Tentamens 3A1 Flashcards

1
Q

In welk spermatogenetisch ontwikkelstadium worden mRNAs opgeslagen voor later gebruik?

A

In spermatiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de ductus ejaculatorius?

A

De structuur die de ductus deferens met de urehtra verbindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uit welk type of welke typen cellen bestaat prostaatkanker?

A

Luminale cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat verandert er aan de GnRH uitscheiding op het moment dat de oestradiol productie door de follikel toeneemt?

A

De GnRH pulse frequentie neemt toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke vier risico’s zijn verhoogd bij vrouwen met de diagnose PCOS ?

A
  • Endometriumcarcinoom
  • Diabetes mellitus
  • Hypertensie
  • Dyslipidemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke organen ontstaan uit het intermediaire mesoderm?

A

Nieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ziet een totaal prolaps eruit in de POP-Q classificatie?

A

Ba +8, C +8 en Bp+ 8 cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is altijd een element van een specialistisch preconceptieconsult?

A

Uitleggen van de invloed van een zwangerschap op het beloop van een aandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Door welke aandoeningen kan een positieve dyscongruentie veroorzaakt worden?

A
  • Maternale diabetes
  • Foetale darm obstructie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waardoor wordt een intra-uteriene infectie meestal veroorzaakt?

A

Meestal een opstijgende infectie vanuit de cervix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de meest waarschijnlijke diagnose bij een intra-uteriene zwangerschapsring zonder duidelijke foetale pool?

A

Niet intacte intra-uteriene zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke aangeboren afwijkingen zijn geassocieerd met een gestoorde maternale glucosehuishouding?

A

Hartafwijkingen
Neuraalbuisdefecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de geïndiceerde behandeling bij een vrouw met molazwangerschap (en misselijkheid + vaginaal bloedverlies)?

A

Zuigcurettage onder echoscopische zicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bepaling van welk serum is essentieel bij verdenking op molazwangerschap?

A

hCG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de consequentie van de histon naar protamine transitie tijdens de compactie van de spermakop, voor de spermacel zelf?

A

Er is geen mRNA synthese meer mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn drie neveneffecten die kenmerkend zijn voor bestraling op het kleine bekken?

A
  1. Late schade op darm: diarree, bloedverlies, fistels
  2. Late schade op blaas: radiatie cystitis, fistels
  3. Schade aan het slijmvlies: korter en stugger wordende vagina, dyspareunie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar staat SPIKES voor?

A

Setting
Perceptie
Invitatie
Kennis
Emotie en empathisch
Strategie en samenvatting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Noem drie voorwaarden waaraan een legale abortus provocatus in Nederland moet voldoen

A
  1. Uitgevoerd door arts
  2. Uitgevoerd in een kliniek die een vergunning heeft
  3. Uitgevoerd voor AM 24 weken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de meest voorkomende genetische afwijking bij niet-obstructieve azoospermie?

A

Y-chromosoom microdeletie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welk stadium van de spermatogenese correspondeert qua DNA inhoud en
ploidy met het tweede poollichaampje?

A

Ronde spermatide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke eiwitstructuur wordt in oocyten en spermatocyten tussen de chromosomen gevormd wanneer ze paren?

A

Het synaptonemale complex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de aangewezen manier om vast te stellen dat een embryonale stamcellijn nog steeds pluripotent is?

A

Injecteer de cellen in een blastocyst embro en kijk of er een gezond embryo vormt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke zenuw of zenuwen zijn verantwoordelijk voor de aansturing van de m. sphincter urethrae?

A

Zenuwen van het parasympatische zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welk ovarieel hormoon stimuleert de proliferatie van het endometrium?

A

Oestradiol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zorgt ervoor dat de zaadcel de zona pellucida kan doordringen?

A

Acrosoomreactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Welke aandoening is te voorkomen met het voorschrijven van hormonale suppletie therapie vanwege prematuur ovarieel falen?

A

Osteoporose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Welke seksuele dysfunctie treedt het meest op na een radicale prostatectomie?

A

Anejaculatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat zijn risicofactoren voor het krijgen van urge incontinentie?

A
  • Leeftijd
  • Postmenopauzale status
  • Irritatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Welke van de volgende beschrijvingen is kenmerkend voor een mola zwangerschap?

A

Vergrote en oedemateuze chorionvlokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is de meest waarschijnlijke diagnose bij een foetus met een polyhydramnion?

A

Hoge gastro-intestinale obductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Welke bevindingen sluiten aan bij foetale groeirestrictie?

A

Te kleine placenta
Velamenteuze insertie van de navelstreng
Verkalkingen in de placenta

32
Q

Benoem 6 bevindingen die een uiting kunnen zijn van chronische hypoxie bij echografisch onderzoek

A
  1. HF stijgt
  2. Afname van foetale activiteit
  3. Afbuiging/stilstand van de groei
  4. Dopplerafwijkingen
  5. Afname van hoeveelheid vruchtwater
  6. Echodense darmen
33
Q

Bij congenitale bilaterale agenesie van het vas deferens (CBAVD) is er een genmutatie op welk chormosoom?

A

Chromosoom 7

34
Q

Welke structuur draagt bij aan een correcte verdeling van de chromosomen tijdens de eerste meiotische deling?

A

Cohesine complex

35
Q

Van welk van onderstaande cellen komt de ploïdie en de DNA inhoud overeen met het DNA dat aanwezig is in een onbevruchte, geovuleerde eicel?

A

Secundaire spermatocyt

36
Q

Welke zenuw loopt door het canalis inguinalis?

A

genitofemoralis, r. genitalis

37
Q

Noem vijf reproductieve opties die een paar heeft met een verhoogde kans op een kind met een autosomaal recessieve ziekte

A

Afzien van (verdere) kinderen
Deze kans accepteren
Prenataal onderzoek, mogelijk gevolgd door een zwangerschapsafbreking (abortus)
KID (eventueel na screenen van de donor op dragerschap)
Adoptie
Pre-implantatie genetische diagnostiek (PGD)

38
Q

Bij welke chirurgische ingreep treden de meeste erectieklachten op?

A

Radicale cystectomie

39
Q

In welke embryologische structuur zitten deze cellen met trilharen, en aan welke zijde van het embryo bevinden zich deze trilharen?

A

Primitief knop -> ventraal

40
Q

Welke van de onderstaande genetische ingrepen kan leiden tot een muis zonder ribben?

A

Inbrengen van een genetisch construct waardoor HoxA10 op een eerder tijdstip
tot expressie komt in het paraxiale mesoderm

41
Q

Waar is vrij vocht in de Douglasi een indicatie voor?

A

EUG

42
Q

Noem twee direct en twee indirecte oorzaken van maternale sterfte tijdens of vlak na de zwangerschap

A

Direct
- Genitale sepsis
- Pre-eclampsie
- Trombo-embolie
- Bloedingen
- Sudden arrhytmia death syndrome
Indirect
- Bloedziekten
- Cardiovasculaire aandoeningen
- CVA
- Infecties
- Psychiatrische aandoeningen
- Endocriene aandoeningen
- Longziekten
- Overig indirect

43
Q

Wat is genomic imprinting en hoe leidt dit tot ziekte?

A

Het proces waarbij een gen al dan niet tot expressie (of uitdrukking, actief is) komt (of wordt uitgezet) , afhankelijk van of het paternaal (van vader) of maternaal (van moeder) is overgeërfd

44
Q

Wat is de aangewezen behandeling van de hyperprolactinemie?

A

Dopamine agonist

45
Q

Het verwijderen van een prostaatcarcinoom kan leiden tot een erectiestoornis. Welke structuur raakt in die gevallen beschadigd?

A

Parasympatische zenuwen

46
Q

Wat is de rol van crossovers bij meiose? 

A

Deze zorgt voor verbinding tussen homologe chromosomen bij metafase meiose I

47
Q

Hoeveel kans is er op het vinden van zaadcellen bij testiculaire sperma extractie (TESE) bij een man met CBAVD?

A

100%

48
Q

Bij welke van onderstaande chromosomale afwijkingen en syndromen is er (vrijwel) altijd sprake van infertiliteit

A

Klinefelter

49
Q

Welke twee van deze zwangerschapscomplicaties komen het vaakst voor bij vrouwen met PCOS?

A

Pre-eclampsie
Zwangerschapsdiabetes

50
Q

Welke neurotransmitter is verantwoordelijk voor het ontstaan van een erectie? 

A

Stikstofoxide

51
Q

Waar berust de hoofdwerking van POP (progesteron only pill) voornamelijk op?

A

Onderdrukken van gonadotrofinen

52
Q

Zijn condylomata LATA (niet acuminata!!!) besmettelijk, en zo ja, waardoor wordt dit veroorzaakt?

A

Ja, zeer besmettelijk door de aanwezigheid van Treponema pallidum

53
Q

Wat is de meest voorkomende oorzaak van somatogene erectiestoornis?

A

Vaatlijden

54
Q

Welke van onderstaande cellen komt qua ploïdie en DNA inhoud overeen met het DNA dat aanwezig is in het eerste
poollichaampje? 

A

Secundaire spermatocyt

55
Q

Wat is een correcte beschrijving van een myoom?

A

Benigne tumor van gladde spiercellen

56
Q

Welke pijnstiller geniet de voorkeur tijdens de zwangerschap? 

A

Paracetamol

57
Q

Welke drie medicamenteuze behandelingen komen op dit moment in aanmerking voor acute (en snelle) stabilisatie van de bloeddruk bij een patiënte met pre-eclampsie?

A
  • Intraveneuze labetalol
  • Intraveneuze nicardipine
  • Orale nifedipine capsule
58
Q

Op basis van welke criteria wordt vastgesteld of er bij deze neonaat sprake is van asfyxie?

A

Ernstige acidemie (pH<7.00), AS < 4 na 5 min, klinisch neurologische symptomen

59
Q

In welke volgorde moeten de volgende handgrepen worden verricht bij het optreden van een schouderdystocie?

A
  1. Suprapubische impressie 
    2. McRoberts manoeuvre 
  2. Afhalen van de achterste arm  
  3. Roteren van de schoudergordel 
  4. Doorsnijden van de symfyse
60
Q

Welke medicamenteuze behandeling is de eerste keuze bij ovulatie-inductie bij WHO I en II?

A

WHOI: GnRH-pomp + FSH suppletie
WHOII: Letrozol of Clomifeen citraat

61
Q

Voor welke diagnose is IVF bewezen effectief gebleken?

A

Tuba pathologie

62
Q

Welk type junctions zijn essentieel voor het vormen van de morula?

A

Adherens junctions

63
Q

Cocaïne verhoogt de concentratie van een vasoconstrictoire neurotransmitter zodat de bloedtoevoer naar de foetus in gevaar komt. Welke neurotransmitter?

A

Noradrenaline

64
Q

Noem vier oorzaken van een polyhydramnion in het derde trimester van de zwangerschap?

A
  1. Polyurie bij slecht of niet gereguleerde diabetes gravidarum
  2. Slikstoornis van de foetus door een neurologische aandoening (bij voorbeeld anencephalie)
  3. Retrognatie
  4. Obstruerend proces in de halsregio (b.v. struma, mondbodemtumor)
  5. Duodenum atresie
  6. Oesophagus atresie
  7. Skelet dysplasie met een smalle thorax
65
Q

Wat is het verschil tussen een complete molazwangerschap en een partiele molazwangerschap?

A

Een complete molazwangerschap is diploïd en bevat alleen paternale chromosomen.

Een partiële molazwangerschap is triploïd en bevat zowel maternale als paternale chromosomen.

66
Q

Waardoor kan verminderde seksuele lichamelijke opwindbaarheid veroorzaakt worden bij lacterende vrouwen?

A

Door borstvoeding stijgt de prolactineproductie -> hierdoor daalt de androgeenproductie: zorgt voor zin in seks en lichamelijke opwindbaarheid

67
Q

Welke celtype wordt gestimuleerd door het follikel stimulerend hormoon (FSH) en welk hormoon wordt er vervolgens geproduceerd?

A

Granulosacel -> oestrogeen

68
Q

In welk compartiment bevindt zich het foetale bloed en in welk compartiment het maternale bloed?

Uit welke twee cellagen bestaat de barrière tussen het maternale en foetale bloed aan het einde van de zwangerschap?

Welke van de twee cellagen grenst aan het compartiment waarin het maternale bloed zich bevindt?

A
  • Foetaal: foetale vaten in chorionvilli
  • Maternaal: intervilleuze ruimte
  • Syncytiotrofoblast
  • Endotheellaag
  • Syncytiotrofoblast
69
Q

Wat zijn de drie meest voorkomende oorzaken van post coïtaal bloedverlies bij deze vrouw?

A
  • Cervicitis veroorzaakt door chlamydia trachomatis
  • Ectropion
  • Cervicale intra-epitheliale neoplasie
70
Q

Welke twee meiose-specifieke processen zijn afhankelijk van DNA reparatie processen?

A
  • Chromosoomparing
  • Crossing-over
71
Q

Hoe zou een defect in een DNA dubbelstrengsbreuk herstel tijdens de meiotische profase kunnen leiden tot aneuploïdie in de rijpe eicel?

A

Als de breuken niet goed worden hersteld kan er iets misgaan met chromosoomparing /crossover-vorming -> hierdoor kunnen de chromosomen niet goed oriënteren als de cel naar metafase gaat/zitten de chromosomen niet aan elkaar vast en dan kan het gebeuren dat een chromosoom in de verkeerde cel terecht komt

72
Q

Wat is een belangrijk verschil tussen de mitose en de meiose I fase?

A

Bij de meiose I fase moeten de zusterchromatiden bij de centromeren verbonden blijven en bij de mitose niet

73
Q

Waar ligt de n. pudendus?

A

De n.pudendus gaat wel door de fossa ischioanalis en loopt caudaal van de m. levator ani

74
Q

In welke fase zit het orgasme en welke disfuncties kunnen in deze fase optreden in de seksuele responscyclus?

A

Solofase
Anejaculatie

75
Q

Welke bewering over de invloed van moederlijke stress op de gevoeligheid van het stress-systeem van het
(on)geboren kind is juist?

A

Ontwikkelt zich vooral tijdens de zwangerschap en de eerste drie maanden na de geboorte.

76
Q

Wanneer kan de diagnose postpartum depressie gesteld worden?

A

Bij depressieve klachten gedurende minstens 2 weken na de bevalling

77
Q
A