Sprachmittel Flashcards
1
Q
Hoe vind je hem / haar ?
A
Wie findest du sie ?
2
Q
Ik vind haar geweldig omdat ze fantastisch zingt.
A
Ich finde sie toll weil sie fantastisch singt.
3
Q
Kun je goed met haar opschieten?
A
Verstehst du dich gut mit ihr?
4
Q
Ik kan het hartstikke goed met haar vinden .
A
Ich verstehe mich total gut mit ihr.
5
Q
Hoelang ben je al met haar/ hem samen .
A
Wie lange bist du shon mit ihm zusammen
6
Q
Ik ben sinds 2 weken met hem samen .
A
Ich bin seit 2 wochen mit ihm zusammen .
7
Q
Hoe hebben jullie elkaar leren kennen ?
A
Wie habt ihr euch kennengelernt?
8
Q
Ik voel me geweldig omdat ik verlieft ben.
A
Ich fühle mich super weil ich verliebt bin.
9
Q
Het spijt me
A
Das tut mir leid
