieagent
131
die zukunft
de toekomst
132
die verkauferin
de verkoopster
133
die krankenschwester
de verpleegkundige (v)
134
die welbtreise
de wereldreis
135
die arbeit
doe arbeit
136
das ausland
het buitenland
137
das praktikum
de stage
138
das fach
het vak
139
das unternehmen
de zaak
140
asien
azie
141
anfangen
beginnen
142
traumen
dromen
143
sich interessieren fur
zich interesseren voor
144
geben
geven
145
halten
houden
146
wahlen
kiezen
147
lassen
laten
148
lernen fur
leren voor
149
lesen
lezen
150
laufen
lopen
151
faulenzen
luieren
152
zusammenarbeiten
samenwerken
153
zweifeln
twijfelen
154
ferien machen
vakantie houden
155
verdienen
verdienen
156
arbeiten
werken
157
sehen
zien
158
zum Beispiel
bijvoorbeeld
159
drinnen
binnen
160
drauBen
buiten
161
glucklich
gelukkig
162
fertig
klaar
163
spater
later
164
jetzt
nu
165
genou
precies
166
erfolgreich
succesvol
167
zufrieden
tevreden
168
wahrscheinlich
waarschijnlijk
169
selbstandig
zelfstandig
170
die hauptschule
het vmbo
171
die realschule
het vmbo-t/havo
172
helfen
helpen
173
gefallen
leuk vinden
174
nemen
nemen
175
fahren
rijden
176
leicht
gemakkelijk
177
schwierig
moeilijk
178
der krankenwagen
de ambulance
179
der diebstahl
de diefstal
180
der ausflug
de excursie
181
der verletzte
de gewonde
182
der ausweis
het indentiteitsbewijs
183
der sport
de sport
184
der verein
de vereniging
185
die feuerwehr
de brandweer
186
die hilfe
de hulp
187
die hilfsorganisation
de hulporganisatie
188
die meinung
de mening
189
die not
de nood
190
die polizei
de politie
191
die ehrenamtliche arbeit
het vrwijwilligerswerk
192
das interesse
de belangstelling
193
das portmonee
de portemonnee
194
das projekt
het project
195
das verbot
het verbot
196
die angaben
de gegevens
197
die nachrichten
het nieuws
198
los sein
aan de hand zijn
199
anzeige erstatten
aangifte doen
200
anrufen
bellen
201
spenden
doneren
202
eine aktion starten
een actie starten
203
passieren
gebeuren
204
melden
melden
205
regeln
regelen
206
rufen
roepen
207
stehlen
stelen
208
verlieren
verliezen
209
warnen
waarschuwen
210
sich einsetzen fur
zich inzetten voor
211
feuer
brand!
212
drinnen
binnen
213
drauBen
buiten
214
da
daar
215
zum gluck
gelukkig
216
hilfe
help!
217
vorsicht
kijk uit!
218
der name
de naam
219
der arzt
de arts
220
der unfall
het ongeluk
221
die adresse
het adres
222
die pause
de pauze
223
die schule
de school
224
die straBe
de straat
225
die telefonnummer
het telefoonnummer
226
das krankenhaus
het ziekenhuis
227
die schmerzen
de pijn
228
die hausaufgaben
het huiswerk
229
sich fuhlen
zich voelen
230
verletzt
gewond
