Taalwetenschap vakgebieden Flashcards
(7 cards)
Fonetiek
Richt zich op perceptie en productie van spraakgeluiden. ‘Hoe worden klanken uitgesproken en waargenomen?’
Fonologie
Bestudeert het klanksysteem in ons hoofd en hoe die met elkaar interacteren. Waarom zeggen we ‘plant’ maar niet lpant’
Morfologie
richt zich op hoe woorden zijn opgebouwd uit verschillende betekenisvolle componenten (morfemen). ‘huis + je = huisje’ of ‘ huis + en = huizen (s -> z)’
Syntax
Richt zich op begrijpen van zinsbouw van natuurlijke talen. Hoe woorden gecombineerd worden tot grammaticaal correcte zinnen.
Semantiek
richt zich op de letterlijke betekenis van woorden (lexicaal) of combinaties van woorden (algemeen)
Pragmatiek
richt zich op het taalgebruik binnen een context, dus afhankelijk van situatie. ‘Leuk hoor’ kan oprecht of sarcastisch zijn, hangt af van context.
Sociolinguïstiek
richt zich op hoe sociale factoren (regio, klasse, leeftijd) invloed hebben op het taalgebruik, kan in uitspraak (harde/zachte g), woordkeuze (friet/patat) of woordvolgorde (ik denk dat hij ‘drinken wil’ / ‘wil drinken’)