Strafrecht 3 arresten Flashcards

1
Q

Dronken broer

A

Verdachte reed zonder rijbewijs in een auto met een black-out tegen een reclamebord aan. Bij veroordeling stelde Francois, zijn broer, onder invloed te hebben gereden en het bord te hebben geramd. Zodat broertje niet gepakt zou worden voor het zonder rijbewijs rijden.

Bij de vraag of herziening kan plaatsvinden, is de materiële waarheid van dusdanig belang dat deze de doorslag geeft. In casu sprake van een valse bekentenis. Herziening is mogelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Özturk tegen Duitsland

A

Volgens Özturk was de verplichting om zelf de kosten voor een tolk te betalen in strijd met art. 6 lid 3 sub e EVRM. Daarnaast speelt vraag of wel sprake is van een criminal charge, aangezien de boete was uitgevaardigd middels een administratieve beschikking.

Criminal charge uit art. 6 EVRM moet niet alleen strafrechtelijk worden geïnterpreteerd, een bestuurlijke boete valt hier ook onder.

Criteria of sprake is van criminal charge:
- Behoort vergrijp tot nationale recht?
- Wat is het karakter van vergrijp?
- Aard en zwaarte sanctie?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Saunders v. United Kingdom

A

Saunders werd verdacht en in kader onderzoek gehoord en was daarbij wettelijk verplicht op de gestelde vragen te antwoorden. Deze verklaringen werden gebruikt tijdens het strafprocesrecht en op basis daarvan werd Saunders veroordeeld. Saunders meent dat art. 6 lid 2 EVRM is geschonden.

EHRM overweegt dat de verplichting om de vragen te beantwoorden niet in strijd is met art. 6 EVRM. Deze verklaringen mogen ook gebruikt worden ten nadele persoon die de verklaringen geeft, indien zij niet wordt gebruikt voor het vaststellen van een criminal charge in de zin van art. 6 EVRM.
De verklaringen mochten dus niet worden gebruikt als bewijsmiddel voor de veroordeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hollende kleurling

A

Politie ziet middernacht een kleurling wegrennen, komend uit de richting van de politie bekende verzamelplaats van handelaren van verdovende middelen en drugs. Dit levert geen redelijk vermoeden van schuld van een strafbaar feit op, of dat politie mag fouilleren. Hier bestaat geen goede reden om de verdachte aan te houden op grond van art. 27 Sv.

De heroïne die op de grond viel tijdens zijn aanhouding. Het verkregen bewijs wordt niet beschouwd als rechtmatig verkregen bewijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Rennende reputatie

A

Om als verdachte te worden aangemerkt moet een redelijk vermoeden zijn van schuld. Uit een personenauto renden 4 verdachte weg. Deze auto stond bij de politie bekend als inzittende die handelen in verdovende middelen. Gezien deze reden bestaat er een redelijk vermoeden van schuld, art. 27 lid 1 Sv.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Weigerachtige zwartrijder

A

Verdachte heeft bij treincontrole geen geldig vervoersbewijs. Hij weigerde zijn adres op te geven door te willen weglopen. Daarop heeft de politie hem gearresteerd wegens weerspannigheid.

Naar redelijke uitleg van art. 52 Sv, eindigt volgens de HR de bevoegdheid tot staande houden niet reeds door de enkele omstandigheid dat de verdachte zijn personalia niet beantwoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hauschildt tegen Denemarken

A

Toen de zaak van de verdachte ter terechtzitting kwam, zou de rechter die betrokken was bij het vooronderzoek oordelen over zijn zaak. Verdachte voerde aan dat rechter niet als onpartijdig kon worden beschouwd over zaak.

Wanneer een sterke mate van schud wordt vastgesteld in het vooronderzoek, die de rechter niet de zaak ter terechtzitting mag beoordelen, art. 6 EVRM. In casu heeft de rechter in het vooronderzoek niet over de schuldvraag geoordeeld, waardoor diens handelingen in het vooronderzoek niets afdoen aan de partijdigheid van de rechter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Deweer tegen België

A

EHRM oordeelde dat het recht op een eerlijk proces niet verdwijnt door buitengerechtelijke afdoening. Deweer heeft niet expliciet afstand gedaan van zijn recht op een rechter door de boete die de OvJ oplegde te betalen. Hier was sprake van een dwingende manier omdat de OvJ Deweer geen mogelijkheid heeft geboden om een rechtszaak te beginnen.

Toegang op rechter mag niet aan verdachte worden ontzegd op een dwingende manier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sepotmededeling en vertrouwensbeginsel

A

Afhankelijk van de omstandigheden kan een notitie van een secretaresse gelden als een toezegging waar vertrouwen uit mag worden ontleend. Een telefonische toezegging van de OvJ aan de secretaresse van de raadsman kan gelden als een toezegging aan de verdachte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Spook van de vrouwenpolder

A

Art. 12 Sv strekt ertoe om degene die in zijn belangen rechtstreeks is getroffen, de mogelijkheid wordt geboden om een bepaalde vervolgingsbeslissing van het OM aan de rechterlijke controle te onderwerpen.

Bij deze rechterlijke controle dient het hof vol te toetsen. Volgens art. 12k jo. 12i Sv kan het hof een vervolgingsbevel geven, indien het van oordeel is dat vervolging had moeten plaatsvinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Half gemachtigde raadsman

A

Een raadsman is enkel bij uitdrukkelijke machtiging in staat alle rechten van een verdachte uit te oefenen. Een beperkte machtiging is niet mogelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Spreekrecht en bewijsrecht

A

Een geschreven slachtoffer verklaring kan als bewijsmiddel worden gebruikt indien is voldaan aan bewijsvoorschriften.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Rechtstreekse schade benadeelde partij

A

Overzichtsarrest benadeelde partij, art. 51 f Sv:

Voor de toewijsbaarheid van de vordering gelden de regels van stelplicht en bewijslastverdeling van civiele zaken, art. 150 Rv. Bij de beoordeling van de vordering moet worden gekeken naar de rechtstreekse schade. Deze rechtstreekse schade wordt in het licht van de concrete omstandigheden van het geval geschat. Causaliteit is te vinden in art. 6:89 BW.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Belang van onderzoek

A

Punten uit art. 59a Sv die de rechter moet toetsen bij de rechtmatigheidstoets van een inverzekeringstelling.
1. Redelijk vermoeden van schuld
2. Of strafbare feit voorlopige hechtenis toestaat
3. het belang van het onderzoek –> hieraan geeft HR ruime betekenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Brogan e.a. tegen Verenigd Koninkrijk

A

Wat wordt bedoeld met promptness/ onmiddelijk in art. 5 EVRM?

Bij de beoordeling van ‘onmiddelijk’ in de zin van art. 5 EVRM moet worden gekeken naar alle omstandigheden van het geval. Gevangenhouding van verdachte om de samenleving als geheel tegen terrorisme te beschermen is onvoldoende. Ook blijkt dat 4 dagen en 6 uur niet promptly zijn, dat is te lang. Wat hier wel onder valt wordt niet gezegd maar 4 dagen en 6 uur is te lang. Uitgangspunt is dat een rechter binnen 4 dagen zien volstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Buzadji tegen Moldavie

A

Klager is een zakenman die wordt verdacht van fraude. Hij wordt in voorarrest genomen. Na 2,5 maand wordt aangeboden de voorlopige hechtenis om te zetten in huisarrest. Klager gaat akkoord en dient geen bezwaar in. Dit huisarrest wordt weer verlengt, gevolg is dat klager in totaal 10 maanden van zijn vrijheid is beroofd. Daarna wordt hij vrijgesproken van alles wat hem ten laste is gelegd, schending art. 5 lid 3 EVRM.

Is sprake van een onredelijk lange periode van voorlopige hechtenis en heeft dit onredelijke gevolgen?

Kijken naar feiten en omstandigheden geval. Kijken naar karakter persoon. En het belangrijkste is dat de redenen niet algemeen en stereotype mogen zijn, ze moeten relevant en sufficiënt zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Colozza tegen Italië

A

Van Colozza is geen adres bekend waardoor kennisgeving niet kan worden uitgereikt en wordt Colozza onvindbaar verklaard. De vervolging tegen hem wordt voortgezet. Hij wordt beschouwd als iemand die zich opzettelijk onttrekt aan een wettelijk bevel. Colozza is veroordeeld zonder zelf bij de beoordeling van zijn zaak aanwezig te zijn geweest.

Op grond van art. 6 EVRM kan toch berechting plaatsvinden wanneer de verdachte niet bij de zaak aanwezig is.
3 gevallen waarin een verdachte zonder aanwezig te zijn, toch berecht kan worden:
- Als nog mogelijkheid bestaat om zaak inhoudelijk over te doen bij hogere instantie.
- Als de verdachte uitdrukkelijk en ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van zijn aanwezigheidsrecht.
- Als de autoriteiten de maximaal mogelijke inspanning hebben geleverd om de verdachte op de hoogte te stellen, zonder daaruit voortvloeiend resultaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

De Salvador Torres tegen Spanje

A

Meneer Salvador is een arts en zit in het bestuur van een ziekenhuis. Hij verduisterd de extra rente van ziekenhuis geld. Het Hof oordeelde na de rechtbank met een zwaardere straf door een strafverzwarende grond (omdat het een ambtenaar in functie betrof).

Het is in casus bepalend dat het reeds voorzienbaar was dat sprake zou zijn van een strafverzwarende grond. Deze omstandigheid kon reeds mee worden genomen in de verdediging. Hier was verdediging mogelijk en daarom was sprake van een fair trail.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Pélissier en Sassi tegen Frankrijk

A

Het EHRM oordeelde dat de rechter de verdachte niet mocht veroordelen wegens medeplichtigheid terwijl hem ‘plegen’ ten laste was gelegd, zonder hem te informeren over de mogelijkheid daartoe. Schending van art. 6 lid 3 onder a en b EVRM.

De oorspronkelijke tll speelt dus een rol bij wat van het proces verwacht mag worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Aanhoudingsverzoeken en aanwezigheidsrecht

A

Overzichtsarrest over de aanhoudingsverzoeken, art. 281, 328, 329, 330 en 331 lid 1 Sv.

Het gaat hierbij om verzoeken die verband houden met het in art. 6 lid 3 onder c EVRM neergelegde aanwezigheidsrecht van de verdachte. De rechter dient een belangenafweging te maken; het gaat hierbij om de afweging van het aanwezigheidsrecht enerzijds en het belang van een doeltreffende en spoedige berechting anderzijds. In geval de rechter het aanhoudingsverzoek afwijst, moet de rechter deze beslissing motiveren.

21
Q

Saïdi tegen Frankrijk

A

De rechter moet de verdachte de mogelijkheid geven tijdens de zitting om zichzelf te verweren tegen belastende verklaringen. Voorkomen moet worden dat de verdachte zich nooit heeft kunnen verweren.

22
Q

Ambtshalve oproeping

A

Onder bepaalde omstandigheden kan de rechter een plicht hebben om getuigen ambtshalve op te roepen. Dit is het geval wanneer de persoon die verklaring geeft de verklaring heeft ingetrokken, op essentiële onderdelen een nadere, ontlastende verklaring aflegt en weigert te verklaren omtrent de feiten of omstandigheden waarover zij eerder wel heeft verklaard.

De afwegingen die hierbij een rol spelen:
- Welke redenen bestaan voor een inbreuk op het recht om ondervraagd te worden?
- Zijn de nadelen voor de verdediging naar het vermogen gecompenseerd?

23
Q

Horen getuigen

A

In deze zaak ging het om oproepen van getuigen door de verdachte en het OM.
De HR overweegt dat de verdachte in beginsel het recht heeft om getuigen te horen voor verdediging die hij noodzakelijk acht. De verdachte heeft de mogelijkheid om getuigen mee te nemen naar de zitting. Voor de rest is de verdachte aangewezen op de getuigen die het OM wil betrekken bij de zaak. OM kan getuigen die de verdachte heeft gevraagd weigeren, deze beslissing moet wel voldoende worden gemotiveerd.

De verdachte kan wel de rechter vragen om zijn oordeel over de weigering. De HR oordeelt dat het OM terughoudend moet zijn in haar bevoegdheid om getuigen te weigeren die op verzoek van de verdachte worden aangevraagd.

24
Q

Dev Sol

A

Dev Sol is een terroristische organisatie. In de zaak hebben enkele personen die onderdeel uitmaken van deze organisatie twee personen bedreigt met een vuurwapen. De politie start een onderzoek en stelt een fotoboek samen waarin alle aangiften tegen Dev Sol staan. Politie spoort de organisatie op en zaak komt bij de rechter. De verdediging wil dat de fotoboeken bij het dossier worden gevoegd, maar dit verzoek wordt afgewezen.
Volgens de verdediging zijn de boeken processtukken, waardoor ze aan het dossier moeten worden gevoegd.

In casu weegt de rechter de belangen af van personen die in het boek staan. Zij moeten beschermd worden tegen de verdediging die kennisneemt van het boek. Het fotoboek hoeft niet te worden aangemerkt als processtuk en hoeft daarom niet in het dossier toegevoegd te worden.

25
Q

Amsterdams experiment

A

Bewezen is verklaard dat verdachte opzettelijk en wederrechtelijk ruiten van een voordeur heeft vernield. Het gaat in casu om de grondslag van de ten laste legging. In de bewezenverklaring is de zinsnede ‘opzettelijk en wederrechtelijk’ opgenomen, terwijl deze niet in tll is opgenomen. Verdachte bepleit nu de grondslag van de tll is verlaten.

Vernieling kan ook anders geschieden dan opzettelijk en wederrechtelijk. Hiermee heeft het Hof geen rekening gehouden. Door het bewezen te verklaren heeft het hof de grondslag van de tll verlaten. HR ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging.

26
Q

Hupje in de loop

A

Verdachte heeft kassala leeggeroofd door gebruik te maken van geweld en bedreiging. Het slachtoffer verklaart dat de verdachte een hupje had in zijn loop. Bij het verlaten van de zittingszaal vertoont de verdachte een bijzondere vorm van lopen, waarna de rechter dit hupje meeneemt als bewijsmiddel uit eigen waarneming.

Indien de rechter het bewijsmiddel ‘eigen waarneming’ hanteert dan dient deze waarneming plaats te vinden tijdens het onderzoek ter terechtzitting, art. 340 Sv. Zodat verdediging zich hierover nog kan uitlaten bij behandeling zaak. Het meenemen van de eigen waarneming bij de veroordeling van de verdachte is in strijd met de wet, omdat rechter het hupje vernam na het sluiten van het onderzoek ter terechtzitting.

27
Q

Inschakelen deskundigen door verdediging

A

Op initiatief van de verdachte wordt een contra expertiserapport opgemaakt. Het Hof oordeelt dat het rapport niet kan worden aangemerkt als een deskundigenrapport. De rapporteur is niet ingeschreven in het Nederlands Register Gerechtelijke Deskundigen en is niet benoemd door een deskundige op een bij wet voorgeschreven manier. De raadsman stelt dat op dat moment nog niemand was ingeschreven.

Het staat de verdachte vrij om de resultaten uit een onderzoek dat de verdachte op eigen initiatief heeft aangevraagd, te betrekken in de zaak. Het is aan de rechter om te bepalen welke betekenis aan dit onderzoek wordt toegekend.

28
Q

Unus Testis

A

Kan de verklaring van een getuige of medeverdachte voldoende bewijsmiddel vormen om tot een bewezenverklaring te komen van wat de verdachte ten laste is gelegd?

Of aan het bewijsminimum van art. 342 lid 2 Sv is voldaan vergt beoordeling in het concrete geval. In casu kan de enkele verklaring van medeverdachte voldoende bewijs worden aangemerkt, nu de eigenaar van de scooter doormiddel van het kentekenregister ook achterhaald kon worden. (waaruit bleek dat hij gestolen was).

Het is mogelijk om buiten art. 342 lid 2 Sv een feit bewezen verklaard te achten, indien het berust op voldoende bewijsmateriaal.

29
Q

Uitoefening ondervragingsrecht

A

Moet een afgelegde verklaring van de getuige buiten beschouwing worden gelaten als deze getuige weigert te antwoorden op vragen die hem door de rechter of de verdediging worden gesteld over evt schending ondervragingsrecht?

Dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, moet blijken uit de terechtzitting, art. 338 Sv. Hiertoe behoren ook proces-verbalen, art. 344 Sv. Een verklaring van een getuige in een proces-verbaal moet worden opgevat als ‘witnessess’ in de zin van art. 6 lid 3 onder d EVRM.

In deze zaak kon de verklaring die de getuige bij de politie had afgelegd wel voor bewijs worden bezegeld, omdat voldoende steunbewijs aanwezig was. De verklaring kon hier dus gewoon worden gebruikt, ondanks het ontbreken van de ondervragingsrechten.

30
Q

Schatschaschwili tegen Duitsland

A

De veroordeling was in beslissende mate gebaseerd op de verklaring van een getuige die de verdediging niet heeft kunnen ondervragen.

Indien verdediging geen mogelijkheid heeft gehad om getuige te ondervragen kan dit in strijd zijn met art. 6 EVRM:
- Bestond een goede reden voor het ontbreken van een behoorlijke en effectieve ondervragingsmogelijkheid?
- Veroordeling uitsluitend of in beslissende mate gebaseerd op de niet behoorlijk door de verdediging gehoorde getuige?
- Is voldoende compensatie geboden bij het ontbreken van een dergelijke mogelijkheid?

31
Q

Niet om een leugentje verlegen

A

Een verklaring van een verdachte die leugenachtig van aard is kan in sommige gevallen wel als bewijs worden gebruikt. Dit is mogelijk wanneer uit andere bewijsmiddelen blijkt dat dit een leugen is. Indien deze leugen als bewijs wordt gebruikt, dient de rechter toe te lichten welke leugen de verklaring bevat en hoe uit andere bewijsmiddelen blijkt dat het een leugen is.

32
Q

A.C.A.B

A

Verdachte had een bomberjack met de opdruk ‘A.C.A.B.’ (all cops are bastards). De verdachte is aangehouden ter zake van belediging van een politieambtenaar in functie.

Feiten en omstandigheden van algemene bekendheid behoeven geen bewijs, art. 339 lid 2 Sv. Het aantal treffers bij het wereldwijd ‘googlen’ is niet doorslaggevend, maar het moet gaan om een feit dat in NL van algemene bekendheid is.

Wanneer niet zonder meer duidelijk is of sprake is van een algemeen bekend feit dient de rechter dat feit aan de orde te stellen bij behandeling van de zaak op de terechtzitting.

33
Q

Keskin tegen Nederland

A

De verdachte (Keskin) is door de rb veroordeeld voor feitelijk leidinggeven aan fraudedelicten. Volgens hem is sprake van schending van art. 6 lid 1 en 3 onder d EVRM, aangezien hem niet de kans is gegeven om de zeven getuigen te bevragen over hun eerder afgelegde verklaringen.

Omstandigheden die rol spelen bij schending van art. 6 lid 3 sub d EVRM:
- Beoordeling van getuigenverklaring mag het niet meespelen of de verdachte wel of niet zelf een verklaring heeft gegeven.
- Verdediging moet in mogelijkheid worden gesteld om belastende verklaringen te horen.
- De mate van gewicht van de verklaringen hoeft niet aangegeven te worden.
- Compenserende factoren spelen een rol.

34
Q

Khan tegen Verenigd Koninkrijk

A

Khan werd aftapt tijdens telefoongesprekken waarbij hij in één van deze gesprekken bekend zou hebben het strafbare feit te hebben gepleegd waarvoor hij werd vervolgd.

Het EHRM overweegt als eerste dat het verkregen bewijs niet in ‘accordance to law’ is, maar dat strijd met art. 8 EVRM niet automatisch betekent dat het bewijs per definitie moet worden uitgesloten.
Bepalend is of de verdachte voldoende mogelijkheid heeft gehad het verkregen bewijs te betwisten.

35
Q

Allan tegen Verenigd Koninkrijk

A

Verdachte (Allan) werd gearresteerd wegens een roofval waarbij een bedrijfsleider om het leven was gekomen. Allan ontkende dat sprake was van een medeverdachte, terwijl de politie wel enkele mensen op het oog had. Om dit te achterhalen, plaatste de politie een informant in de cel van Allan.

Het Hof was van oordeel dat het plaatsen van een informant in de cel van de verdachte om zo informatie te krijgen, onrechtmatig was in de zin van art. 6 EVRM.

36
Q

De loze hashpijp

A

Een van de 2 politieambtenaren zag in de kelder van de verdachte een afvoerpijp aan het plafond. Achter de pijp bleek een hoeveelheid hash te zijn opgeslagen.

HR stelt dat activiteiten die verder gaan dan ‘zoekend rondkijken’, moeten worden aangemerkt als doorzoeking, waartoe een opsporingsambtenaar in een geval als deze niet bevoegd is.
Art. 359a Sv kan worden ingezet bij een onherstelbare schending van vormvoorschriften. Als onder verzuim het bewijs is verkregen, kan bewijssluiting volgen indien sprake is van een aanzienlijke schending.

37
Q

Criteria voor toepassing bewijsuitsluiting art. 359a Sv

A

De politie had meerdere meldingen ontvangen toen zij zonder toestemming van de verdachte of andere bewoner de woning van de verdachte besloot te betreden. Vooraf van hoofdinspecteur politie machtiging voor verleend. In de woning is een wietkwekerij aangetroffen. De afgegeven machtiging tot binnentreden is door een niet gecertificeerde hulp OvJ afgegeven.

Een vormverzuim dient niet altijd te leiden tot het rechtsgevolg uit art. 359a Sv. Het verbinden van een rechtsgevolg aan een vormverzuim is een bevoegdheid van de rechter en geen plicht. De rechter kan dus afzien van het toepassen van de rechtsgevolgen en kan volstaan met de enkele vaststelling dat sprake is van onherstelbaar verzuim.

38
Q

Teixeira de Castro tegen Portugal

A

Verdachte werd wegens een onderzoek naar drugshandel meerdere malen benadert door twee agenten in burger, die vroegen om 2 kilo heroïne. Het Hof oordeelde dat geen sprake was van bewijs dat de verdachte het delict zou zijn begaan als hij niet was benadeeld door de agenten, zoals in casu wel is gebeurd. Het EHRM oordeelde dan ook dat sprake was van uitlokking van het delict, wat betekend dat de verdachte geen fair trial heeft gehad in de zin van art. 6 EVRM.

39
Q

Redelijke termijnen in NL

A

Art. 359a Sv ziet alleen op vorm verzuimen in het vooronderzoek. Bij het vaststellen of sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn, dient te worden gekeken naar:
- De ingewikkeldheid van de zaak
- De invloed van de verdachte en diens raadsman
- De wijze waarop de zaak door bevoegde autoriteiten is behandeld.

40
Q

Rechtsbijstand en mededelingsplicht

A

De verdachte dient voorafgaand aan zijn eerste verhoor mededeling te worden gedaan van het in art. 28 lid 1 Sv waarborgde recht om zich te doen bijstaan door een raadsman, art. 27c lid 1 Sv. Indien dit voorschrift niet is nageleefd levert dit in beginsel een vorm verzuim op als bedoeld in art. 359a Sv. Dit dient te leiden tot uitsluiting bewijs ter gelegenheid van het afgenomen verhoor, tenzij de verdachte door het achterwege blijven van de desbetreffende mededeling niet in zijn verdediging is geschaad.

41
Q

Twee pistolen

A

Niet aan elk vorm verzuim moet een consequentie hangen. Compensatie moet in verhouding staan.

42
Q

Overzichtsarrest art. 359a Sv

A

Wat veranderd zijn de criteria voor de niet-ontvankelijkheid van het OM en voor de bewijsuitsluiting.
Wat betreft de niet-ontvankelijkheid is het Zwolsman-criterium enigszins aangepast. Het is niet meer vereist dat doelbewust en met grove veronachtzaming tekort is gedaan aan het recht op een eerlijk proces. Schending van het recht op een eerlijk proces is voldoende.

43
Q

Zoon tegen Nederland

A

Verdachte in deze zaak was een huisarts die verdacht werd van valsheid in geschrifte. Hij had bij een patiënt euthanasie gepleegd en gezegd dat er sprake was van een natuurlijke doodsoorzaak. In het vonnis werden geen bewijsmiddelen vermeld. Volgens verdachte moesten de bewijsmiddelen in het vonnis worden vermeld en was een verkort vonnis niet toereikend.

In Nederland is het mogelijk om een verkort vonnis op te maken. Een dergelijk vonnis is toegestaan, omdat niet het vonnis, maar de ten laste legging de grondslag betreft voor de behandeling van de zaak in hoger beroep.

44
Q

Onderbouwd standpunt en responsie plicht

A

Verdachte is schuldig bevonden aan het deelnemen aan criminele organisatie die voornamelijk misdrijven pleegde.

De HR oordeelde dat art. 359 Sv inhoudt dat de rechter uitdrukkelijk dient in te gaan op een beroep op een wettelijke strafverminderings- of uitsluitingsgrond en dit dient te motiveren.

De omvang van de motivering is afhankelijk van de mate waarin afgeweken wordt van het ingenomen standpunt.

45
Q

Blind in de gevangenis

A

Verdachte is blind en voert gemotiveerd aan dat hij daarom niet in staat is een eventuele gevangenisstraf te ondergaan.

Indien gemotiveerd is aangevoerd door de verdachte dat hij niet in staat is om gevangenisstraf te ondergaan om bepaalde redenen, zoals blindheid in deze zaak, zal de rechter, indien hij desalniettemin gevangenisstraf oplegt, zijn oordeel te motiveren.

46
Q

Pakezel

A

Een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt is vereist. Daarvan is sprake indien het een ondubbelzinnig standpunt is, met redenen geschraagd en een ondubbelzinnige conclusie heeft. Dit standpunt moet voor de rechter zijn aangevoerd.

47
Q

Vrijheid voor de feitenrechter

A

De rechter is vrij in de keuze die hij voor factoren heeft die gelden bij de op te leggen straf of maatregel (teven voorwaardelijke invrijheidstelling). Die keuze hoeft de rechter ook niet te motiveren.

48
Q

Jagen

A

Een man was met een jachthond die een levende eend aan hem bracht in een jachtveld. Verdachte verweerde zich door te zeggen dat dit niet het bewezen verklaarde ‘jagen’ opleverde en vond dat de rechtbank op dit verweer had moeten beslissen.

Hier is sprake van een zogenaamd dakdekkersverweer. Het feit kan dan niet bewezen worden verklaard. Dit is feitelijk een kwalificatieverweer. Als hetzelfde verweer bij de bewijsvraag aan de orde komt, behoeft het geen reactie.

49
Q

Straatroof of geintje

A

Verdachte zou alvorens een telefoon te stelen het slachtoffer hebben bedreigd. De verdachte verklaart dat het een geintje zou zijn geweest die hij met de andere dealers zou hebben gemaakt.

Moet de rechter het verweer van de verdachte omkleden met redenen?

Een verweer zoals in deze zaak (niet wederrechtelijk weg willen nemen, maar een geintje willen uithalen), moet met redenen zijn omkleed, art. 359 lid 2 Sv, aangezien het beschouwd moet worden als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt.