Studietaak 3: Elektromagnetisme Flashcards

1
Q

Som van twee vectoren

A

C=A+B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verschil van twee vectoren

A

D=A-B wordt gedefinieerd door het aftrekken van de overeenkomstige componenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een scalair product

A

Product van twee vectoren wat een scalar oplevert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een vector product

A

Product van twee vectoren in drie dimensies die een vector oplevert dat loodrecht staat op beide vectoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ziet een vectorveld eruit?

A

Een vector die gedefinieerd is in ieder punt van een ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Elektrische lading

A

Grootheid die aangeeft op welke manier een deeltje wordt beïnvloed door elektrische en magnetische velden. De eenheid is coulomb (C).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe verhouden de ladingen van een proton en een elektron zich tot elkaar?

A

Een proton heeft een positive lading van +1 een elektron heeft een neagtieve lading van -1.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geleider

A

Stof waar een elektrische stroom gemakkelijk doorheen kan lopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een elektrische isolator?

A

Stoffen die elektrische stroom niet of slecht doorlaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wet van Coulomb (elektrische kracht=)

A

Recht evenredig met elk van de ladingen en omgekeerd evenredig met het kwadraat van de onderlinge afstand van de ladingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het elektrisch veld

A

De ruimte rond een geladen object waarin een ander geladen object een elektrische kracht ervaart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een proeflading elektrisch veld

A

Het elektrisch veld op een bepaalde plaats is de elektrische kracht op die plaats die wordt uitgeoefend op een proeflading van +1 coulomb.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de formule voor elektrische veldsterkte?

A

E=Fₑₗ/q

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe wordt het potentiele energie (van een geladen deeltje in een elektrisch veld) gedifinieerd?

A

Wordt gedefinieerd als de arbeid die verricht moet worden om dat deeltje op die plek te krijgen vanuit het oneindige.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is spanning (V)

A

(Elektrische potentiaal) De potentiële energie van een geladen deeltje met een lading van 1 coulomb. De eenheid is volt (V).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is elektrische stroom

A

Het transport van elektrische lading. In een elektrisch netwerk vindt dit transport voornamelijk plaats door de beweging van elektronen door geleiders en halfgeleiders onder invloed van een potentiaalverschil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat doet een elektronenpomp?

A

Houdt het elektrische veld in een geleider in stand. Als de pomp zo hard gezet wordt dat er constant een opeenhoping van elektronen rechts ontstaat

18
Q

Stroomsterkte (I)

A

Hoeveelheid lading die door een draad stroomt in een bepaalde tijd. De afgeleide van de lading naar de tijd. De eenheid ampère [A]=[C/s]

19
Q

Wat is de Weerstand (R) op een elektrische lading?

A

R=V/I. Elektrische eigenschap van materialen om de doorgang van elektrische stroom te belemmeren. R is constant voor een specifiek object. De eenheid is ohm [Ω]. (werkt bijv. niet voor halfgeleiders)

20
Q

Wat beschrijft de Wet van Ohm

A

Een empirische natuurkundige wet die een relatie legt tussen spanning

21
Q

Wat is een serieschakeling

A

Elektrische circuit waarbij de onderdelen achter elkaar zijn geschakeld.

22
Q

Wat is een parallelschakeling

A

Stroomkringen met verschillende vertakkingen die op dezelfde spanningsbron zijn aangesloten.

23
Q

Wat beschrijven we met de vervangingsweerstand

A

Term voor de totale weerstand als meerdere weerstanden in serie of parallel geschakeld zijn.

24
Q

Wat is het elektrisch vermogen

A

P=VI. De hoeveelheid elektrische energie die een apparaat per seconde levert of verbruikt. De eenheid is watt [W].

25
Q

Hoe wordt een magnetisch veld (B) veroorzaakt?

A

Wordt veroorzaakt door bewegende lading en oefent alleen een effect uit op bewegende lading

26
Q

Wat is de schroefregel?

A

Bepaling richting van magnetisch veld - plaats een (denkbeeldige) schroef op het kruispunt van v en B

27
Q

Hoe groot is de magnetische kracht (lorentzkracht)

A

Recht evenredig met de grootte van de lading

28
Q

Vectorproduct tussen v en B

A

v × B. zorgt voor de juiste richting van de magnetische kracht. De kracht is maximaal voor 90º en neemt af als de hoek kleiner wordt.

29
Q

Hoe groot is de magnetische kracht op een stroomvoerende draad

A

Recht evenredig met de stroomsterkte

30
Q

Magnetisch veld van een stroomvoerende geleider wordt hoe weergegeven?

A

B heeft op elk punt de richting van een raaklijn aan de cirkel met de draad als middelpunt.

31
Q

Hoe gaat de rechterhand regel?

A

Amp rechterhandregel: de rechter duim wijzend richting van de stroom, en dan de andere vier vingers gebalde draden, de gebogen richting bepaalt de richting van het magnetisch veld.

32
Q

Wat doet een condensator

A

Elektrische component waarin aan de ene zijde elektrische lading opgeslagen kan worden

33
Q

Wat is een spoel in een elektrische cyclus

A

(Inductor) Elektrische component dat gebruikt kan worden als elektromagneet

34
Q

Wat gebeurt er bij elektromagnetische inductie

A

Een veranderlijk magnetisch veld zal een elektrisch veld opwekken en omgekeerd.

35
Q

Magnetische flux (met een uniform veld)

A

De hoeveelheid magnetisch veld die door een oppervlak heen stroomt.

36
Q

Magnetische flux (met een niet-uniform veld)

A

Φʙ: magnetische flux [Wb → T m²]

37
Q

Wat is de Inductiewet van Faraday

A

Er ontstaat een potentiaalverschil als de magnetische flux verandert.

38
Q

Hoe gaat de Wet van Lenz

A

Stelt dat een veranderende magnetische flux door een geleidende lus daar een elektrische spanning en daarmee een stroom opwekt

39
Q

Wat is een commutator

A

Onderdeel van een elektromotor dat ervoor zorgt dat op het juiste moment de stroomrichting omkeert.

40
Q

Wat doet een elektromotor

A

Machine die elektrische energie omzet in mechanische energie.