Strafrecht w4 + arresten Flashcards

1
Q

Strafuitsluitingsgronden zijn te onderscheiden in rechtvaardigingsgronden en schulduitsluitingsgronden.

Waar rechtvaardigingsgronden de wederrechtelijkheid van een gedraging weg kunnen nemen, nemen schulduitsluitingsgronden de verwijtbaarheid weg.

Rechtvaardigingsgronden
- Overmacht in de zin van noodtoestand (art. 40 Sr) ( Hulp bij zelfdoding door niet-arts)

  • Noodweer (art. 41 lid 1 Sr)
  • Het wettelijk voorschrift (art. 42 Sr)
  • Het bevoegd gegeven ambtelijk bevel (art. 43 lid 1 Sr)
  • Ontbreken materiële wederrechtelijkheid (buitenwettelijk) (HR Huizense Veearts)

Schulduitsluitingsgronden:
- Ontoerekenbaarheid (art. 39 Sr) (Tolbert-zaak)

  • Overmacht in de zin van psychische overmacht (art. 40 Sr) (HR In de steek gelaten vrouw; HR Moord te Capelle aan den IJssel)
  • Noodweerexces (art. 41 lid 2 Sr)
  • Het onbevoegd gegeven ambtelijk bevel (art. 43 lid 2 Sr)
  • Afwezigheid van alle schuld (avas) (buitenwettelijk) (HR Melk en Water; HR Motorpapieren)

Let op: er bestaan ook bijzondere strafuitsluitingsgronden. Deze zijn gekoppeld aan een specifiek delict (zie bijv. art. 280 lid 2 Sr) of zijn te vinden in bijzondere wetgeving.

A

Strafuitsluitingsgronden zijn te onderscheiden in rechtvaardigingsgronden en schulduitsluitingsgronden.

Waar rechtvaardigingsgronden de wederrechtelijkheid van een gedraging weg kunnen nemen, nemen schulduitsluitingsgronden de verwijtbaarheid weg.

Rechtvaardigingsgronden
- Overmacht in de zin van noodtoestand (art. 40 Sr) ( Hulp bij zelfdoding door niet-arts)

  • Noodweer (art. 41 lid 1 Sr)
  • Het wettelijk voorschrift (art. 42 Sr)
  • Het bevoegd gegeven ambtelijk bevel (art. 43 lid 1 Sr)
  • Ontbreken materiële wederrechtelijkheid (buitenwettelijk) (HR Huizense Veearts)

Schulduitsluitingsgronden:
- Ontoerekenbaarheid (art. 39 Sr) (Tolbert-zaak)

  • Overmacht in de zin van psychische overmacht (art. 40 Sr) (HR In de steek gelaten vrouw; HR Moord te Capelle aan den IJssel)
  • Noodweerexces (art. 41 lid 2 Sr)
  • Het onbevoegd gegeven ambtelijk bevel (art. 43 lid 2 Sr)
  • Afwezigheid van alle schuld (avas) (buitenwettelijk) (HR Melk en Water; HR Motorpapieren)

Let op: er bestaan ook bijzondere strafuitsluitingsgronden. Deze zijn gekoppeld aan een specifiek delict (zie bijv. art. 280 lid 2 Sr) of zijn te vinden in bijzondere wetgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Als noodweer stukloopt op proportionaliteit, dan noodweerexces.

A

Als noodweer stukloopt op proportionaliteit, dan noodweerexces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Putatieve overmacht
Er is sprake van putatieve overmacht, ofwel vermeende overmacht, in geval van dwaling. Dit houdt in dat men meent zich in een overmachtssituatie te verkeren en zich daaruit slechts kan bevrijden door het plegen van een strafbare handeling. Een beroep op art. 40 Sr kan in zo’n geval alleen slagen, indien men excuseerbaar heeft gemeend dat men zich in een overmachtssituatie bevond en noodzakelijkerwijze daar naar moest handelen. Er is dan in feit sprake van afwezigheid van alle schuld en in het bijzonder met betrekking tot dwaling omtrent het bestaan van een overmachtssituatie. Het kan ontstaan in de vorm van dwaling in feiten of dwaling ten aanzien van het recht.

A

Putatieve overmacht
Er is sprake van putatieve overmacht, ofwel vermeende overmacht, in geval van dwaling. Dit houdt in dat men meent zich in een overmachtssituatie te verkeren en zich daaruit slechts kan bevrijden door het plegen van een strafbare handeling. Een beroep op art. 40 Sr kan in zo’n geval alleen slagen, indien men excuseerbaar heeft gemeend dat men zich in een overmachtssituatie bevond en noodzakelijkerwijze daar naar moest handelen. Er is dan in feite sprake van afwezigheid van alle schuld en in het bijzonder met betrekking tot dwaling omtrent het bestaan van een overmachtssituatie. Het kan ontstaan in de vorm van dwaling in de feiten of dwaling ten aanzien van het recht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Stappenplan overmacht als noodtoestand ex art. 40 Sr.
Schulduitsluitingsgrond bestaan uit rechtvaardigingsgronden en schulduitsluitingsgronden. Het gaat om een rechtvaardigingsgrond. Noodtoestand is een conflict van plichten, maar er wordt gepusht om iets te doen.

Vereisten daarvoor zijn: HR Hulp bij zelfdoding door niet-arts, r.o. 2.3.2.
1 Actuele concrete nood door een conflict van belangen of plichten (bijv. naleving van de strafwet en de rechtvaardigende norm bijv. beschermen van anderen)

2 Verdachte moet kiezen voor de meest zwaarwegende belang (en heeft daarvoor ook gekozen?)

3 Adequatie-eis (de actie moet wel nut hebben om de norm na te streven)
- Proportionaliteit
nood moet in verhouding zijn met zijn reactie daarop

  • Subsidiariteit
    was er een ander alternatief of was dit het enige?
  • Garantenstellung (Apothekersassistente in opleiding)
    Personen met bepaalde functie zijn gebonden aan strengere eisen van proportionaliteit en subsidiariteit dan burgers zonder een dergelijke functie.
  • Culpa in causa
    (niet heel relevant, omdat je belandt in een noodtoestand en je moet dus kiezen tussen 2 keuzes en je belandt in een situatie waardoor je moet kiezen tussen 2 keuzes)
    ( bedoeld waarin verdachte zichzelf in een bepaalde situatie heeft gebracht die heeft geleid tot het strafbare feit)

Conclusie:

A

Stappenplan overmacht als noodtoestand ex art. 40 Sr.

Schulduitsluitingsgrond bestaan uit rechtvaardigingsgronden en schulduitsluitingsgronden.
Het gaat om een rechtvaardigingsgrond.
Noodtoestand is een conflict van plichten, maar er wordt gepusht om iets te doen.

Vereisten daarvoor zijn: HR Hulp bij zelfdoding door niet-arts, r.o. 2.3.2.
1. Actuele concrete nood door een conflict van belangen of plichten (bijv. naleving van de strafwet en de rechtvaardigende norm bijv. beschermen van anderen)

2 Verdachte moet kiezen voor de meest zwaarwegende belang (en heeft daarvoor ook gekozen?)

3 Adequatie-eis: (de actie moet wel nut hebben om de norm na te streven)
- Proportionaliteit:
nood moet in verhouding zijn met zijn reactie daarop

  • Subsidiariteit:
    Was er een ander alternatief of was dit het enige?
  • Garantenstellung HR Apothekersassistente in opleiding
    Personen met een bepaalde functie zijn gebonden aan strengere eisen van proportionaliteit en subsidiariteit dan burgers zonder een dergelijke functie.
  • Culpa in causa
    (niet heel relevant, omdat je belandt in een noodtoestand en je moet dus kiezen tussen 2 keuzes en je belandt in een situatie waardoor je moet kiezen tussen 2 keuzes)
    ( bedoeld waarin verdachte zichzelf in een bepaalde situatie heeft gebracht die heeft geleid tot het strafbare feit)

Conclusie:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stappenplan noodweer art. 41 lid 1 Sr:
Noodweer is een vorm van verdediging die gebaseerd is op het recht om onrecht af te weren en is derhalve een rechtvaardigingsgrond.

Vereisten:
1 - Ogenblikkelijke:
Aanranding moet feitelijk begonnen zijn of sprake zijn van een onmiddellijk dreigend gevaar voor een wederrechtelijke aanranding. Enkele vrees is daarom onvoldoende.
Noodweer kan niet meer aanvaard worden als de aanranding is afgelopen. Als bijv. de aanvaller de agressie heeft gestaakt, kan er geen noodweer meer worden aangenomen. Dit kan bijv. blijken uit het feit dat de aanvaller het slachtoffer de rug toekeert. Wanneer de aanvaller in zijn rug is gestoken, dan is dit een sterke contra-indicatie voor het aannemen van noodweer.

2 - Wederrechtelijke aanranding
Aanranding moet wederrechtelijk zijn. Het mag niet voortvloeien uit een eigen recht of uit de rechtmatige uitoefening van een overheidsbevoegdheid.

3 - Van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed:
Men mag dus zowel het onrecht dat tegen het eigen lijf als tegen een ander lijf plaatsvindt, afweren. Met lijf en eerbaarheid wordt gedoeld op een schending van kuisheid en fatsoen op seksueel gebied. Met goed wordt gedoeld op een aantasting van een stoffelijk goed of een schending van een eigendomsrecht. Ook tegen een aanranding van een goed dat men illegaal bezit, kan men zich in noodweer verdedigen.

4 - Welke aanranding verdediging noodzakelijk en geboden maakt
Geboden = kon je weggaan?

Verder moet zijn voldaan aan:
- Proportionaliteit: stond de reactie in redelijke verhouding tot de druk van buiten?
- Subsidiariteit: was er een alternatief of was deze handeling de enige optie in die situatie?

  • Eventueel Garantenstellung
  • Eventueel Culpa in causa
A

Stappenplan noodweer art. 41 lid 1 Sr:
Noodweer is een vorm van verdediging die gebaseerd is op het recht om onrecht af te weren en is derhalve een rechtvaardigingsgrond.

Vereisten:
1 - Ogenblikkelijke:

2 - Wederrechtelijke aanranding
Niet uit eigen recht of uit de rechtmatige uitoefening van een overheidsbevoegdheid

3 - Van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed

4 - Welke aanranding verdediging noodzakelijk en geboden maakt
Geboden = kon je weggaan?

Verder moet zijn voldaan aan:
- Proportionaliteit: stond de reactie in redelijke verhouding tot de druk van buiten?

  • Subsidiariteit: was er een alternatief of was deze handeling de enige optie in die situatie?
  • Eventueel Garantenstellung
  • Eventueel Culpa in causa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Tip:
Verwar noodweer niet met overmacht.
Onthoud dat bij noodweer recht tegen onrecht strijdt (het gaat immers om een wederrechtelijke aanranding).

Bij overmacht recht tegen recht strijdt (er moet immers worden gekozen tussen twee op zichzelf rechtmatige belangen of plichten).

Daarnaast moet voor een geslaagd beroep op noodweer de wederrechtelijke aanranding afkomstig zijn van een mens en niet bijv. van een dier. Zich verdedigen tegen een aanval van een hond kan eventueel wel gelden als overmacht in de zin van noodtoestand.

A

Tip:
Verwar noodweer niet met overmacht.
Onthoud dat bij noodweer recht tegen onrecht strijdt (het gaat immers om een wederrechtelijke aanranding).

Bij overmacht recht tegen recht strijdt (er moet immers worden gekozen tussen twee op zichzelf rechtmatige belangen of plichten)

Daarnaast moet voor een geslaagd beroep op noodweer de wederrechtelijke aanranding afkomstig zijn van een mens en niet bijv. van een dier.
Zich verdedigen tegen een aanval van een hond kan eventueel wel gelden als overmacht in de zin van noodtoestand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Putatieve noodweer(exces)
Er is sprake van putatieve noodweer(exces) indien men op goede gronden vermeent te worden aangerand, terwijl dit in werkelijkheid niet het geval is. Iemand die excuseerbaar dwaalt, kan zich beroepen op de buitenwettelijke schulduitsluitingsgrond afwezigheid van alle schuld ter zake van putatieve noodweer(exces)

A

Putatieve noodweer(exces)
Er is sprake van putatieve noodweer(exces) indien men op goede gronden vermeent te worden aangerand, terwijl dit in werkelijkheid niet het geval is. Iemand die excuseerbaar dwaalt, kan zich beroepen op de buitenwettelijke schulduitsluitingsgrond afwezigheid van alle schuld ter zake van putatieve noodweer(exces).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

2.3 Buitenwettelijke rechtvaardigingsgrond: ontbreken van materiële wederrechtelijkheid
Volgens de leer van de materiële wederrechtelijkheid kan de wederrechtelijkheid niet alleen vervallen als de wet zelf in die mogelijkheid heeft voorzien (wettelijke rechtvaardigingsgrond), maar ook als het gaat om de substantiële afwezigheid van de wederrechtelijkheid in gevallen waarin deze niet via de wet aan de orde komt. Dit betekent dat de wederrechtelijkheid ook kan worden ontnomen door een beroep op een buitenwettelijke rechtvaardigingsgrond: afwezigheid van de materiële wederrechtelijkheid. Dit kun je bijv. terugzien in HR Huizense Veearts, waar de wederrechtelijkheid als element werd geïntroduceerd en daarmee de buitenwettelijke rechtvaardigingsgrond. Deze situatie was echter wel een uitzondering. Er gelden namelijk hele strenge eisen voor de toepassing van een dergelijke buitenwettelijke rechtvaardigingsgrond, welke terug te vinden zijn in de volgende passage uit het boek (p. 178):

“De rechtspraak (…) eist voor de toepasselijkheid van de leer van de materiële wederrechtelijkheid minstens, dat er sprake is van een redelijk middel tot een redelijk doel, waarbij het doel een evident voordeel voor de rechtsorde moet betekenen, of zelfs kans heeft door de wetgever te worden erkend (Langemeijer), waarbij zoveel mogelijk een belang wordt beschermd dat in het verlengde van het door de wet beschermde belang ligt (de Huizense Veearts) en waarbij het middel onmisbaar en niet vervangbaar door een ander middel is (het in de jurisprudentie opgenomen subsidiariteitsbeginsel).”

Het feit dat in de praktijk erg weinig gebruik wordt gemaakt van de leer van de afwezigheid van de materiële wederrechtelijkheid, laat zien dat het gebruik van een algemene buitenwettelijke rechtvaardigingsgrond een té grote stap was.

A

2.3 Buitenwettelijke rechtvaardigingsgrond: ontbreken van materiële wederrechtelijkheid
Volgens de leer van de materiële wederrechtelijkheid kan de wederrechtelijkheid niet alleen vervallen als de wet zelf in die mogelijkheid heeft voorzien (wettelijke rechtvaardigingsgrond), maar ook als het gaat om de substantiële afwezigheid van de wederrechtelijkheid in gevallen waarin deze niet via de wet aan de orde komt. Dit betekent dat de wederrechtelijkheid ook kan worden ontnomen door een beroep op een buitenwettelijke rechtvaardigingsgrond: afwezigheid van de materiële wederrechtelijkheid. Dit kun je bijv. terugzien in HR Huizense Veearts, waar de wederrechtelijkheid als element werd geïntroduceerd en daarmee de buitenwettelijke rechtvaardigingsgrond. Deze situatie was echter wel een uitzondering. Er gelden namelijk hele strenge eisen voor de toepassing van een dergelijke buitenwettelijke rechtvaardigingsgrond, welke terug te vinden zijn in de volgende passage uit het boek (p. 178):

“De rechtspraak (…) eist voor de toepasselijkheid van de leer van de materiële wederrechtelijkheid minstens, dat er sprake is van een redelijk middel tot een redelijk doel, waarbij het doel een evident voordeel voor de rechtsorde moet betekenen, of zelfs kans heeft door de wetgever te worden erkend (Langemeijer), waarbij zoveel mogelijk een belang wordt beschermd dat in het verlengde van het door de wet beschermde belang ligt (de Huizense Veearts) en waarbij het middel onmisbaar en niet vervangbaar door een ander middel is (het in de jurisprudentie opgenomen subsidiariteitsbeginsel).”

Het feit dat in de praktijk erg weinig gebruik wordt gemaakt van de leer van de afwezigheid van de materiële wederrechtelijkheid, laat zien dat het gebruik van een algemene buitenwettelijke rechtvaardigingsgrond een té grote stap was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Schulduitsluitingsgronden

Ontoerekenbaarheid art. 39 Sr

Gradaties toerekenbaarheid:
Art. 39 Sr dient in samenhang met art. 37a Sr te worden gelezen. Dit laatste artikel maakt de TBS-maatregel mogelijk wanneer er bij de verdachte - tijdens het begaan van het strafbare feit - een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestesvermogens bestond. Dit geeft de rechter de mogelijkheid om strafrechtelijke aansprakelijk voor een strafbaar feit gradueel (geleidelijk) toe te rekenen aan een dader.

Drietal gradaties van toerekenbaarheid bestaan:
1 Volledig toerekenbaar
De verdachte heeft geen stoornis en is dus een ‘normaal’ ontwikkeld mens of hij heeft een stoornis, maar deze werkte niet door in het delict. Een andere mogelijkheid bij deze gradatie is de partiële toerekenbaarheid. Dan heeft verdachte een stoornis, maar werkt deze stoornis niet door in het delict. Verdachte is bijv. pyromaan (men met ziekelijke neiging tot brandstichten) en heeft moord gepleegd. De pyromanie heeft niet doorgewerkt in het gepleegde feit. Hij wordt verantwoordelijk gesteld voor zijn daden en kan daarom de volledige straf krijgen.

2 Verminderd toerekenbaar
In geval van enigszins verminderde toerekenbaarheid, heeft de verdachte een zeer lichte stoornis of is er sprake van slechts een geringe doorwerking van de stoornis in het delict. Bij verminderde toerekenbaarheid heeft de verdachte een ernstiger psychische stoornis (vaak een persoonlijkheidsstoornis), die een aanzienlijke invloed heeft gehad op de gedraging van de verdachte. Hij kan in mindere mate nog steeds een straf opgelegd krijgen. Een combinatievonnis (straf en tbs) is ook mogelijk.

3 Volledig ontoerekenbaar
De verdachte heeft stoornissen die zijn handelen volledig hebben bepaald. De verdachte had geen wilsvrijheid tijdens het begaan van het strafbare feit. Hij kan geen straf opgelegd krijgen (zie art. 39 Sr), maar wel de maatregel van tbs mits aan alle voorwaarden is voldaan (zie art. 37a Sr).

A

Schulduitsluitingsgronden

Ontoerekenbaarheid art. 39 Sr.

Gradaties toerekenbaarheid.
Art. 39 Sr dient in samenhang met art. 37a Sr te worden gelezen. Dit laatste artikel maakt de TBS-maatregel mogelijk wanneer er bij de verdachte - tijdens het begaan van het strafbare feit - een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestesvermogens bestond.
Dit geeft de rechter de mogelijkheid om strafrechtelijke aansprakelijk voor een strafbaar feit gradueel (geleidelijk) toe te rekenen aan een dader.

Drietal gradaties van toerekenbaarheid bestaan:
1 Volledig toerekenbaar
De verdachte heeft geen stoornis en is dus een ‘normaal’ ontwikkeld mens of hij heeft een stoornis, maar deze werkte niet door in het delict. Een andere mogelijkheid bij deze gradatie is de partiële toerekenbaarheid. Dan heeft de verdachte een stoornis maar werkt deze stoornis niet door in het delict. Verdachte is bijv. pyromaan (men met ziekelijke neigen tot brandstichten) en heeft moord gepleegd. De pyromanie heeft niet doorgewerkt in het gepleegde feit. Hij wordt verantwoordelijk gesteld voor zijn daden en kan daarom de volledige straf krijgen.

2 Verminderd toerekenbaarheid
In geval van enigszins verminderde toerekenbaarheid, heeft de verdachte een zeer lichte stoornis of is er sprake van een slechts een geringe doorwerking van de stoornis in het delict. Bij verminderde toerekenbaarheid heeft de verdachte een ernstiger psychische stoornis (vaak een persoonlijkheidsstoornis), die een aanzienlijke invloed heeft gehad op de gedraging van de verdachte. Hij kan in mindere mate nog steeds een straf opgelegd krijgen. Een combinatievonnis (straf en tbs) is ook mogelijk.

  1. Volledig ontoerekenbaar
    De verdachte heeft stoornissen die zijn handelen volledig hebben bepaald. De verdachte had geen wilsvrijheid tijdens het begaan van het strafbare feit. Hij kan geen straf opgelegd krijgen, zie art. 39 Sr, maar wel de maatregel van tbs mits aan alle voorwaarden is voldaan, zie art. 37a Sr.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rechterlijke beslissing toerekenbaarheid:
De rechter beslist aan de hand van de volgende vragen over de toerekenbaarheid:
1 Ten tijde van strafbare feit sprake van psychische stoornis? (beantwoordt door gedragsdeskundigen)

2 Stoornis doorgewerkt in de strafbare feit? (beantwoordt door gedragsdeskundigen) (je hoeft niet perse door die stoornis een strafbare feit te plegen, kleptomanie heeft betrekking op het stelen dus als je brand sticht is het niet van belang)

3 Toerekenen? (wordt door de rechter beantwoordt)
Moet het feit niet of verminderd aan de verdachte worden toegerekend?

A

Rechterlijke beslissing toerekenbaarheid:
De rechter beslist aan de hand van de volgende vragen over de toerekenbaarheid:

1 Ten tijde van strafbare feit sprake van psychische stoornis? (beantwoordt door gedragsdeskundigen)

2 Stoornis doorgewerkt in de strafbare feit? (beantwoordt door gedragsdeskundigen)
(je hoeft niet perse door die stoornis een strafbare feit te plegen, kleptomanie heeft betrekking op het stelen, dus als je brand sticht is het niet van belang)

3 Toerekenen? (wordt door de rechter beantwoordt)
Moet het feit niet of verminderd aan de verdachte worden toegerekend?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Oplegging straf en/of maatregel

1 Bij volledige toerekenbaarheid
De verdachte kan de volledige straf opgelegd krijgen.

2 Verminderde toerekenbaarheid
I De rechter straft naar de mate van lichtere schuld, lichter. Hiernaast kan de rechter tbs opleggen, mits aan de voorwaarden zijn voldaan art. 37a Sr.

II De rechter legt uitsluitend tbs op, indien art. 37a lid 2 Sr dit toe staat.

III De rechter legt een lange gevangenisstraf op, waarna ook nog eventueel tbs kan volgen, zie het Zwarte Ruiter arrest.

IV. Bij minder ernstige delicten kan de rechter ook beslissen geen tbs-maatregel op te leggen, maar een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarde (verdachte kan bijv. verplicht worden onder ambulante behandeling gesteld te worden krachtens art. 14c lid 2 Sr)

3 Volledige ontoerekenbaarheid
In dit geval is een geslaagd beroep gedaan op art. 39 Sr, het staat de rechter niet vrij een straf op te leggen, maar wel tbs indien is voldaan aan de voorwaarden van art. 37a Sr.

A

Oplegging straf en/of maatregel

1 Bij volledige toerekenbaarheid
De verdachte kan de volledige straf opgelegd krijgen.

2 Verminderde toerekenbaarheid
I De rechter straft naar de mate van lichtere schuld, lichter. Hiernaast kan de rechter tbs opleggen, mits aan de voorwaarden zijn voldaan art. 37a Sr.

II De rechter legt uitsluitend tbs op, indien art. 37a lid 2 Sr dit toe staat.

III De rechter legt een lange gevangenisstraf op, waarna ook nog eventueel tbs kan volgen, zie het Zwarte Ruiter arrest.

IV. Bij minder ernstige delicten kan de rechter ook beslissen geen tbs-maatregel op te leggen, maar een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarde (verdachte kan bijv. verplicht worden onder ambulante behandeling gesteld te worden krachtens art. 14c lid 2 Sr)

3 Volledige ontoerekenbaarheid
In dit geval is een geslaagd beroep gedaan op art. 39 Sr, het staat de rechter niet vrij een straf op te leggen, maar wel tbs indien is voldaan aan de voorwaarden van art. 37a Sr.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vereisten tbs-maatregel art. 37a Sr:

1 Het moet gaan om een dader die een gevaar vormt voor de veiligheid voor anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen oplevert.
(Hoge recidivegevaar staat in casu zelf of bijv. zelf zegt dat hij strafbare feiten gaat plegen)

2 Dat er sprake moet zijn van gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis dat is vastgesteld door de rechter.

3 Het moet gaan om een misdrijf waarop een gevangenisstraf van 4 jaar of meer opstaat of specifieke artikelen in art. 37a lid 1 BW

A

Vereisten tbs-maatregel art. 37a Sr:

1 Het moet gaan om een dader die een gevaar vormt voor de veiligheid voor anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen oplevert.
(Hoge recidivegevaar staat in casu zelf of bijv. zelf zegt dat hij strafbare feiten gaat plegen)

2 Dat er sprake moet zijn van gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis dat is vastgesteld door de rechter.

3 Het moet gaan om een misdrijf waarop een gevangenisstraf van 4 jaar of meer opstaat of specifieke artikelen in art. 37a lid 1 BW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Stappenplan psychische overmacht ex art. 40 Sr
Er is sprake van een schulduitsluitingsgrond in de zin van psychische overmacht in de zin van art. 40 Sr:

In HR Moord te Capelle aan den IJssel staan de vereisten van psychische overmacht
1 Acute drang

2 Buiten komende (extern)

3 Kon/behoefde geen weerstand te bieden
- proportionaliteit
acute drang vs reactie op drang.

  • subsidiariteit
    Was er een ander alternatief
  • garantenstellung HR Apothekersassistente i.o.

Pas als hier aan is voldaan, dan komt culpa in causa HR In de steek gelaten vrouw

Conclusie

A

Stappenplan psychische overmacht ex art. 40 Sr
Er is sprake van een schulduitsluitingsgrond in de zin van psychische overmacht in de zin van art. 40 Sr:

In HR Moord te Capelle aan den IJssel staan de vereisten van psychische overmacht
1 Acute drang

2 Buiten komende (extern)

3 Kon/behoefde geen weerstand te bieden
- proportionaliteit
acute drang vs reactie op drang.

  • subsidiariteit
    Was er een ander alternatief
  • garantenstellung HR Apothekersassistente i.o.

Pas als hier aan is voldaan, dan komt culpa in causa HR In de steek gelaten vrouw

Conclusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Stappenplan noodweerexces art. 40 lid 2 Sr:
vereisten noodweerexces:
1 - noodweersituatie: lid 1 Sr ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding van eigen of anders lijf, eerbaarheid of goed

2 - disproportionele verdedigingswijze
de verdediging moet noodzakelijk zijn geweest (dus aan het subsidiariteitsvereiste moet zijn voldaan), maar in de verdediging is men doorgeschoten.
Verschillende typen noodweerexces:
- Intensief noodweerexces: de aangevallene loopt direct te hard van stapel
- Extensief noodweerexces: de aangevallene schiet door, waardoor de zelfverdediging overgaat in een aanval die verder strekt dan waar de noodweersituatie in feite om vraagt.

  • Tardief noodweerexces: de verdediging wordt door de aangevallene pas ingezet op een moment waarop de noodweersituatie reeds niet meer bestaat. Dit is een bijzondere vorm van extensief noodweerexces.

3 - hevige gemoedsbeweging
Dit kan veroorzaakt worden door emoties zoals, angst, vrees of radeloosheid, maar ook drift, woede en verbijstering. Wraakbehoeftes kunnen daarentegen niet als hevige gemoedsbeweging worden gekwalificeerd.

4 - Dubbele causaliteit
De aanval moet bij de aangevallene een hevige gemoedsbeweging veroorzaken en uit deze hevige gemoedsbeweging moet de excessieve reactie verklaren zijn. In dit kader wordt ook gekeken naar de gemiddelde, normale mens. Er kan namelijk geen rekening gehouden worden met mensen die uitzonderlijk mild reageren of uitzonderlijk snel ontvlambaar zijn. De hevige gemoedstoestand moet als onmiddellijk gevolg van de aanranding van doorslaggevend belang zijn geweest voor de reactie van de aangevallene. Het hoeft hierbij niet geheel uitgesloten zijn dat andere factoren hierbij hebben meegespeeld.

5 - Garantenstellung
HR Apothekersassistente in opleiding.

Conclusie:

A

Stappenplan noodweerexces art. 40 lid 2 Sr:
vereisten noodweerexces:

1 - noodweersituatie: lid 1 Sr ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding van eigen of anders lijf, eerbaarheid of goed.

2 - disproportionele verdedigingswijze
Subsidiariteitsvereiste voldaan, maar in de verdediging is men doorgeschoten.

Intensief noodweerexces: aangevallene loopt direct te hard van stapel.

Extensief noodweerexces: aangevallene schiet door waardoor de zelfverdediging overgaat in een aanval die verder strekt dan waar de noodweersituatie in feite om vraagt.
Tardief noodweerexces: de verdediging wordt door de aangevallene pas ingezet op een moment waarop de noodweersituatie reeds niet meer bestaat. Dit is een bijzondere vorm van extensief noodweerexces.

3 - Hevige gemoedsbeweging
Dit kan veroorzaakt worden door emoties zoals, angst, vrees of radeloosheid, maar ook drift, woede en verbijstering. Wraakbehoeftes vallen hier niet onder.

4 - Dubbele causaliteit
De aanval moet bij de aangevallene een hevige gemoedsbeweging veroorzaken en uit deze hevige gemoedsbeweging moet de excessieve reactie te verklaren zijn. In dit kader wordt ook gekeken naar een gemiddelde, normale mens.

De hevige gemoedstoestand moet als onmiddellijk gevolg van de aanranding van doorslaggevend belang zijn geweest voor de reactie van de aangevallene.

5 - Garantenstellung
HR Apothekersassistente in opleiding

Conclusie:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Buitenwettelijke schulduitsluitingsgrond: afwezigheid van alle schuld
In het Melk- en Waterarrest is het element verwijtbaarheid geïntroduceerd en daarmee ook de buitenwettelijke schulduitsluitingsgrond: afwezigheid van alle schuld (avas). Let wel op dat schuld in de zin van avas verschilt van culpa.
Ten eerste, verschilt op welke partij de bewijslast rust. Bij de schuld als bestanddeel (culpa) rust de bewijslast op het OM en bij avas in beginsel op de verdachte.
Verder bestaat culpa uit grove onachtzaamheid (culpa lata), terwijl bij toepassing van avas sprake moet zijn van een licht schuld (culpa levis). Zelfs de lichtste verwijtbaarheid kan een beroep op avas frustreren. Voor een geslaagd beroep op avas moet sprake zijn van excuseerbare, verontschuldigbare dwaling.

Voorbeelden hiervan zijn:
- Verontschuldigbare dwaling ten aanzien van de feiten (error facti)
Bij deze dwaling is geen sprake van verwijtbare onwetendheid. Dit doet zich nogal eens voor in gevallen van misleiding door derden of misleidende informatie van derden, op wier gezag de betrokkene redelijkerwijze mocht afgaan (net zoals in HR Melk- en water de veehouder zijn knecht niet had verteld dat de melk was aangelengd)

  • Verontschuldigbare dwaling ten aanzien van het recht
    Hier kan sprake van zijn als een persoon handelt op (juridisch) advies van een deskundig te achten autoriteit aan wie zoveel gezag valt toe te kennen, dat de betrokkene in redelijkheid op de deugdelijkheid van dat advies heeft mogen vertrouwen. Van Veen noemt de volgende factoren bij de beoordeling van dergelijk advies: de mate van waarschijnlijkheid dat het advies juist is, de reputatie en de deskundigheid van de adviseur, zijn onpartijdigheid en belangeloosheid en zijn niet-betrokkenheid bij de zaak waarin of waarover hij adviseert. Dit betreft de feitelijke aspecten van de zaak.
    > HR motorpapieren
  • Verontschuldigbare onmacht.
    In dit geval wordt verwijtbaarheid geacht te ontbreken, omdat men het door (fysieke) onmacht niet kon helpen een strafbaar feit te plegen (zie bijv. HR Black-out).
  • Betrachten van de redelijkerwijs te vergen zorg
    In dit geval heeft de betrokkene weliswaar niet gedwaald ten aanzien van de feiten of het recht, maar heeft hij of zij wel alle in redelijkheid van hem te vergen zorg betracht ter voorkoming van het feit.
A

Buitenwettelijke schulduitsluitingsgrond: afwezigheid van alle schuld

Voorbeelden:
- Verontschuldigbare dwaling ten aanzien van de feiten
HR Melk- en water.

  • Verontschuldigbare dwaling ten aanzien van het recht
    HR Motorpapieren
  • Verontschuldigbare onmacht
    HR Black-out.
  • Betrachten van de redelijkerwijs te vergen zorg
    Betrokkene niet gedwaald ten aanzien van de feiten of het recht, maar heeft hij wel in alle redelijkheid van hem te vergen zorg betracht ter voorkoming van het feit.

Verschil culpa en avas:
- culpa: bewijslast rust op OM (bestanddeel)
- avas: bewijslast rust op verdachte

  • Culpa in geval van grove onachtzaamheid
  • Avas: in geval van licht schuld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

culpa is delictsbestanddeel

1 aanmerkelijke onvoorzichtigheid
vaststelt ten aanzien hiervan, dan is er dus aanmerkelijk onvoorzichtig is gehandeld en dus wederrechtelijk is gehandeld! Er is in strijd gehandeld met het objectieve recht.

wat gebeurt er dan? Als de verdachte in geval van culpoosdelict een rechtvaardigingsgrond inroept dan zal dat leiden als dat verweer slaagt tot een vrijspraak en niet tot ovar. Een geslaagd beroep op een rechtvaardigingsgrond leidt tot het oordeel dat de wederrechtelijkheid wegvalt, wederrechtelijkheid is opgenomen in de definitie van culpa (de aanmerkelijke onvoorzichtigheid) en dat deel van culpa kan niet worden bewezen dus van tenlastelegging dan volgt vrijspraak vraag 1 art. 350 Sv.

en verwijtbaarheid

Vraag 4 naar vraag 1 > van verwijtbaarheid indien culpa delictsbestanddeel is.
Subjectieve element van culpa verwijtbaarheid heeft verdachte anders kunnen handelen.
beroep doet schulduitsluitingsgrond met succes, verwijtbaarheid valt weg dus. Omdat verwijtbaarheid in delictsomschrijving zit, kan deel van culpa niet worden bewezen dan krijg je vrijspraak en geen ovar.

A

culpa is delictsbestanddeel

1 aanmerkelijke onvoorzichtigheid
vaststelt ten aanzien hiervan, dan is er dus aanmerkelijk onvoorzichtig is gehandeld en dus wederrechtelijk is gehandeld! Er is in strijd gehandeld met het objectieve recht.

wat gebeurt er dan? Als de verdachte in geval van culpoosdelict een rechtvaardigingsgrond inroept dan zal dat leiden als dat verweer slaagt tot een vrijspraak en niet tot ovar. Een geslaagd beroep op een rechtvaardigingsgrond leidt tot het oordeel dat de wederrechtelijkheid wegvalt, wederrechtelijkheid is opgenomen in de definitie van culpa (de aanmerkelijke onvoorzichtigheid) en dat deel van culpa kan niet worden bewezen dus van tenlastelegging dan volgt vrijspraak vraag 1 art. 350 Sv.

en verwijtbaarheid

Vraag 4 naar vraag 1 > van verwijtbaarheid indien culpa delictsbestanddeel is.
Subjectieve element van culpa verwijtbaarheid heeft verdachte anders kunnen handelen.
beroep doet schulduitsluitingsgrond met succes, verwijtbaarheid valt weg dus. Omdat verwijtbaarheid in delictsomschrijving zit, kan deel van culpa niet worden bewezen dan krijg je vrijspraak en geen ovar.

17
Q

|HR Huizense veearts(herhaling week 1)
Relevantie: In dit arrest wordt de wederrechtelijkheid als element geïntroduceerd. Zoals eerder benoemd, moet de verdachte ook vrij uitgaan als de wederrechtelijkheid (of verwijtbaarheid) ontbreekt in het concrete geval, ook als er geen schuldbestanddeel in de wettelijke delictsomschrijving staat. In dit arrest ging het dus om het ontbreken van de wederrechtelijkheid.

Relevante feiten: De verdachte (een veearts) heeft zeven koeien, die niet leden aan mond- en klauwzeer, opzettelijk in gevaar gebracht door deze koeien te laten vervoeren naar een stal met koeien, die wel leden aan mond- en klauwzeer. Daarom is de veearts ten laste gelegd dat hij opzettelijk vee “in verdachten toestand” heeft gebracht. De veearts beweerde echter dat hij juist heeft gehandeld in het belang van de algemene gezondheidstoestand van de veestapel.

Rechtsvraag: Als in de wet geen strafuitsluitingsgrond staat vermeld en iemand een strafbare handeling verricht, kan hij dan, ook in het geval dat onrechtmatigheid van de gepleegde handeling ontbreekt, strafbaar worden gesteld?

Beoordeling door de Hoge Raad: De veearts kan in casu niet worden gestraft op grond van art. 82 Veewet, omdat de onrechtmatigheid van zijn gedraging ontbreekt. Deze onrechtmatigheid is echter niet gebaseerd op een wettelijke strafuitsluitingsgrond. Met dit oordeel wijkt de Hoge Raad af van de leer van het materiële feit. Blijkbaar is het niet meer zo dat “iemand, die een met straf bedreigde handeling verricht, in elk geval strafbaar is, wanneer niet de wet zelf met zovele woorden een strafuitsluitingsgrond aanwijst.” Een gedraging kan dus ook als niet wederrechtelijk worden aangemerkt, als dit gebaseerd is op een ongeschreven norm.

Rechtsregel: Indien de wederrechtelijkheid niet in de wet staat vermeld, zal dit nog steeds gelden als ongeschreven voorwaarde (=element) voor strafbaarheid.

A

|HR Huizense veearts(herhaling week 1)
Relevantie: In dit arrest wordt de wederrechtelijkheid als element geïntroduceerd. Zoals eerder benoemd, moet de verdachte ook vrij uitgaan als de wederrechtelijkheid (of verwijtbaarheid) ontbreekt in het concrete geval, ook als er geen schuldbestanddeel in de wettelijke delictsomschrijving staat. In dit arrest ging het dus om het ontbreken van de wederrechtelijkheid.

Relevante feiten: De verdachte (een veearts) heeft zeven koeien, die niet leden aan mond- en klauwzeer, opzettelijk in gevaar gebracht door deze koeien te laten vervoeren naar een stal met koeien, die wel leden aan mond- en klauwzeer. Daarom is de veearts ten laste gelegd dat hij opzettelijk vee “in verdachten toestand” heeft gebracht. De veearts beweerde echter dat hij juist heeft gehandeld in het belang van de algemene gezondheidstoestand van de veestapel.

Rechtsvraag: Als in de wet geen strafuitsluitingsgrond staat vermeld en iemand een strafbare handeling verricht, kan hij dan, ook in het geval dat onrechtmatigheid van de gepleegde handeling ontbreekt, strafbaar worden gesteld?

Beoordeling door de Hoge Raad: De veearts kan in casu niet worden gestraft op grond van art. 82 Veewet, omdat de onrechtmatigheid van zijn gedraging ontbreekt. Deze onrechtmatigheid is echter niet gebaseerd op een wettelijke strafuitsluitingsgrond. Met dit oordeel wijkt de Hoge Raad af van de leer van het materiële feit. Blijkbaar is het niet meer zo dat “iemand, die een met straf bedreigde handeling verricht, in elk geval strafbaar is, wanneer niet de wet zelf met zovele woorden een strafuitsluitingsgrond aanwijst.” Een gedraging kan dus ook als niet wederrechtelijk worden aangemerkt, als dit gebaseerd is op een ongeschreven norm.

Rechtsregel: Indien de wederrechtelijkheid niet in de wet staat vermeld, zal dit nog steeds gelden als ongeschreven voorwaarde (=element) voor strafbaarheid.

18
Q

HR Motorpapieren
Relevantie: Dit arrest betreft de buitenwettelijk schulduitsluitingsgrond afwezigheid van alle schuld (avas). Bij verdachte mocht na het gesprek met een opperwachtmeester afwezigheid van alle schuld worden aangenomen. Hij behoefde hierbij niet expliciet te vragen naar de noodzakelijkheid van het hebben van een nationaliteitsbewijs of iets soortgelijks.

Relevante feiten: De verdachte kreeg bij een verkeerscontrole, toen hij aan het motorrijden was, een bekeuring voor het niet hebben van de juiste papieren. Hij had echter voordat hij werd bekeurd aan een opperwachtmeester der Rijkspolitie gevraagd of hij alle papieren had die hij nodig zou hebben om te mogen rijden. De opperwachtmeester had bevestigend geantwoord.

Rechtsvraag: Kan de verdachte een geslaagd beroep doen op de buitenwettelijke schulduitsluitingsgrond afwezigheid van alle schuld (avas)?

Beoordeling door de Hoge Raad: Aannemelijk is gemaakt dat verdachte na het gesprek met voormelde politieambtenaar in de veronderstelling heeft verkeerd dat hij thans veilig, dus zonder het plegen van een overtreding, met bedoeld motorrijtuig kon rijden. Deze omstandigheid leidt tot het oordeel dat sprake is van afwezigheid van alle schuld. Verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De verdachte behoefde niet expliciet te vragen naar de noodzakelijkheid van het hebben van een nationaliteitsbewijs of iets soortgelijks. De verdachte was zich namelijk verontschuldigbaar onbewust van de verboden gedraging en er was geen grond aanwezig om te denken dat hij zich hiervan wel bewust was. Hij had thans de papieren die hij bij zich had, aan de opperwachtmeester laten zien.
De Hoge Raad verwerpt de beroepen.

A

HR Motorpapieren
Relevantie: Dit arrest betreft de buitenwettelijk schulduitsluitingsgrond afwezigheid van alle schuld (avas). Bij verdachte mocht na het gesprek met een opperwachtmeester afwezigheid van alle schuld worden aangenomen. Hij behoefde hierbij niet expliciet te vragen naar de noodzakelijkheid van het hebben van een nationaliteitsbewijs of iets soortgelijks.

Relevante feiten: De verdachte kreeg bij een verkeerscontrole, toen hij aan het motorrijden was, een bekeuring voor het niet hebben van de juiste papieren. Hij had echter voordat hij werd bekeurd aan een opperwachtmeester der Rijkspolitie gevraagd of hij alle papieren had die hij nodig zou hebben om te mogen rijden. De opperwachtmeester had bevestigend geantwoord.

Rechtsvraag: Kan de verdachte een geslaagd beroep doen op de buitenwettelijke schulduitsluitingsgrond afwezigheid van alle schuld (avas)?

Beoordeling door de Hoge Raad: Aannemelijk is gemaakt dat verdachte na het gesprek met voormelde politieambtenaar in de veronderstelling heeft verkeerd dat hij thans veilig, dus zonder het plegen van een overtreding, met bedoeld motorrijtuig kon rijden. Deze omstandigheid leidt tot het oordeel dat sprake is van afwezigheid van alle schuld. Verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De verdachte behoefde niet expliciet te vragen naar de noodzakelijkheid van het hebben van een nationaliteitsbewijs of iets soortgelijks. De verdachte was zich namelijk verontschuldigbaar onbewust van de verboden gedraging en er was geen grond aanwezig om te denken dat hij zich hiervan wel bewust was. Hij had thans de papieren die hij bij zich had, aan de opperwachtmeester laten zien.
De Hoge Raad verwerpt de beroepen.

19
Q

HR In de steek gelaten vrouw

Relevantie: Met name het advies van A-G Mr. Leijten is in dit arrest interessant. Dit ziet op de wijze waarop de rechter dient te oordelen over de toerekenbaarheid van de verdachte. De rechter mag zich bij het beslissen over de toerekenbaarheid laten inlichten door deskundigen, maar bij de uiteindelijke beantwoording van de vraag of het feit niet of verminderd aan de verdachte moet worden toegerekend, moet de rechter zelf oordelen – los van deskundigen.

Relevante feiten: De verdachte is de ex-vrouw van het slachtoffer. Het slachtoffer had verdachte verlaten voor een andere vrouw. De verdachte heeft het slachtoffer met een mes in de borststreek gestoken met als gevolg dat het slachtoffer is komen te overlijden.

Beoordeling door het hof: De verweerder heeft psychische overmacht en subsidiair afwezigheid van alle schuld aangevoerd (in het tweede middel). Het hof verwerpt deze verweren op grond van de aanwezigheid van culpa in causa: de verdachte heeft zich willens en wetens begeven in een situatie waarin het optreden van een hevige gemoedsbeweging voorspelbaar was en een handeling, als de bewezen verklaarde “niet denkbeeldig” was (r.o. 6.1 en 6.3).

Conclusie A-G Mr. Leijten: A-G Mr. Leijten merkt op dat de rechter zonder nadere motivering gerechtigd is van het door een deskundige gegeven advies af te wijken. “Het is een wezenlijk element in ons strafproces, dat de rechter vrij is wat betreft het hem aangereikte bewijsmateriaal – ook als het van een deskundige afkomstig is – om daarvan naar eigen inzicht en overtuiging gebruik te maken of het terzijde te schuiven en niet gehouden is de wijze waarop hij dat gedaan heeft te motiveren” (laatste alinea conclusie A-G).

Beoordeling door de Hoge Raad: De Hoge Raad oordeelt dat de vaststelling van het hof dat culpa in causa niet de mogelijkheid uitsluit dat de verdachte niettemin heeft gehandeld onder invloed van een drang waaraan zij geen weerstand kon bieden, zonder zich aan het optreden van een zodanige drang willens en wetens te hebben blootgesteld. De Hoge Raad acht de motivering van het hof ontoereikend (r.o. 6.3).

A

HR In de steek gelaten vrouw

Relevantie: Met name het advies van A-G Mr. Leijten is in dit arrest interessant. Dit ziet op de wijze waarop de rechter dient te oordelen over de toerekenbaarheid van de verdachte. De rechter mag zich bij het beslissen over de toerekenbaarheid laten inlichten door deskundigen, maar bij de uiteindelijke beantwoording van de vraag of het feit niet of verminderd aan de verdachte moet worden toegerekend, moet de rechter zelf oordelen – los van deskundigen.

Relevante feiten: De verdachte is de ex-vrouw van het slachtoffer. Het slachtoffer had verdachte verlaten voor een andere vrouw. De verdachte heeft het slachtoffer met een mes in de borststreek gestoken met als gevolg dat het slachtoffer is komen te overlijden.

Beoordeling door het hof: De verweerder heeft psychische overmacht en subsidiair afwezigheid van alle schuld aangevoerd (in het tweede middel). Het hof verwerpt deze verweren op grond van de aanwezigheid van culpa in causa: de verdachte heeft zich willens en wetens begeven in een situatie waarin het optreden van een hevige gemoedsbeweging voorspelbaar was en een handeling, als de bewezen verklaarde “niet denkbeeldig” was (r.o. 6.1 en 6.3).

Conclusie A-G Mr. Leijten: A-G Mr. Leijten merkt op dat de rechter zonder nadere motivering gerechtigd is van het door een deskundige gegeven advies af te wijken. “Het is een wezenlijk element in ons strafproces, dat de rechter vrij is wat betreft het hem aangereikte bewijsmateriaal – ook als het van een deskundige afkomstig is – om daarvan naar eigen inzicht en overtuiging gebruik te maken of het terzijde te schuiven en niet gehouden is de wijze waarop hij dat gedaan heeft te motiveren” (laatste alinea conclusie A-G).

Beoordeling door de Hoge Raad: De Hoge Raad oordeelt dat de vaststelling van het hof dat culpa in causa niet de mogelijkheid uitsluit dat de verdachte niettemin heeft gehandeld onder invloed van een drang waaraan zij geen weerstand kon bieden, zonder zich aan het optreden van een zodanige drang willens en wetens te hebben blootgesteld. De Hoge Raad acht de motivering van het hof ontoereikend (r.o. 6.3).

20
Q

HR Moord te Capelle aan den IJssel
Relevantie: Dit arrest betreft de eisen van psychische overmacht in de zin van art. 40 Sr.

Relevante feiten: Verdachte heeft met zijn mededaders opzettelijk en na kalm overleg slachtoffer K. doodgeschoten. Verdachte was zodanig beïnvloed door zijn mededaders, George en Ansje, dat zijn psycholoog spreekt van ‘bewustzijnsvernauwing’.

Rechtsvraag: Kan verdachte een geslaagd beroep doen op psychische overmacht in de zin van art. 40 Sr?

Beoordeling door de Hoge Raad: Om te kunnen spreken van psychische overmacht moet zijn voldaan aan de volgende vereisten:
1. Er moet sprake zijn van een van buiten komende drang
2. De verdachte kon hiertegen geen weerstand bieden
3. De verdachte behoefde hiertegen geen weerstand bieden

Culpa in causa kán in de weg staan aan het slagen van het beroep op psychische overmacht (r.o. 3.5).
De vereisten in aanmerking genomen, heeft het hof haar oordeel op ontoereikende gronden gemotiveerd:
* Allereerst heeft het hof vastgesteld op grond van inlichtingen van een deskundige dat verdachte zich in een toestand van bewustheidsvernauwing bevond door een concrete bedreiging van George. Het hof heeft volgens de Hoge Raad hierbij niet duidelijk gemaakt wat die bedreiging precies inhield en tegenover wie deze zijn geuit. Het hof heeft op die manier niet uitgesloten dat de concrete bedreiging door George zodanig was dat verdachte hiertegen geen weerstand kon bieden.
* Ten tweede heeft het hof ten aanzien van de culpa in causa (‘eigen schuld’) enkel vastgesteld dat de verdachte zich verwijtbaar in een situatie heeft gebracht waarin hij met een toestand van bewustheidsvernauwing te maken kreeg.

De Hoge Raad oordeelt dat beide punten van het hof ontoereikend gemotiveerd zijn (r.o. 3.6).

A

HR Moord te Capelle aan den IJssel
Relevantie: Dit arrest betreft de eisen van psychische overmacht in de zin van art. 40 Sr.

Relevante feiten: Verdachte heeft met zijn mededaders opzettelijk en na kalm overleg slachtoffer K. doodgeschoten. Verdachte was zodanig beïnvloed door zijn mededaders, George en Ansje, dat zijn psycholoog spreekt van ‘bewustzijnsvernauwing’.

Rechtsvraag: Kan verdachte een geslaagd beroep doen op psychische overmacht in de zin van art. 40 Sr?

Beoordeling door de Hoge Raad: Om te kunnen spreken van psychische overmacht moet zijn voldaan aan de volgende vereisten:
1. Er moet sprake zijn van een van buiten komende drang
2. De verdachte kon hiertegen geen weerstand bieden
3. De verdachte behoefde hiertegen geen weerstand bieden

Culpa in causa kán in de weg staan aan het slagen van het beroep op psychische overmacht (r.o. 3.5).
De vereisten in aanmerking genomen, heeft het hof haar oordeel op ontoereikende gronden gemotiveerd:
* Allereerst heeft het hof vastgesteld op grond van inlichtingen van een deskundige dat verdachte zich in een toestand van bewustheidsvernauwing bevond door een concrete bedreiging van George. Het hof heeft volgens de Hoge Raad hierbij niet duidelijk gemaakt wat die bedreiging precies inhield en tegenover wie deze zijn geuit. Het hof heeft op die manier niet uitgesloten dat de concrete bedreiging door George zodanig was dat verdachte hiertegen geen weerstand kon bieden.
* Ten tweede heeft het hof ten aanzien van de culpa in causa (‘eigen schuld’) enkel vastgesteld dat de verdachte zich verwijtbaar in een situatie heeft gebracht waarin hij met een toestand van bewustheidsvernauwing te maken kreeg.

De Hoge Raad oordeelt dat beide punten van het hof ontoereikend gemotiveerd zijn (r.o. 3.6).

21
Q

Tolbert-zaak
Relevantie: Dit arrest betreft de mate van toerekenbaarheid van de verdachte. De rechter is niet gehouden aan het oordeel van de deskundige. In casu wijkt de rechter ook daadwerkelijk af van de oordelen van de deskundigen.

Relevante feiten: De verdachte is ten aanzien van twee slachtoffers moord ten laste gelegd en ten aanzien van een ander slachtoffer poging tot moord. Tijdens het plegen van deze feiten verkeerde de verdachte in een amfetaminepsychose. De verdachte kampt met een ernstige narcistische persoonlijkheidsstoornis en is afhankelijk van amfetamine (speed). Ook voor het begaan van het tenlastegelegde feit heeft de verdachte speed genomen.

Rechtsvraag: Kan de strafbare gedraging aan de verdachte worden toegerekend en zo ja, in welke gradatie?

Verweer verdachte: De raadsman doet een beroep op een schulduitsluitingsgrond in de zin van art. 39 Sr. De verdachte zou volledig ontoerekenbaar zijn, omdat hij ten tijde van het plegen van de feiten leed aan een psychose. Voorts waren de gevolgen voor de verdachte niet voorzienbaar en was zijn wilsvrijheid zeer beperkt door zijn jarenlange drugsverslaving. Hij concludeert dat de feiten niet aan de verdachte kunnen worden toegerekend en dat hij om die reden moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging (p. 149 reader, rechterkolom).

Deskundigen: Meerdere deskundigen hebben onderzoek gedaan. De resultaten van dit onderzoek kunnen als volgt worden weergegeven: Bij de verdachte is sprake van een ernstige narcistische persoonlijkheidsstoornis en een verslaving aan amfetamine (speed). Combinatie van deze twee nauw verweven eigenschappen heeft geleid tot een amfetaminepsychose. Deskundigen concluderen voorts dat zijn wilsvrijheid om al dan niet amfetamine te gebruiken niet volledig was aangetast door zijn persoonlijkheidsstoornis. Verdachte draagt (beperkte) verantwoordelijkheid voor het zichzelf in een psychotische toestand brengen en daarmee voor de agressieve impulsen die daarvan het gevolg waren. De deskundigen achtten verdachte daarom sterk verminderd toerekeningsvatbaar (p. 147 reader).

Beoordeling door het hof: Het hof gaat mee met het oordeel van de deskundigen dat bij verdachte sprake was van een ernstige narcistische persoonlijkheidsstoornis en een verslaving aan amfetamine (speed) en dat samenspel van deze twee heeft geleid tot zijn amfetaminepsychose.

Het hof gaat niet mee met het oordeel van de deskundigen dat verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar is, wegens het volgende:
* Bij het besluit tot het gebruiken van amfetamine speelde de eigen keuze van de verdachte een rol.
* Verdachte kon, zeker als regelmatig gebruiker van amfetamine, weten dat het gebruik van dat middel effect kan hebben op zijn psychotische toestand (en tot riskant gedrag kan leiden).
* Amfetamine is een verboden middel. Hij draagt strafrechtelijke verantwoordelijkheid voor zijn daden en de gevolgen daarvan.
* Verdachte heeft deze verstrekkende gevolgen niet voorzien.
* De narcistische persoonlijkheid van verdachte heeft zijn wilsvrijheid wel in zekere mate beperkt.

Het hof concludeert dat de feiten de verdachte in licht verminderde mate kunnen worden toegerekend (p. 150 reader, linkerkolom).

A

Tolbert-zaak
Relevantie: Dit arrest betreft de mate van toerekenbaarheid van de verdachte. De rechter is niet gehouden aan het oordeel van de deskundige. In casu wijkt de rechter ook daadwerkelijk af van de oordelen van de deskundigen.

Relevante feiten: De verdachte is ten aanzien van twee slachtoffers moord ten laste gelegd en ten aanzien van een ander slachtoffer poging tot moord. Tijdens het plegen van deze feiten verkeerde de verdachte in een amfetaminepsychose. De verdachte kampt met een ernstige narcistische persoonlijkheidsstoornis en is afhankelijk van amfetamine (speed). Ook voor het begaan van het tenlastegelegde feit heeft de verdachte speed genomen.

Rechtsvraag: Kan de strafbare gedraging aan de verdachte worden toegerekend en zo ja, in welke gradatie?

Verweer verdachte: De raadsman doet een beroep op een schulduitsluitingsgrond in de zin van art. 39 Sr. De verdachte zou volledig ontoerekenbaar zijn, omdat hij ten tijde van het plegen van de feiten leed aan een psychose. Voorts waren de gevolgen voor de verdachte niet voorzienbaar en was zijn wilsvrijheid zeer beperkt door zijn jarenlange drugsverslaving. Hij concludeert dat de feiten niet aan de verdachte kunnen worden toegerekend en dat hij om die reden moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging (p. 149 reader, rechterkolom).

Deskundigen: Meerdere deskundigen hebben onderzoek gedaan. De resultaten van dit onderzoek kunnen als volgt worden weergegeven: Bij de verdachte is sprake van een ernstige narcistische persoonlijkheidsstoornis en een verslaving aan amfetamine (speed). Combinatie van deze twee nauw verweven eigenschappen heeft geleid tot een amfetaminepsychose. Deskundigen concluderen voorts dat zijn wilsvrijheid om al dan niet amfetamine te gebruiken niet volledig was aangetast door zijn persoonlijkheidsstoornis. Verdachte draagt (beperkte) verantwoordelijkheid voor het zichzelf in een psychotische toestand brengen en daarmee voor de agressieve impulsen die daarvan het gevolg waren. De deskundigen achtten verdachte daarom sterk verminderd toerekeningsvatbaar (p. 147 reader).

Beoordeling door het hof: Het hof gaat mee met het oordeel van de deskundigen dat bij verdachte sprake was van een ernstige narcistische persoonlijkheidsstoornis en een verslaving aan amfetamine (speed) en dat samenspel van deze twee heeft geleid tot zijn amfetaminepsychose.

Het hof gaat niet mee met het oordeel van de deskundigen dat verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar is, wegens het volgende:
* Bij het besluit tot het gebruiken van amfetamine speelde de eigen keuze van de verdachte een rol.
* Verdachte kon, zeker als regelmatig gebruiker van amfetamine, weten dat het gebruik van dat middel effect kan hebben op zijn psychotische toestand (en tot riskant gedrag kan leiden).
* Amfetamine is een verboden middel. Hij draagt strafrechtelijke verantwoordelijkheid voor zijn daden en de gevolgen daarvan.
* Verdachte heeft deze verstrekkende gevolgen niet voorzien.
* De narcistische persoonlijkheid van verdachte heeft zijn wilsvrijheid wel in zekere mate beperkt.

Het hof concludeert dat de feiten de verdachte in licht verminderde mate kunnen worden toegerekend (p. 150 reader, linkerkolom).

22
Q

HR Hulp bij zelfdoding door niet-arts

Relevantie: In dit arrest wordt een beroep gedaan op noodtoestand in de zin van art. 40 Sr. De eisen van noodtoestand worden besproken. Zie ook de Wekelijkse uitleg van de stof onder 2.2.1.
* Het moet gaan om een situatie van actuele en concrete nood
* Er moet sprake zijn van een conflict van plichten of belangen
* Verdachte moet voor het zwaarstwegende belang of de zwaarstwegende plicht hebben gekozen
* Adequatievereiste (was verdachtes handelswijze geschikt voor het beoogde doel?)
* Proportionaliteit
* Subsidiariteit
* Eventueel Garantenstellung
* Eventueel culpa in causa
Relevante feiten: De verdachte, geen arts zijnde, heeft zijn 99-jarige (stief)moeder geholpen met zelfdoding. Zij had al langere tijd de wens haar leven te beëindigen, maar de gesprekken met haar huisarts hebben enkel geleid tot medicatie voor haar hart- en nierproblemen. Na het overlijden van de vrouw heeft de huisarts verklaard geen toestemming te hebben verleend voor euthanasie, omdat de vrouw door de hart- en nierproblemen weliswaar een beperkte levensverwachting had, maar dat haar wens tot levensbeëindiging in hoofdzaak werd ingegeven doordat zij vond dat haar leven was voltooid (r.o. 2.2).

Beoordeling door het hof: Verdachte doet in casu een beroep op noodtoestand. In het kader van euthanasie is een beroep op noodtoestand zeker niet uitgesloten, maar zal een dergelijk beroep slechts in hoogst uitzonderlijke gevallen worden aanvaard. Om van noodtoestand te kunnen spreken, moet sprake zijn van een gedraging die voortvloeit uit een actuele concrete nood door een conflict van belangen of plichten, welke gedraging bovendien voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Daarbij moet de pleger van het feit de zwaarstwegende belangen/plichten moeten hebben laten prevaleren.

Voor artsen is hiervoor een wettelijk toetsingskader geformuleerd, hetgeen zorgvuldigheidseisen en de mededelingsplicht uit de Wet toetsing levensbeëindiging (WTL) omvat. Hoewel de verdachte geen arts is, kunnen deze wel als referentiekader gebruikt worden. Hierbij dient wel de bijzondere positie van verdachte als niet-medicus en zoon van de vrouw in aanmerking te worden genomen (r.o. 2.3.2, p. 154 reader, linkerkolom)

Het hof heeft het beroep op noodtoestand gegrond verklaard.

Beoordeling door de Hoge Raad: De Hoge Raad acht het onbegrijpelijk dat het hof het handelen van de verdachte heeft beoordeeld aan de hand van de voor een arts geldende zorgvuldigheidseisen, terwijl verdachte geen arts is. Bovendien blijkt uit de vaststellingen van het hof dat aan deze zorgvuldigheideisen niet eens is voldaan. Verder is het onbegrijpelijk dat het hof het beroep op noodtoestand gegrond heeft verklaard, terwijl dit slechts bij hoge uitzondering wordt aanvaard (r.o. 4.3).

A

HR Hulp bij zelfdoding door niet-arts

Relevantie: In dit arrest wordt een beroep gedaan op noodtoestand in de zin van art. 40 Sr. De eisen van noodtoestand worden besproken. Zie ook de Wekelijkse uitleg van de stof onder 2.2.1.
* Het moet gaan om een situatie van actuele en concrete nood
* Er moet sprake zijn van een conflict van plichten of belangen
* Verdachte moet voor het zwaarstwegende belang of de zwaarstwegende plicht hebben gekozen
* Adequatievereiste (was verdachtes handelswijze geschikt voor het beoogde doel?)
* Proportionaliteit
* Subsidiariteit
* Eventueel Garantenstellung
* Eventueel culpa in causa
Relevante feiten: De verdachte, geen arts zijnde, heeft zijn 99-jarige (stief)moeder geholpen met zelfdoding. Zij had al langere tijd de wens haar leven te beëindigen, maar de gesprekken met haar huisarts hebben enkel geleid tot medicatie voor haar hart- en nierproblemen. Na het overlijden van de vrouw heeft de huisarts verklaard geen toestemming te hebben verleend voor euthanasie, omdat de vrouw door de hart- en nierproblemen weliswaar een beperkte levensverwachting had, maar dat haar wens tot levensbeëindiging in hoofdzaak werd ingegeven doordat zij vond dat haar leven was voltooid (r.o. 2.2).

Beoordeling door het hof: Verdachte doet in casu een beroep op noodtoestand. In het kader van euthanasie is een beroep op noodtoestand zeker niet uitgesloten, maar zal een dergelijk beroep slechts in hoogst uitzonderlijke gevallen worden aanvaard. Om van noodtoestand te kunnen spreken, moet sprake zijn van een gedraging die voortvloeit uit een actuele concrete nood door een conflict van belangen of plichten, welke gedraging bovendien voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Daarbij moet de pleger van het feit de zwaarstwegende belangen/plichten moeten hebben laten prevaleren.

Voor artsen is hiervoor een wettelijk toetsingskader geformuleerd, hetgeen zorgvuldigheidseisen en de mededelingsplicht uit de Wet toetsing levensbeëindiging (WTL) omvat. Hoewel de verdachte geen arts is, kunnen deze wel als referentiekader gebruikt worden. Hierbij dient wel de bijzondere positie van verdachte als niet-medicus en zoon van de vrouw in aanmerking te worden genomen (r.o. 2.3.2, p. 154 reader, linkerkolom)

Het hof heeft het beroep op noodtoestand gegrond verklaard.

Beoordeling door de Hoge Raad: De Hoge Raad acht het onbegrijpelijk dat het hof het handelen van de verdachte heeft beoordeeld aan de hand van de voor een arts geldende zorgvuldigheidseisen, terwijl verdachte geen arts is. Bovendien blijkt uit de vaststellingen van het hof dat aan deze zorgvuldigheideisen niet eens is voldaan. Verder is het onbegrijpelijk dat het hof het beroep op noodtoestand gegrond heeft verklaard, terwijl dit slechts bij hoge uitzondering wordt aanvaard (r.o. 4.3).

23
Q
  1. In het artikel ‘Toerekening in tweedracht: een juridisch-gedragskundig perspectief’ van Den Boer en Van Mulbregt wordt ingegaan op het ‘vermogen tot innerlijk overleg’. Leg uit wat hiermee wordt bedoeld en leg uit welke relevantie dit vermogen heeft voor de vragen die de rechter ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid moet beantwoorden.

‘vermogen tot innerlijk overleg’ (bij 2e vraag is dit van belang),
Als je innerlijk met je zelf kan overleggen ten tijde het plegen van de feit is het toe te rekenen.

A
  1. In het artikel ‘Toerekening in tweedracht: een juridisch-gedragskundig perspectief’ van Den Boer en Van Mulbregt wordt ingegaan op het ‘vermogen tot innerlijk overleg’. Leg uit wat hiermee wordt bedoeld en leg uit welke relevantie dit vermogen heeft voor de vragen die de rechter ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid moet beantwoorden.

‘vermogen tot innerlijk overleg’ (bij 2e vraag is dit van belang),
Als je innerlijk met je zelf kan overleggen ten tijde het plegen van de feit is het toe te rekenen.

24
Q

b. Kan de rechter op andere wijze (dan door middel van terbeschikkingstelling) bewerkstelligen dat Wouter een verplichte behandeling krijgt opgelegd?

Bij minder ernstige delicten kan de rechter ook kiezen om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daarbij bijzondere voorwaarde (bijv. dat de verdachte verplicht onder ambulante behandeling moet krachtens art. 14c lid 2 Sr)

Je zit hem niet uit, maar je moet aan voorwaarden voldoen en als je er niet aan voldoet dan moet je het alsnog uitzitten. Voorwaarde als je niet je laat helpen dan moet je alsnog je gevangenisstraf uitzitten.

A

b. Kan de rechter op andere wijze (dan door middel van terbeschikkingstelling) bewerkstelligen dat Wouter een verplichte behandeling krijgt opgelegd?
Bij minder ernstige delicten kan de rechter ook kiezen om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daarbij bijzondere voorwaarde (bijv. dat de verdachte verplicht onder ambulante behandeling moet krachtens art. 14c lid 2 Sr)
Je zit hem niet uit, maar je moet aan voorwaarden voldoen en als je er niet aan voldoet dan moet je het alsnog uitzitten. Voorwaarde als je niet je laat helpen dan moet je alsnog je gevangenisstraf uitzitten.