Taalontwikkeling Flashcards

1
Q

Wat is de definitie van Taal?

A

Alle uitingen van communicatie:

woorden, gebaren, mimiek, lichaamshoudingen, intonatie, symbolen bij spreken, luisteren, lezen en schrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke drie functies heeft taal?

A
  1. communicatieve of sociale functie
  2. conceptualiserende of cognitieve functie
  3. expressieve functie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vul dit voorbeeld in met de functies van taal:

Carlo komt een kwartier te laat op school binnenstormen. Hij zegt: “Mijn wekker ging niet af! (functie 1), en vervolgens: ‘Sorry juf, dat ik te laat ben!’(functie 2), ‘Ik beloof dat het niet meer zal gebeurden.’(functie 3)

A
1 = conceptualisering
2 = expressie
3 = communicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke uitingsvormen van taal zijn er?

A
  • gesproken taal (verbale communicatie)
  • geschreven taal (woorden, maar ook symbolen en pictogrammen).
  • gebarentaal
  • mimiek
  • lichaamstaal
  • beeldtaal (grafieken)
  • taalexpressie (gedichten etc)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het belang van taal?

A
  • communiceren met elkaar
  • de wereld leren begrijpen
  • algemene ontwikkeling (vragen stellen, kennis vergroten)
  • ontwikkelen zelfbesef en eigen identiteit
  • sociale ontwikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is taalverwerving en wanneer is de kritische periode hiervoor?

A

het je eigen maken van taal.

in de periode 0-5 jaar is de kritische periode van taalverwerving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is taalbegrip?

A

dat je leert wat taal inhoudt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is taalproductie?

A

hoe je taal kan gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat heb je nodig om een taal te kunnen leren?

A
  • de taal moet in de omgeving gebruikt worden
  • lichamelijk in staat zijn te horen, te luisteren en geluid te maken
  • sociale aanleg om anderen te imiteren
  • verstandelijk gezien in staat zijn objecten te herkennen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is woordenschat?

A

alle woorden van een taal of woorden die een persoon kent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is een receptieve woordenschat?

A

de betekenis van een woord kennen wanneer je het hoort of leest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is een productieve woordenschat?

A

een woord niet alleen begrijpen, maar zelf ook kunnen gebruikten als je schrijft of spreekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke stadia kent de taalontwikkeling?

A
  • voortalige periode, 0-1 jaar
  • vroegtalige periode, 1-2,5 jaar
  • differentiatiefase, 2,5-5 jaar
  • voltooiingsfase, 5-10 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn kenmerken van de voortalige periode

A
  • 0-1 jaar
  • kind praat zelf nog niet
  • belangrijkste basis voor taalverwerving
  • vocaliseren (6 weken tot vier maanden) = gorgelende en koerende geluidjes maken
  • vocaal spel (4 maanden) = keelgeluiden oefenen
  • brabbelfase (5/6 maanden) = lal- en keuvelgeluidjes
  • echolalie (7 maanden) = nabootsen klank en intonatie
  • receptief begrip 0-20 woorden (10 maanden)
  • rond 1 jaar eerste woordjes
  • rond 1 jaar verdwijnen klanken die niet in moedertaal voorkomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn kenmerken van de vroegtalige periode?

A
  • eenwoordfase (1-1,5 jaar)
  • twee- en meerwoordfase (1,5)
  • relatie persoonlijkheidsontwikkeling en taalontwikkeling zichtbaar, door ik-besef
  • 13 maanden 50 woorden receptief en 10 productief
  • 14 maanden 100 receptief
  • 1,9 jaar 50 woorden productief
  • naamvraagperiode = wijzen naar voorwerp en willen weten wat het is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn kenmerken van de differentiatiefase?

A
  • 2-2,5 jaar
  • echte zinnen
  • gevoelens duidelijk maken
  • alle letters correct uitspreken
  • 5 jaar: lastige lettercombinaties, langere zinnen en verhalen vertellen, - juiste manier lidwoorden
  • 4 jaar 3200 receptief, 1000 productief
  • 5 jaar 2000 productief, inclusief verkleinwoorden
17
Q

wat zijn kenmerken van de voltooiingsfase?

A
  • 5 tot 10 jaar
  • woordenschat breidt zich verder uit en het kind formuleert zinnen die steeds vaker grammaticaal correct zijn
  • ontwikkeling taalbewustzijn (= nadenken over taal en ontdekken dat taal een bepaalde vorm heeft)
  • inzicht in grammaticale regels rond 5 jaar
  • 5 jaar 2562 woorden productief
  • 8 jaar 3100 woorden productief
  • 12 jaar 17.000 woorden productief
18
Q

waarom is voorlezen belangrijk?

A

goed voorontwikkeling taal en uitbreiding woordenschat. je werkt actief aan taal als je in gesprek gaat over het (prenten)boek

19
Q

welke invloed heeft televisie op taalontwikkeling?

A

educatieve tv kan helpen taal beter te beheersen en woordenschat te verruimen

  • jonger dan 3 geen nieuwe woorden bij alleen kijken
  • actief meekijken en vragen stellen heeft een positief effect op taalontwikkeling vanaf 2,5 jaar
20
Q

welke invloed hebben games en apps op taalontwikkeling?

A

educatieve games en apps bevatten doelbeust spelelementen om kinderen iets te leren.

  • zelfstandigheid bij uitvoeren
  • actief bezig met taal, bijvoorbeeld door samenwerken met andere kinderen
21
Q

Welke invloed kan spel hebben op de taalontwikkeling?

A

spellen als memory zijn goed voor het vergroten van de woordenschat. In vrije spelsituaties kan je verwoorden wat je doet als je meespeelt met de kinderen.

22
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van babygebarentaal?

A
  • kinderen die jong gebaren, hebben sneller een grotere woordenschat
  • kunnen zich uitdrukken, wat leidt tot minder driftbuien en meer sociale vaardigheden
  • in cognitieve ontwikkeling kan het leiden tot een hoger IQ op 8 jarige leeftijd
  • moeders ervaren meer stress
  • geen toegevoegde waarde voor normaal ontwikkelende kinderen