Problemen en stoornissen Flashcards

1
Q

wat zijn leerproblemen?

A

als het leerproces stagneert noemen we dat leerproblemen. Het is vaak tijdelijk van aard en het is geen aandoening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe worden leerproblemen veroorzaakt?

A

vaak door externe factoren zoals:

- didactiek of pedagogische benadering past niet bij de leerstijl of persoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is een systeem-gerelateerd leerprobleem?

A

er wordt dan te weinig tegemoet gekomen aan de individuele natuurlijke leerstijl van de leerling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is een leerachterstand?

A

een kind dat gemiddeld presteert, raakt tijdelijk achterop in vergelijking met de gemiddelde leerling
(bijv. medische redenen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een leervertraging?

A

dit heeft te maken met het tempo waarmee een kind zich ontwikkeld. Het ene kind is wat sneller of langzamer in het verwerven van bepaalde vaardigheden. Dit kan spontaan verdwijnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is een leerstoornis?

A

een stoornis bij het leren die van binnenuit komt. Het wordt gezien als een groep van aandoeningen.

Vaak kampen kinderen met een leerstoornis met hetzelfde probleem: de onmogelijkheid om handelingen te automatiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is automatiseren?

A

dat je een handeling kunt uitvoeren zonder er steeds opnieuw over na te denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is dyslexie?

A

een hardnekkig probleem met het aanleren en accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau. De intelligentie is normaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is dyscalculie?

A

iemand heeft problemen met het leren en automatiseren van de basisvaardigheden van rekenen.. De intelligentie is normaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

aan welke algemene signalen kunnen we leerproblemen herkennen?

A
  • is zeer snel afgeleid
  • kan niet lang werken aan een taak
  • werkt de ene dag veel beter dan de andere
  • lijkt opdrachten regelmatig niet te horen
  • onthoudt slecht wat er verteld wordt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke specifieke signalen kunnen duiden op een rekenprobleem?

A
  • rekent erg langzaam
  • heeft weinig inzicht
  • blijft steeds op de vingers tellen
  • onthoudt de tafels niet
  • heeft veel moeite met breuken, procenten, maten en gewichten
  • loopt steeds vast
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke specifieke signalen kunnen duiden op een spraakprobleem?

A
  • beperkte woordenschat
  • veel moeite met formuleren van juiste zinnen
  • moet steeds nadenken over de woorden die het gebruikt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke specifieke signalen kunnen duiden op een leesprobleem?

A
  • blijft langzaam lezen, ook met ondersteuning
  • heeft moeite met lezen
  • maakt veel fouten
  • heeft moeite met begrijpen van teksten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke specifieke signalen kunnen duiden op een schrijfprobleem?

A
  • verwart letters of klanken met elkaar
  • blijft letters omdraaien
  • laat letters of lettergrepen weg
  • blijft moeite houden met open en gesloten lettergrepen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wanneer hebben we het over lastig gedrag?

A

gedrag dat de opvoeder niet wil, ookwel ongewenst gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is probleemgedrag?

A

als ongewenst gedrag een probleem wordt is het probleemgedrag. Het is gedrag dat een kind gedurende een langere periode regelmatig vertoont en storend is voor de omgeving.

Er is meestal sprake van een achterliggend probleem vanuit de omgeving.

17
Q

Wat is externaliserend probleemgedrag?

A

gedrag waarvan de omgeving last van heeft

18
Q

wat is internaliserend probleemgedrag?

A

gedrag waar het kind zelf last van heeft

19
Q

welke factoren hebben invloed op het gedrag van een kind en in welke 3 categorieën kunnen we dit verdelen?

A
  • psychosociaal
    opvoeding, gezin, relaties, omgeving, ervaringen, emoties
  • aanleg
    erfelijkheid, persoonlijkheid, temperament
  • organisch
    lichamelijk, biochemisch, hormonaal
20
Q

wanneer hebben we het over opvoedproblemen?

A

ouders vinden het vaak lastig om te gaan met het gedrag van hun kind, daardoor ervaren ze problemen in de opvoeding.

ze kunnen jou advies vragen of geven signalen af dat er problemen zijn. Deze signalen moet je serieus nemen.

21
Q

wat is een gedragsstoornis?

A

een psychiatrisch ziektebeeld waarbij probleemgedrag veroorzaakt wordt vanuit de aanleg van een kind.

  • dit gedrag houdt tenminste 6 maanden aan
  • past niet meer bij de ontwikkelingsfase van een kind. - Het gedrag komt uit het kind zelf.
  • kenmerkt zich door externaliserend probleemgedrag
  • blijven na de kindertijd bestaan
  • gaan vaak gepaard met ADHD, depressies, angststoornissen en verslaving
22
Q

wat is een agressieve gedragsstoornis en welke twee varianten worden er onderscheiden?

A

een stoornis waarbij een kind extreem agressief gedrag laat zien.

  • vroege variant: gedrag is al op jonge leeftijd zichtbaar. Groeien vaak uit tot een antisociale gedragsstoornis die een leven lang blijft bestaan.
  • late variant: manifesteert pas tijdens de adolescentie (>10jaar). Verdwijnt vaak weer.
23
Q

Wat is ODD en wat zijn de kenmerken?

A

Oppositioneel Opstandige Gedragsstoornis (oppositional defiant disorder).

  • een psychiatrische aandoening waarbij kinderen opstandig gedrag vertonen
  • vaak samen met ADHD of autisme
  • op jonge leeftijd zichtbaar
  • driftig
  • verzet zich tegen regels
  • weigert zich aan te passen aan de vraag van de volwassenen
  • maakt veel ruzie met volwassenen
  • ergert anderen met opzet
  • geeft de schuld van eigen fouten aan anderen
  • is vaak prikkelbaar en ergert zich vaak
  • is vaak boos
  • is hatelijk en wraakzuchtig
  • klein deel ontwikkeld CD (antisociale gedragsstoornis)
24
Q

Wat is CD en wat zijn de kenmerken?

A

antisociale gedragsstoornis/ conduct disorder

  • psychische aandoening, waarbij kinderen gedrag vertonen dat niet acceptabel is voor de omgeving
  • gaan niet om met leeftijdgenoten
  • wel sprake van agressief en gewelddadig gedrag
  • pest, bedreigt, intimideert
  • gebruikt wapens en brengt lichamelijk letsel toe
  • zet aan tot vechten
  • mishandelt mens en dier
  • dwingt anderen tot seksueel contact
  • steelt of liegt en vernielt met de bedoeling anderen schade toe te brengen
  • spijbelt en loopt weg van huis
25
Q

hoe kun je kinderen met cd en odd begeleiden?

A
  • voorspelbare omgeving en voorspelbaar gedrag
  • opvoeders en begeleiders op één lijn
  • duidelijke veilige structuur
  • extreem gedrag direct corrigeren, duidelijke regels
  • zo veel mogelijk complimenten (gedachte, iedereen is tegen mij, voorkomen)
  • elke dag met een schone lei beginnen
26
Q

wat is een interventie

A

een actieve handeling om een probleem op te lossen, ongevraagde bemoeienis, tussenbeide komen

27
Q

welke interventieprogramma’s zijn er voor gedragsproblemen?

A
  • taakspel
  • alles kidzzz
  • sprint
28
Q

wat zijn kenmerken van het interventieprogramma taakspel?

A
  • groepsgericht preventieprogramma
  • richt zich op stimuleren van gewenst gedrag
  • 4-12 jaar
  • verbeteren taakgerichtheid van kinderen, het verminderen van regel overtredend gedrag en het bevorderen van een positief leerklimaat
  • taakstraf is een middel om beginnend probleemgedrag bij kinderen in een vroeg stadium te verminderen en om te buigen naar positief gedrag
29
Q

wat zijn kenmerken van het interventieprogramma alles kidzzz?

A
  • sociaal cognitieve training
  • 9-12 jaar
  • gericht op verbeteren van sociale cognitie en zelfbeeld
  • woede reguleren
30
Q

wat zijn kenmerken van het interventieprogramma sprint?

A
  • vroegtijdig signaleren van antisociaal gedrag
  • groep 4 tm 8
  • kind en ouder
  • bevorderen vaardigheden die helpen om goed gedrag te vertonen
31
Q

wat is preventief werken?

A

maatregelen nemen die voorkomen dat er een probleem ontstaat

32
Q

wat is reactief handelen?

A

pas handelen als er een probleem is

33
Q

welke elementen kun je toepassen om preventief gedragsproblemen te voorkomen?

A
  • eigen negatieve gevoelens opzij zetten tijdens werktijd, dus op een bewuste manier omgaan tijdens de begeleiding
  • omgeving netjes opgeruimd houden
  • taakgerichte reacties geven bij feedback
  • pesoonsgerichte reacties geven bij complimenten