Taalnet Flashcards
(111 cards)
1
Q
flasha
A
flitste
2
Q
permis de conduire
A
rijbewijs
3
Q
chauffards
A
snelheidsduivels
4
Q
véhicules
A
voertuigen
5
Q
contravention
A
bekeuring
6
Q
immédiatement
A
onmiddelijk
7
Q
amende
A
boete
8
Q
étrangers
A
vreemdelingen
9
Q
avertissement
A
waarschuwingen
10
Q
retiré
A
ingetrokken
11
Q
approuvé
A
goedgekeurd
12
Q
en projet de décret
A
ontwerpdecreet
13
Q
défendu
A
verboden
14
Q
dorénavant
A
voortaan
15
Q
vergelijken
A
comparer
16
Q
ressort
A
blijkt
17
Q
utiliser
A
gebruiken
18
Q
interroge
A
ondervraagt
19
Q
l’enquête
A
het onerzoek
20
Q
au moins
A
tenminste
21
Q
sembler
A
blijken
22
Q
chauffeurs
A
bestuurders
23
Q
réalisée
A
uitgevoerd
24
Q
réchauffer
A
warmen op
25
moyen
gemiddelde
26
à grande vitesse
tegen een hoge snelheid
27
à déraillé
ontspoorde
28
survécurent
overleefden
29
catastrophe
ramp
30
légèrement
gewond
31
rails
sporen
32
probablement
waarschijnlijk
33
à quitté
raakte
34
...s'est levé
stond...recht
35
survivre
overleven
36
le monde économique/les enreprises
het bedrijfsleven
37
exister
bestaan
38
une formation
een opleiding
39
produisent
leveren
40
pas même la moitié
niet eens de helft
41
spécialiste
deskundige
42
augmenter
toenemen
43
appliquer
toepassen
44
de plus
bovendien
45
développement
ontwikkeling
46
très étroite
erg nauw
47
l'enseignement
het onderwijs
48
administration/autorités
overheid
49
à destination de
met bestemming
50
être en tête
staan op kop
51
quant à moi
wat mij betreft
52
une excursion
een uitstapje
53
in trek zijn
êre populaire
54
réserver
boeken
55
je constate
ik stel vast
56
citytrip
stedenuitstapjes
57
le tribunal (2)
het gerecht/de rechtbank
58
en plein air
in open lucht
59
les réjouissances
de pret
60
il craint
hij vreesde
61
le juge
de rechter
62
pourtant
nochtans
63
drugsnet
réseau de traffican de drogue
64
ontmanteld
démantelé
65
une valeur au détail
een straatwaarde
66
chaque fois
telkens
67
smokkelen
intrduire
68
en fraude
maandelijks
69
renvoyé
gestuurd
70
un cas difficile
een moeilijk geval
71
revolvers
pistolen
72
sans fusils
zonder geweer
73
eut lieu(2)
had plaats/deed voor
74
professeurs
leerkrachten
75
compagnons de classes
medeleerlingen
76
sûre
veiliger
77
avion
vliegtuig
78
détourné
kaapte
79
pirate de l'air
de kaper
80
opschieten
progresser
81
eisten
exigeaient
82
l'armée
het leger
83
en cours
aan de gang
84
gewapend
armé
85
le chef d'état
het staathoofd
86
le directeur
het hoofd
87
de regering
le gouvernement
88
les objectifs
de doelstelling
89
banen
emplois
90
scheppen
créer
91
pas réalisable
niet haalbaar
92
les promesses
de beloften
93
le but
het doel
94
onmogelijk
impossible
95
atteindre
bereiken
96
des chaines
ketens
97
construire
bouwen
98
porte-parole
woordvoeder
99
dergelijke manieren
telles manières
100
perdu
verloren
101
zat er /stak er
y avait-il
102
se présenter
melden
103
très malheureus
doodongelukkig
104
springen
sauter
105
vertel eens
raconte un peu
106
een gat in de lucht sprong
sautat en l'air
107
ik haal je af
j'irai te chercher
108
eerlijk
honnête
109
royalement
rijkelijk
110
beloonde
récompasa
111
de vinder
le trouveur
