Séquence 8 VOC Flashcards
(32 cards)
1
Q
une instruction
A
een opdracht / een instructie
2
Q
donner
A
geven
3
Q
un service commercial
A
een commerciële dienst
4
Q
absent, e
A
afwezig
5
Q
demain
A
morgen
6
Q
une formation
A
een opleiding
7
Q
préparer
A
voorbereiden
8
Q
une collection
A
een verzameling
9
Q
prochain
A
volgend
10
Q
un tarif
A
een tarief
11
Q
parce que
A
omdat
12
Q
un atelier de fabrication
A
een productiewerkplaats
13
Q
un billet d’avion
A
een vliegtuigticket
14
Q
tôt
A
vroeg
15
Q
une soirée
A
een avond
16
Q
une nuit
A
een nacht
17
Q
un hôtel
A
een hotel
18
Q
réserver
A
reserveren
19
Q
faire un point
A
stand van zaken maken
20
Q
un courage
A
een moed
21
Q
lire
A
lezen
22
Q
financier
financière
A
financieel
23
Q
tard
A
laat
24
Q
pourquoi
A
waarom
25
raisonnable
redelijk
26
un comptable
een boekhouder
27
un RH
een HR-afdeling
28
une assurance
een verzekering
29
un passeport
een paspoort
30
s’il vous plaît
alstublieft
31
une consigne
een opdracht / een instructie
32
négocier
onderhandelen