Te Laat Flashcards
(102 cards)
1
Q
Wat is ‘afspraak’?
A
afspraak, de
afspraak betekent ‘appointment’ in het Nederlands.
2
Q
Wat betekent ‘bijna’?
A
bijna
bijna betekent ‘almost’ in het Nederlands.
3
Q
Wat is ‘douche’?
A
douche, de
douche betekent ‘shower’ in het Nederlands.
4
Q
Wat betekent ‘gelijk hebben’?
A
gelijk hebben
gelijk hebben betekent ‘to be right’ in het Nederlands.
5
Q
Wat is ‘minuut’?
A
minuut, de
minuut betekent ‘minute’ in het Nederlands.
6
Q
Wat betekent ‘net’?
A
net
net betekent ‘just’ in het Nederlands.
7
Q
Wat is ‘opschieten’?
A
opschieten
opschieten betekent ‘to hurry up’ in het Nederlands.
8
Q
Wat betekent ‘over’?
A
over (over 10 minuten)
over betekent ‘in’ in de context van tijd, bijvoorbeeld ‘in 10 minutes’.
9
Q
Wat is ‘slapen’?
A
slapen
slapen betekent ‘to sleep’ in het Nederlands.
10
Q
Wat betekent ‘sorry’?
A
sorry
sorry betekent ‘sorry’ in het Nederlands.
11
Q
Wat is ‘te’?
A
te (te laat)
te betekent ‘too’ in het Nederlands.
12
Q
Wat is ‘thuis’?
A
thuis
thuis betekent ‘at home’ in het Nederlands.
13
Q
Wat is ‘uur’?
A
uur, het (om 3 uur)
uur betekent ‘hour’ in het Nederlands.
14
Q
Wat betekent ‘veel’?
A
veel
veel betekent ‘many’ of ‘a lot’ in het Nederlands.
15
Q
Wat is ‘wakker’?
A
wakker
wakker betekent ‘awake’ in het Nederlands.
16
Q
Wat is ‘avond’?
A
avond, de
avond betekent ‘evening’ in het Nederlands.
17
Q
Wat is ‘dag’?
A
dag, de
dag betekent ‘day’ in het Nederlands.
18
Q
Wat betekent ‘door de week’?
A
door de week
door de week betekent ‘during the week’ in het Nederlands.
19
Q
Wat is ‘gisteren’?
A
gisteren
gisteren betekent ‘yesterday’ in het Nederlands.
20
Q
Wat betekent ‘kiezen’?
A
kiezen
kiezen betekent ‘to choose’ in het Nederlands.
21
Q
Wat is ‘maand’?
A
maand, de
maand betekent ‘month’ in het Nederlands.
22
Q
Wat is ‘middag’?
A
middag
middag betekent ‘afternoon’ in het Nederlands.
23
Q
Wat is ‘morgen’?
A
morgen
morgen betekent ‘tomorrow’ in het Nederlands.
24
Q
Wat is ‘nacht’?
A
nacht, de
nacht betekent ‘night’ in het Nederlands.
25
Wat is 'ochtend'?
ochtend, de
## Footnote
ochtend betekent 'morning' in het Nederlands.
26
Wat betekent 'of'?
of
## Footnote
of betekent 'or' in het Nederlands.
27
Wat is 'rijden'?
rijden
## Footnote
rijden betekent 'to drive' in het Nederlands.
28
Wat betekent 's avonds'?
's avonds
## Footnote
's avonds betekent 'in the evening' in het Nederlands.
29
Wat betekent 's middags'?
's middags
## Footnote
's middags betekent 'in the afternoon' in het Nederlands.
30
Wat betekent 's morgens'?
's morgens
## Footnote
's morgens betekent 'in the morning' in het Nederlands.
31
Wat betekent 's nachts'?
's nachts
## Footnote
's nachts betekent 'at night' in het Nederlands.
32
Wat betekent 's ochtends'?
's ochtends
## Footnote
's ochtends betekent 'in the morning' in het Nederlands.
33
Wat is 'sporten'?
sporten
## Footnote
sporten betekent 'to do sports' in het Nederlands.
34
Wat betekent 'tussen de middag'?
tussen de middag
## Footnote
tussen de middag betekent 'at noon' in het Nederlands.
35
Wat is 'vanavond'?
vanavond
## Footnote
vanavond betekent 'tonight' in het Nederlands.
36
Wat is 'vanmiddag'?
vanmiddag
## Footnote
vanmiddag betekent 'this afternoon' in het Nederlands.
37
Wat is 'vanmorgen'?
vanmorgen
## Footnote
vanmorgen betekent 'this morning' in het Nederlands.
38
Wat is 'vannacht'?
vannacht
## Footnote
vannacht betekent 'last night' in het Nederlands.
39
Wat is 'vanochtend'?
vanochtend
## Footnote
vanochtend betekent 'this morning' in het Nederlands.
40
Wat betekent 'volgend'?
volgend
## Footnote
volgend betekent 'next' in het Nederlands.
41
Wat betekent 'vorig'?
vorig
## Footnote
vorig betekent 'previous' in het Nederlands.
42
Wat betekent 'vrij'?
vrij
## Footnote
vrij betekent 'free' in het Nederlands.
43
Wat is 'week'?
week, de
## Footnote
week betekent 'week' in het Nederlands.
44
Wat is 'weekend'?
weekend, het
## Footnote
weekend betekent 'weekend' in het Nederlands.
45
Wat betekent 'aflopen'?
aflopen
## Footnote
aflopen betekent 'to end' in het Nederlands.
46
Wat betekent 'alweer'?
alweer
## Footnote
alweer betekent 'again' in het Nederlands.
47
Wat is 'collega'?
collega, de
## Footnote
collega betekent 'colleague' in het Nederlands.
48
Wat is 'eten'?
eten
## Footnote
eten betekent 'to eat' in het Nederlands.
49
Wat is 'feest'?
feest, het
## Footnote
feest betekent 'party' in het Nederlands.
50
Wat betekent 'graag'?
graag
## Footnote
graag betekent 'gladly' in het Nederlands.
51
Wat is 'half'?
half
## Footnote
half betekent 'half' in het Nederlands.
52
Wat betekent 'hoe laat'?
hoe laat
## Footnote
hoe laat betekent 'what time' in het Nederlands.
53
Wat is 'klaar'?
klaar
## Footnote
klaar betekent 'ready' in het Nederlands.
54
Wat is 'kwart'?
kwart, het (tijd)
## Footnote
kwart betekent 'quarter' in het Nederlands.
55
Wat is 'kwartier'?
kwartier, het
## Footnote
kwartier betekent 'quarter of an hour' in het Nederlands.
56
Wat betekent 'laat'?
laat
## Footnote
laat betekent 'late' in het Nederlands.
57
Wat is 'land'?
land, het
## Footnote
land betekent 'country' in het Nederlands.
58
Wat is 'lezen'?
lezen
## Footnote
lezen betekent 'to read' in het Nederlands.
59
Wat betekent 'over'?
over (kwart over twee)
## Footnote
over betekent 'past' in de context van tijd, bijvoorbeeld 'quarter past two'.
60
Wat betekent 'precies'?
precies
## Footnote
precies betekent 'exactly' in het Nederlands.
61
Wat is 'programma'?
programma, het (tv)
## Footnote
programma betekent 'program' in het Nederlands.
62
Wat is 'tijd'?
tijd, de
## Footnote
tijd betekent 'time' in het Nederlands.
63
Wat is 'verjaardag'?
verjaardag, de
## Footnote
verjaardag betekent 'birthday' in het Nederlands.
64
Wat betekent 'voor'?
voor (vijf voor acht)
## Footnote
voor betekent 'to' in de context van tijd, bijvoorbeeld 'five to eight'.
65
Wat is 'vriendin'?
vriendin, de
## Footnote
vriendin betekent 'girlfriend' in het Nederlands.
66
Wat is 'ander'?
ander
## Footnote
ander betekent 'other' in het Nederlands.
67
Wat betekent 'anderhalf'?
anderhalf
## Footnote
anderhalf betekent 'one and a half' in het Nederlands.
68
Wat is 'bus'?
bus, de
## Footnote
bus betekent 'bus' in het Nederlands.
69
Wat is 'centrum'?
centrum, het
## Footnote
centrum betekent 'center' in het Nederlands.
70
Wat betekent 'duren'?
duren
## Footnote
duren betekent 'to last' in het Nederlands.
71
Wat betekent 'dus'?
dus
## Footnote
dus betekent 'so' in het Nederlands.
72
Wat is 'halte'?
halte, de (de bushalte)
## Footnote
halte betekent 'stop' in de context van openbaar vervoer.
73
Wat betekent 'hoeveel'?
hoeveel
## Footnote
hoeveel betekent 'how much' in het Nederlands.
74
Wat is 'keer'?
keer, de
## Footnote
keer betekent 'time' in de context van aantal, bijvoorbeeld 'one time'.
75
Wat betekent 'lang'?
lang
## Footnote
lang betekent 'long' in het Nederlands.
76
Wat is 'les'?
les, de
## Footnote
les betekent 'lesson' in het Nederlands.
77
Wat betekent 'nemen'?
nemen
## Footnote
nemen betekent 'to take' in het Nederlands.
78
Wat betekent 'per'?
per
## Footnote
per betekent 'per' in het Nederlands.
79
Wat is 'station'?
station, het
## Footnote
station betekent 'station' in het Nederlands.
80
Wat betekent 'tot'?
tot (van ... tot)
## Footnote
tot betekent 'until' in het Nederlands.
81
Wat betekent 'vaak'?
vaak
## Footnote
vaak betekent 'often' in het Nederlands.
82
Wat is 'vakantie'?
vakantie, de
## Footnote
vakantie betekent 'holiday' in het Nederlands.
83
Wat is 'ziekenhuis'?
ziekenhuis, het
## Footnote
ziekenhuis betekent 'hospital' in het Nederlands.
84
Wat betekent 'al'?
al
## Footnote
al betekent 'already' in het Nederlands.
85
Wat is 'beste'?
beste
## Footnote
beste betekent 'best' in het Nederlands.
86
Wat betekent 'feliciteren'?
feliciteren
## Footnote
feliciteren betekent 'to congratulate' in het Nederlands.
87
Wat betekent 'geboren'?
geboren
## Footnote
geboren betekent 'born' in het Nederlands.
88
Wat is 'hartelijk gefeliciteerd'?
hartelijk gefeliciteerd
## Footnote
hartelijk gefeliciteerd betekent 'heartfelt congratulations' in het Nederlands.
89
Wat zijn 'hartelijke groeten'?
hartelijke groeten, de
## Footnote
hartelijke groeten betekent 'kind regards' in het Nederlands.
90
Wat is 'het bericht'?
het bericht
## Footnote
het bericht betekent 'the message' in het Nederlands.
91
Wat betekent 'jarig'?
jarig
## Footnote
jarig betekent 'having a birthday' in het Nederlands.
92
Wat is 'jong'?
Jong
## Footnote
jong betekent 'young' in het Nederlands.
93
Wat is 'kalender'?
kalender, de
## Footnote
kalender betekent 'calendar' in het Nederlands.
94
Wat is 'lieve'?
lieve
## Footnote
lieve betekent 'dear' in het Nederlands.
95
Wat betekent 'oud'?
oud
## Footnote
oud betekent 'old' in het Nederlands.
96
Wat betekent 'pas'?
pas (pas 19)
## Footnote
pas betekent 'only' in de context van leeftijd, bijvoorbeeld 'only 19'.
97
Wat betekent 'toch'?
toch (dat is toch niet oud)
## Footnote
toch betekent 'after all' in het Nederlands.
98
Wat betekent 'tot'?
tot (tot zaterdag)
## Footnote
tot betekent 'until' in het Nederlands.
99
Wat betekent 'vieren'?
vieren
## Footnote
vieren betekent 'to celebrate' in het Nederlands.
100
Wat betekent 'wanneer'?
wanneer
## Footnote
wanneer betekent 'when' in het Nederlands.
101
Wat is 'wc'?
wc, de
## Footnote
wc betekent 'toilet' in het Nederlands.
102
Wat betekent 'worden'?
worden
## Footnote
worden betekent 'to become' in het Nederlands.
