Thema 2 Flashcards
(227 cards)
1
Q
de alcohol
A
alcohol
2
Q
allebei
A
both
3
Q
alleen
A
only
4
Q
alsjeblieft/alstublieft
A
please / this is for you
5
Q
de appel
A
the apple
6
Q
de baby
A
the baby
7
Q
beginnen
A
to start
8
Q
belangrijk
A
important
9
Q
bespreken
A
discuss
10
Q
beste
A
best
11
Q
beterschap!
A
Get well soon!
12
Q
Bevrijdingsdag
A
Liberation Day
13
Q
de bezem
A
broom
14
Q
blij
A
happy
15
Q
het boek
A
the book
16
Q
de boekwinkel
A
the book shop
17
Q
de bon
A
receipt
18
Q
het bonnetje
A
the receipt
19
Q
de broer
A
the brother
20
Q
het cadeau
A
the present
21
Q
Carnaval
A
Fat Tuesday
22
Q
de creche
A
daycare
23
Q
dansen
A
dance
24
Q
dat
A
which
25
dicht
close
26
Dierendag
Animal Holiday
27
dit
this
28
de dochter
the daughter
29
Dodenherdenking
Memorial Day
30
het echtpaar
the married couple
31
het eindexamen
the final exam
32
elkaar
each other
33
erg
very
34
het examen
the exam
35
de familie
the family
36
het feest
the party / celebration
37
de feestdag
the holiday
38
het feestje
small party
39
de fiets
the bike
40
de fles
the bottle
41
de foto
the picture
42
de gast
the guest
43
de geboorte
the birth
44
gebruiken
use
45
gecondoleerd
Sorry for your loss
46
geen
none
47
gefeliciteerd
Congratulations
48
gek
crazy
49
geleden
ago
50
het geluk
luck
51
het gemeentehuis
City Hall
52
gescheiden
seperated
53
getrouwd
married
54
geven
to give
55
gezellig
cozy
56
het gezin
the family
57
Goede Vrijdag
Good Friday
58
graag
gladly
59
de gracht
canal
60
de groet
the greeting
61
groot
big
62
de grootmoeder
grandma
63
de grootvader
grandpa
64
haar
her
65
harte
heartily
66
hartelijk gefeliciteerd
heartfelt congradulations
67
Hemelvaart
Ascension Day
68
hoeveel
how much
69
hoor
hear it
70
horen
to hear
71
de hond
the dog
72
houden van
love
73
het huwelijk
wedding
74
iedereen
everybody
75
jarig
birthday
76
je
you
77
de jongen
the boy
78
jouw
your
79
de kamer
the room
80
de kantine
canteen
81
de kat
the cat
82
Kerstmis
Christmas
83
het kind
the child
84
Kinderboekenweek
Kids Book Week
85
klaar
ready
86
klein
small
87
de koffie
the coffee
88
Koninginnedag
Kings Day
89
de kop
the head
90
kopen
to buy
91
het kopje
the small cup
92
kort
short
93
krijgen
to get
94
het kruispunt
intersection
95
kunnen
being able
96
lekker
tasty
97
de lepel
the spoon
98
leuk
nice
99
lijken op
resemble
100
maar
but
101
maken
to make
102
de man
the man
103
me
me
104
het mes
the knife
105
mij
me
106
missen
to miss
107
de moeder
the mother
108
Moederdag
Mother's Day
109
moeilijk
difficult
110
moeten
should
111
mogen
be allowed to
112
de muziek
music
113
de neef
cousin
114
het neefje
the little nephew
115
nemen
take
116
de nicht
niece
117
het nichtje
the little niece
118
niets
nothing
119
nieuw
new
120
Nieuwjaar
New Year
121
niks
nothing
122
nog
yet
123
de oma
the grandma
124
het onderzoek
investigation
125
de oom
the uncle
126
de opa
the grandpa
127
oud
old
128
Oudejaarsavond
New Years Eve
129
de ouder
the parent
130
de overgrootmoeder
Great Grandma
131
de overgrootvader
Great Grandpa
132
overlijden
passed away
133
pakken
to grab
134
de paraplu
the umbrella
135
het, de parfum
the perfume
136
parkeren
parks
137
Pasen
Easter
138
de persoon
person
139
Pinksteren
Pentecost
140
de pleegdochter
adopted daughter
141
het pleeggezin
adopted family
142
het pleegkind
adopted child
143
de pleegmoeder
adopting mom
144
de pleegvader
adopting dad
145
de pleegzoon
adopted son
146
het plezier
pleasure
147
Prinsjesdag
Princess Day
148
proficiate!
Congratulations
149
populair
popular
150
reageren
respond
151
rechtsaf
turn right
152
de receptie
front desk
153
reizen
to travel
154
roken
to smoke
155
ruilen
swap
156
de schoonmoeder
mother in law
157
de schoonouder
in laws
158
de schoonvader
father in law
159
de schoonzus
sister in law
160
Sint Maarten
Saint Martin
161
Sinterklaas
St. Nicholas
162
slecht
bad
163
snel
fast
164
staan
stand
165
het station
the station
166
stellen (vragen stellen)
ask questions
167
sterkte!
strength
168
de stiefbroer
step brother
169
de stiefmoeder
step mother
170
de stiefvader
step father
171
de stiefzus
step sister
172
het stuk
the piece
173
sturen
send
174
succes!
good luck / success
175
de taart
the cake
176
de tante
the tooth
177
de taxi
taxi
178
thuis
home
179
de tijd
time
180
de titel
the title
181
de traditie
the tradition
182
trakteren
treat
183
trouwen
marry
184
de tweeling
twins
185
uw
your
186
de vader
the father
187
Vaderdag
Fathers' day
188
Valentijndag
Valentines Dag
189
van
from
190
vanaf
from
191
van harte beterschap!
speedy recover
192
van harte!
heartily
193
veel
a lot of
194
veel plezier!
lots of fun
195
velen
many
196
vergeten
to forget
197
de verjaardag
birthday
198
verhuizen
moving away
199
het vershil
difference
200
verstaan
understand
201
vinden
find
202
volgende
next one
203
volgorde
order
204
voor
in front of
205
de vork
the fork
206
waarom
why
207
wat erg!
How awuful
208
wat gezellig!
How cozy
209
wat leuk!
How nice
210
wat
what
211
de wc
toilet
212
de week
the week
213
welk
which
214
het werk
the work
215
de wens
the wish
216
de wijn
the wine
217
willen
want
218
de woning
the home
219
worden
to become
220
zet hem op!
go for it
221
ziek
sick
222
het ziekenhuis
hospital
223
zoeken
search
224
de zoon
the son
225
zullen
shall
226
de zus
the sister
227
de zwager
the brother in law
