stofwisseling Flashcards

(34 cards)

1
Q

wat doet het spijsverteringsstelsel

A

voedingsstoffen opnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waarvoor dienen voedingsstoffen

A

energiereserves

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat doen we met onze energiereserves en onder welke invloed

A

aanleggen of aanspreken

onder coordinatie van zenuwstelsel en hormoonstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat doet het ademhalingsstelsel

A

aanvoer O2
afvoer CO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat doet het cardiovasculair stelsel

A

vervoer voedingsstoffen en gassen naar weefsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn energierijke voedingsstofffen

A

koolhydraten (mono/di/trisachariden)

eiwitten (aminozuren)

vetten (triglyceriden = vetzuren en glycerol)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

buiten energierijke voedingstoffen, wat is er nog belangrijk

A

vitaminen
mineralen
water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe geraakt het lichaam aan energierijke en noodzakelijke voedingsstoffen

A

voeding en zelf aanmaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

stofwisseling andere naam en wat is het

A

metabolisme = alle chemische reacties in het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waarin worden voedselmoleculen afgebroken

A

energie (ATP) en bouwstenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waarvoor worden de bouwstenen uit voeding gebruikt

A

groei
celdeling
weefselspecifieke activiteiten vb contractie, klierproductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is celstofwisseling

A

chemische reacties in cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke elementen zijn noodzakelijk voor celmetabolisme

A

organische moleculen (nutrientenpool)
o2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waar vind het celmetabolisme plaats

A

cytoplasma en mitochondriën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

opbouwreactie latijn

A

anabolisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

afbraakreactie latijn

17
Q

wat os de nutriëntenpool

A

Verzameling voedselbestanddelen die aangeleverd moeten worden

18
Q

waar worden organische moleculen opgenomen

19
Q

waar gaat de energie naartoe die mitochondrieen levert

A

40% energie naar cellen
60% warmte

20
Q

waar gebeurt eerste katabole reactie (levert dit veel energie op)

A

cytoplasma, nee

21
Q

hoe gebeurt tweede katabole reactie

A

aeroob in mitochondriëen
veel energie

22
Q

wat zijn voornaamste energiebronnen

A

koolhydraten en vetten

23
Q

wat doen anabole reacties en hoe

A

Vorming van nieuwe organische moleculen (dankzij ATP

24
Q

waarom zijn er anabole reacties/ vormingen van nieuwe organische moleculen

A

onderhoud en herstel = metabolische turnover
groei
klierproductie vb hormonen
voedingsstofreserves opbouwen vb glycogeen in spiercellen

25
welke stoffen zijn het belangrijkste voor anabole reacties
eiwitten en vetten
26
wat zijn de nutrienten van triglyceriden, glycogeen en eiwitten
vetzuren glucose aminozuren
27
tot wat worden de stoffen in de nutrientenpool herleidt
kleine koolstofketens
28
hoeveel kcal in 1 gram koolhydraten
4
29
wat zijn de 3 opeenvolgende katabole processen van koolhydraten
Glycolyse Citroenzuurcyclus Elektronentransportsysteem
30
wat is glycolyse
1e fase suikerafbraak start: glucose cytoplasma anaëroob
31
wat is het eindresultaat van glycolyse
2 moleculen pyruvaat 2 moleculen ATP
32
andere naam pyruvaat
pyrodruivenzuur
33
naam 2de fase in suikerafbraak
Citroenzuurcyclus
34
andere naam Citroenzuurcyclus
Krebscyclus