Studietaak 2: Mechanica Flashcards

1
Q

Hoe kunnen we de bewegin van een auto precies beschrijven?

A

Door op elk moment de plaats van de auto te beschrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe berekenen we de gemiddelde snelheid van een object?

A

vgemiddeld = ds/dt

v = snelheid [m s-1]

s = plaats [m]

t = tijd [s]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe rekenen we [km h-1] om naar [m s-1]

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe noemen we de verandering in snelheid over tijd?

A

Dit is de versnelling of wel a in [m s-2]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe drukken we de gemiddelde versnelling uit in een formule?

A

a = dv/dt

a = versnelling [m s-2]

v = snelheid [m s-1]

t = tijd [s]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Eerste wet van Newton

A

Traagheidswet (Law of Inertia)

Een object waarop geen resulterende kracht werkt, houdt dezelfde snelheid.

Als een object een constante snelheid heeft (of in rust is) is de som der krachten nul.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tweede wet van Newton

A

F = ma

Als op een object een resulterende kracht werkt, dan veroorzaakt dat een versnelling in de richting van de kracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Derde wet van Newton

A

Actie = -reactie

Als een object A een kracht uitoefent op object B, dan oefent B een even grote en tegengestelde kracht uit op object A. (De actie-reactie paar werken nooit op hetzelfde object)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de snelheid bij een constante versnelling? (formule)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de afstand bij een constante versnelling? (formule)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de formule voor zwaartekracht berekening? En wat is zwaartekracht?

A

Evenredig met de massa’s van twee objecten, en omgekeerd evenredig met het kwadraat van de afstand tussen die objecten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de gemiddelde zwaartkracht van de aarde?

A

g = 9,8 m/s²

(Niet constant doordat de aarde geen perfecte bol is, om haar as draait en niet homogeen is).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke vergelijking geld voor objecten dicht bij de aarde?

A

Fz = mg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is arbeid in de natuurkunde?

A

W = Fs

Energie die omgezet wordt, een transitionele vorm van energie. Er moet een kracht en een verplaatsing plaatsvinden.

W = Arbeid [J]

F = kracht [N]

s = afgelegde weg [m]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Omschrijf kinetische energie.

A

Kinetische energie is de energie die een massa bezit door de snelheid die het heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de formule voor kinetische energie?

A

Ekin = 1/2 mv²

17
Q

Hoe drukken we vermogen uit?

A

In energie per seconde. [J s-1] deze eenheid noemen we ook weld e Watt [W].

18
Q

Wat is de formule voor energie en vermogen?

A
19
Q

Wat is de formule voor wrijvingskracht [N]?

A

F𝚠 = μFₙ

Statische/dynamische wrijving

F𝚠: wrijvingscoëfficiënt [N]
μ: statische/dynamisch wrijvingscoëfficiënt
Fₙ: normaalkracht [N]

20
Q

Wat houdt de term energiedissipatie in?

A

Onomkeerbaar ‘verlies’ van nuttige energie door omzetting naar warmte.

21
Q

Is watt een eenheid van energie of vermogen?

En watt per uur?

A

Watt is vermogen.

Watt per uur is energie.

22
Q

Welke soort wrijving kunnen we onderscheiden?

A

Wrijving tussen twee vaste stoffen zoals auto banden op de weg. En wrijving in een vloeistof of gas zoals lucht wrijving.

23
Q

Wat is het verschil tussen statische wrijving en dynamische wrijving?

A

Bij statische wrijving staat het object stil, hierbij is de netto kracht op het object 0. Bij dynamische wrijving beweegt het object. Statische wrijving heeft een maximum waarna het object in beweging komt.

24
Q

Wat is viscositeit en de formule hiervoor?

A

Maat voor de interne wrijving in een vloeistof of gas.

Fw = kv

25
Q

Wat zijn een aantal voorbeelden van energie omzetting tijdens een autorit?

A

Stoppen en weer optrekken

Stoppen: KE wordt omgezet in thermische energie van remmen.

Optrekken: Chemische energie wordt omgezet in KE.

Rijden met constante snelheid

Chemische energie wordt omgezet in KE van de lucht (luchtwrijving) en

thermische energie van de banden en het wegdek (rolwrijving)

26
Q

Wat is de wrijving bij hoge snelheden (en minder viskeuzemedia)?

A
27
Q

Wat is de Cw waarde van een auto?

A

Weerstandscoëfficiënt - Hiermee wordt aangegeven hoe goed de aerodynamica van een auto is. Hoe lager de waarde, hoe lager de luchtweerstand.

28
Q

Energie per meter verloren door luchtwrijving (autorit)

A
29
Q

Energie per seconde verloren door luchtwrijving (autorit)

A
30
Q

Energie per meter (benodigd in een autorit)

A
31
Q

Energie per seconde (benodigd in een autorit)

A
32
Q

Wat is potentiële energie

A

De arbeid die een voorwerp in staat is te verrichten als gevolg van de toestand waarin het voorwerp zich bevindt.

Epot = mgh

33
Q

Hoe werkt een getijdenbassin?

A

Een getijdenbassin slaat potentiele energie op in de vorm van water per m2. Door vloed komt water in het bassin, tijdens eb wordt dit water weer losgelaten en stroomt langas een turbine.

In formule: Epot = 1/2Apwatergb2

pwater = dichtheid van het water [kg m-3]

A= oppervlakte van het bassin [m2]

b = bereik, verschil tussen eb en vloedhoogte [m]