Thema 2 Aandoeningen van het ruggenmerg en van het perifere zenuwstelsel Flashcards

(110 cards)

1
Q

Laagjes om perifere zenuw van binnen naar buiten

A

endoneurium, perineurium, epineurium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cervicale zenuwwortels treden uit boven hun gelijkmatige wervel. Vanaf niveau .. treden de zenuwwortels uit onder het niveau van de gelijknamige wervel.

A

C8
(Er zijn 8 cervicale wortels en 7 cervicale wervels)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel hersenzenuwen zijn er?

A

12

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveel spinale/ruggenmerg zenuwen zijn er?

A

31

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voorhoorncellen, ook wel … genoemd

A

Alfa-motoneuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke klachten wanneer alfa-motoneuronen aangedaan? (4)
Welke aandoeningen? (2)

A

progressieve spierzwakte, spieratrofie, fasciculaties, gevoel intact

Spinale musculaire atrofie (SMA)
Amyotrofische lateraal sclerose (ALS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Spinale musculaire atrofie (SMA) is een aandoening van …

A

Alfa-motoneuronen (voorhoorncellen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Baby bij SMA type 1, symptomen (8)

A

klokvormige thorax
kikkerbenen
ademhalingsproblematiek (paradoxale ademhaling)
levendige mimiek
groeiachterstand
‘floppy infant’,
spierzwakte
atrofie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Amyotrofische lateraal sclerose (ALS) -> zowel … als … kapot

A

Amyotrofische lateraal sclerose (ALS) -> zowel alfa-neuron als centrale neuron kapot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Amyotrofische lateraal sclerose (ALS)
Progressieve spierzwakte, combinatie van perifere en centrale paresen. Begint vaak asymmetrisch, in …, … of …, uiteindelijk gegeneraliseerd.
… i.c.m. atrofie is kenmerkend.

A

Amyotrofische lateraal sclerose (ALS)
Begint vaak asymmetrisch, in arm, been of mond- en keelgebied (bulbair), uiteindelijk gegeneraliseerd.
Degeneratie van zowel motorische voorhoorncellen als centrale motorische neuronen.
Hyperreflexie i.c.m. atrofie is kenmerkend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Myasthenie bij een probleem in de …

A

Neuromusculaire synaps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Symptomen bij neuromusculaire synaps aangedaan (myasthenie) (2)

A

Wisselende spierzwakte
Gevoel intact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke ziektebeelden bij een probleem van neuromusculaire synaps? (5)

A

Auto-immuun
-> MG met AChR-antistoffen (antistoffen tegen acetylcholine)
-> MG met MuSK-antistoffen
-> Neonatale myasthenie gravis
-> Lambert-Eaton myastheen syndroom (LEMS)

Intoxicatie
-> Botulisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

MG met AChR-antistoffen (antistoffen tegen acetylcholine) symptomen (6)
Belangrijk?

A

Belangrijk: verband met thymoom (dus altijd ook diagnostiek naar thymoom)

Ptosis, dubbelzien, zwakke armen, dysartrie, dysfagie. Vaak eind van de dag of na herhaaldelijke beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Motorische eindplaat =

A

Neuromusculaire synaps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Myopathie =

A

Aandoening van spier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Symptomen myopathie (4)

A

progressieve spierzwakte, spieratrofie, normoreflexie/hyporeflexie, gevoel intact

Vaak spierzwakte meer proximaal, bij neuropathie (axonen aangedaan) meer distaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Voorbeelden van myopathie (2)
Erfelijkheid?
Hoe onderscheid je deze ziekten?

A

Spierdystrofieen van Duchenne en Becker

Erfelijk (X-gebonden), voornamelijk tot uiting bij mannen. Vrouwen als drager soms milde symptomen.

Dystrofine belangrijk bij functie en in stand houden van spiervezels.
Duchenne: dystrofine afwezig
Becker: dystrofine minimaal aanwezig

Spierzwakte, motore ontwikkelingsachterstand, progressief, vaak eerst grote kuiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Neuropathie =

A

Perifere zenuwen aangedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Symptomen bij neuropathie (6)

A

progressieve spierzwakte, atrofie, sensibiliteitsstoornissen, pijn, autonome stoornissen, hyporeflexie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Myasthenie gravis is een probeem van de …

A

Neuromusculaire synaps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Duchenne en Becker zijn …

A

Spierdystrofieen (myopathie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is het syndroom van Guillain-Barre?

A

Inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie door ontregelde immuunrespons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Symptomen syndroom van Guillain-Barre (5)

A

Snel progressieve paresen met eventueel ademhalingsverlamming. Hypo-/hypertensie, obstipatie, ritmestoornissen (want ook autonome zenuwstelsel). Begint meestal met tintelingen aan handen of voeten.

Ziekteduur wordt bekort met immuunglobulinen i.v.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Kenmerkend voor metabole of endocriene polyneuropathie
Eerst voeten en armen aangedaan, in later stadium ook rond linea alba (perifere zenuwuiteinden thorax). Bij nierinsufficientie, hypothyreoidie, deficienties, intoxicaties, vasculitis, chronische inflammatoire demyeliniserend polyneuropathie
26
Mononeuropathie: nervus facialis Symptomen? Oorzaak? Behandeling?
Perifere facialisparese Meestal idiopathisch (paralyse van Bell); dubbelzijdig denk aan borreliose Bij paralyse van Bell: kortdurend prednison
27
Mononeuropathie: nervus medianus Symptomen? Oorzaak? Behandeling?
Tintelingen/pijn/doof gevoel vingers dig 1,2,3 en deels 4. Predikershand Meestal compressie in carpale tunnel (CTS) CTS: tijdelijke polsspalk, corticosteroïden in carpale tunnel of chirurgische decompressie
28
Mononeuropathie: nervus ulnaris Symptomen? Oorzaak? Behandeling?
Klauwhand meestal compressie in groeve bij elleboog houdingsadviezen: operatieve omlegging nodig
29
Mononeuropathie: nervus radialis Symptomen? Oorzaak?
Dropping hand Meestal compressie ter plaatse van humerusschacht
30
Mononeuropathie: nervus peroneus Symptomen? Oorzaak? Behandeling?
Tintelingen, pijn, doof gevoel. Soms klapvoet. meestal compressie bij fibulakopje houdingsadviezen
31
Mononeuropathie: nervus cutaneus femoris lateralis Oorzaak? Behandeling?
compressie bij ligamentum inguinale: meralgia paresthetica Houdingsadviezen, geen strakke broeken, geen spullen in broekzak
32
Plexus aangedaan =
Plexopathie
33
Symptomen plexopathie (6)
progressieve spierzwakte, atrofie, sensibiliteitsstoornissen, pijn!, autonome stoornissen, hyporeflexie
34
Traumatische plexopathie is meestal
Plexus brachialis, soms ook wortelavulsies
35
Oncologische plexopathie door
Tumoringroei (longtop, colon, cervix) Lokale bestraling
36
Inflammatoire plexopathie ook wel … genoemd
idiopatische plexisneuritis, komt ook als genetisch bepaalde recidiverende vorm voor
37
Functie endoneurium
Vormt een dun laagje extracellulaire matrix (vooral glycosaminoglycanen) met collagene vezels rondom de individuele axonen en de capillairen die ze van bloed voorzien
38
Functie perineurium
een laag van collageen en platte cellen, die axonen samenbindt tot bundels
39
Functie epineurium
Omgeeft de gehele zenuw, kan ook grotere bloedvaten herbergen
40
De omzetting van een gesegmenteerde naar een orgaangerichte verdeling vindt plaats in een bij het ruggenmerg gelegen complex vlechtwerk van zenuwvezels = …
Een plexus
41
Belangrijkste 2 plexus
De belangrijkste zijn de plexus brachialis, die uit vezels van de onderste cervicale segmenten en het bovenste thoracale segment zenuwen vormt voor de arm, en de plexus lumbosacralis voor de vorming van de zenuwen voor het been uit lumbale en sacrale wortels.
42
Noem 3 motorische uitvalsverschijnselen
Krachtsverlies Spieratrofie Spierhypotonie
43
Noem 3 sensibele uitvalsverschijnselen
Doof gevoel (hypesthesie) Verlies van gevoel voor warmte of koude Verlies van vibratiezin
44
Noem 4 autonome uitvalsverschijnselen
Minder transpireren Bleke huid Obstipatie Erectiestoornissen
45
Noem 3 motorische prikkelingsverschijnselen
Fasciculaties Spierkrampen Myotonie
46
Noem 2 sensibele prikkelingsverschijnselen
Pijn (hyperalgesie of allodynie) Tintelingen (paresthesieen)
47
Noem 2 autonome prikkelingsverschijnselen
Toegenomen transpiratie Roodheid
48
Perifere zenuwen zijn opgebouwd uit (3)
axonen van sensibele- en motorische- en autonome zenuwcellen, cellen van Schwann en bindweefselcellen
49
… vertegenwoordigen de verdeling van ruggenmergsegment met de periferie. … vertegenwoordigen de vezelverdeling van de perifere zenuwen, dus na de reorganisatie in de plexus.
Dermatomen en myotomen vertegenwoordigen de verdeling van ruggenmergsegment met de periferie. Perifere huidgebieden en Kennspieren vertegenwoordigen de vezelverdeling van de perifere zenuwen, dus na de reorganisatie in de plexus.
50
Wat is de kleinste functionele eenheid in het perifeer zenuwstelsel?
Een motorunit
51
Er zijn ongeveer zeshonderd verschillende neuromusculaire aandoeningen, die grofweg in twee groepen kunnen worden ingedeeld, namelijk:
1. Aandoeningen van de motorische neuronen, de neuromusculaire overgang of de spieren veroorzaken meestal zuiver motorische stoornissen. De kenmerken zijn spierzwakte, spieratrofie en eventueel fasciculaties en spierkrampen. 2. Aandoeningen van de zenuwen of de plexus leiden vrijwel altijd tot een combinatie van motorische en sensibele stoornissen, en soms ook autonome stoornissen.
52
Speciele anamnese hoofdpijn (4)
continue/aanvallen Hoe lang Waar zit het Aard hoofdpijn (zeurend/bonzend/trekkend/haarpijn)
53
Speciele anamnese rugpijn/nekpijn (4)
uitstraling? Minder kracht? Minder gevoel? Drukverhoging
54
Speciele anamnese wegrakingen (5)
overdag/nacht Ogen open/dicht Trekkingen? Incontinentie urine Tongbeet, puntje of lateraal
55
Speciele anamnese uitvalsverschijnselen (3)
Hoe lang duurt het? Zit er een marche in? Waar zit het
56
Hoe loopt de spino cerebellaire baan?
Van ruggenmerg naar cerebellum. Is voor proprioceptieve informatie (grove en fijne tast). Ipsilateraal!
57
Welke wervel zit ter hoogte van de tepel?
T4
58
Welke wervel zit ter hoogte van de navel?
T10
59
Autonome dysreflexie kan voorkomen bij een dwarslaesie vanaf ... en hoger
T6
60
Noem 8 waarschuwingssignalen van autonome dysregulatie/dysreflexie
Snel opkomende, hevig bonkende hoofdpijn Rood gelaat, verstopte neus Zweten boven het dwarslaesieniveau Versnelde of vertraagde hartslag Beklemmend gevoel op de borst, moeilijk ademhalen Wazig zien, 'vlekken' zien Hoogste nervositeit, angst Stijging systolische bloeddruk met 20-40 mmHg Bron: dwarslaesie organisatie nederland
61
Klachten bij complete dwarslaesie op niveau C1 - C3 Motorisch Sensibel Blaas en darmen
Dodelijk, geen ademhaling Motorisch: vanaf de nek, tetraplegie Sensibel: vanaf de nek Blaas en darmen: reflectoir (Bron: juf danielle)
62
Klachten bij complete dwarslaesie op niveau C4 - C5 Motorisch Sensibel Blaas en darmen
Functie diafragma intact (buikademhaling mogelijk), echter geen borstademhaling mogelijk bij verlamming tussenribspieren. Motorisch: tetraplegie Sensibel: vanaf schouderhoogte Blaas en darmen: reflectoir (Bron: juf danielle)
63
Klachten bij complete dwarslaesie op niveau Th1 - Th5 Motorisch Sensibel Blaas en darmen
Motorisch: paraplegie (benen verlamd) Sensibel: vanaf binnenkant arm Blaas en darmen: reflectoir (Bron: juf danielle)
64
Klachten bij complete dwarslaesie op niveau L4 - S2 Motorisch Sensibel Blaas en darmen
Motorisch: onderbeneenspieren Sensibel: afhankelijk van exacte plaats (benen) Blaas en darmen: geen (slappe verlamming) (Bron: juf danielle)
65
Klachten bij complete dwarslaesie op niveau S3 - S5 Motorisch Sensibel Blaas en darmen
Motorisch: geen uitval Sensibel: rijbroek gebied Blaas en darmen: slappe verlamming = cauda syndroom (Bron: juf danielle)
66
Dubbelzien ongekruisd oorzaak
N abducens uitval (Esotropie)
67
Gekruisd dubbelzien oorzaak
N oculomotorius uitval Soms ook door N trochlearisuitval (Exotropie)
68
De N oculomotorius beinvloedt 4 oogspieren + parasympathische vezels pupil + m levator palpebrae. Welke oogspieren?
Rectus superior (oog adductie en elevatie) Rectus inferior (oog adductie en depressie) Rectus medialis (oog adductie) Obliquus inferior (oog abductie en elevatie Parasympathische vezels pupil -> efferent pupilreflex -> pupilverwijding bij uitval M levator palpebrae -> ptosis bij uitval
69
Welke oogspier wordt beinvloed door de n trochlearis?
Obliquus superior (oog abductie en depressie)
70
Welke oogspier wordt beinvloed door de n abducens?
Rectus lateralis (oog abductie)
71
Wat kan je testen voor onderscheid tussen complete of incomplete dwarslaesie?
Tastzin S4-5 Diepe anale sensatie Willekeurige anale contractie Alle 3 afwezig = complete dwarslaesie
72
Oorzaken dwarslaesie (6)
Traumatisch Niet traumatisch - Vasculaire stoornis (Vaatafsluiting, AAA, Malformatie) - Infectieus (Bacterie/virus) - Inflammatoir (MS, Sarcoidose etc) - Tumoren - Spina bifida
73
Vanaf welk niveau dwarslaesie heb je een slappe blaas?
Dwarslaesie boven S2: reflexblaas Dwarslaesie door of onder S2: slappe blaas
74
Spinale shockfase bij traumatische laesie (ruggenmerg is in shock). Wanneer treedt dit op? Voornaamste symptoom?
1 dag - 12 weken Geen reflexen (slappe blaas)
75
Blaasregulatie bij dwarslaesie (5)
CAD verwijderen zodra dit mogelijk en verantwoord is Bij vullingsgevoel laten urineren voor CIC Bijhduen vochtbalans Streven naar vochtintake van 2,5L/dag Katheteriseerschema op geleide van residu 600cc -> 6dd catheteriseren/dag 500cc -> 5dd Etc.
76
Lokalisatie ruggenmerg Armen Tepels Navel Benen
Armen: C5-Th1 Tepels: Th4 Navel: Th10 Benen: L1-S2
77
Bij dwarslaesie initieel …tonie en …reflexie
Initieel hypotonie en areflexie, 2e instantie hypertonie en hyperreflexie. Meestal na complete en traumatische dwarslaesie
78
Bij (incomplete) dwarslaesie 1 zijde van het ruggenmerg heb je uitval van:
Uitval vitale sensibiliteit contralateraal Uitval gnostische sensibiliteit ipsilateraal Uitval motoriek ipsilateraal
79
Bij (incomplete) dwarslaesie voorkant ruggenmerg heb je uitval van:
Uitval motoriek bdz Uitval vitaal bdz Gnostische sensibiliteit intact
80
Bij (incomplete) dwarslaesie achterkant ruggenmerg heb je uitval van:
Uitval gnostische sensibiliteit bdz
81
Complicaties dwarslaesie (7)
Pneumonie (zwakte intercostaal en buikspieren) Ileus Autonome stoornissen Blaasstoornissen en urineweginfecties Decubitus Trombose Contracturen
82
Wanneer beschouw je een complete dwarslaesie als irreversibel?
>48 uur complete dwarslaesie dan als irreversibel beschouwen
83
Innervatie m deltoideus door zenuwwortel …
C5 C6
84
Innervatie m biceps brachii door zenuwwortel …
C5 C6
85
Innervatie m triceps door zenuwwortel …
C7
86
Innervatie vingr extensoren door zenuwwortel …
C7
87
Innervatie vingerflexoren door zenuwwortel …
C8 Th1
88
Innervatie m iliopsoas door zenuwwortel …
L2 L3
89
Innervatie adductoren onderste extremiteit door zenuwwortel …
L3 L4
90
Innervatie m quadriceps femoris door zenuwwortel …
L3 L4
91
Innervatie m tibialis anterior door zenuwwortel …
L4 L5
92
Innervatie m gastrocnemius door zenuwwortel …
S1
93
Je kan dwarslaesie onderscheiden op oorzaak, omvang of hoogte lokalisatie. Wat valt hier dan onder?
Oorzaak: traumatisch (auto-ongeluk) vs niet-traumatisch (tumor) vs ischemisch (bloedstolsel) Omvang: compleet vs incompleet Hoogte: cervicaal, thoracaal, lumbaal (Bron chat GPT)
94
Wat is de spinale shockfase bij een acute dwarslaesie?
Direct na het letsel treden verlamming, verlies van sensatie en reflexen op, vaak gepaard met hypotensie en afwezigheid van darm- en blaasfuncties. (Bron chat GPT)
95
Regulatie van blaasontlediging, darmlediging en seksuele functies
Blaas: gereguleerd door het sacrale ruggenmerg, waar reflexmatige en bewuste controle plaatsvindt Darm: gereguleerd door autonome zenuwstelsel, inlusief het ruggenmerg, en door bewuste controle via corticale gebieden Seksuele functies: gereguleerd door zowel ruggenmerg als supraspinale centra in de hersenen (Bron: chat GPT)
96
Welke stoornissen in de blaasfunctie kunnen optreden bij een dwarslaesie in de acute en chronische fase?
Acute fase: urineretentie en atonie van de blaas Chronische fase: neurogene blaas met hyperreflexie (ongecontroleerde contracties) of hyporeflexie (verlies van contractiliteit) (Bron chat GPT)
97
Ritmische oscillerende beweging
Tremor
98
Lang aanhoudende spierspasme
Dystonie
99
Kortdurende en onvoorspelbare contracties van een spier
Myoclonieen
100
Eenzijdige slaande of gooiende bewegingen
Ballisme
101
Moeite met starten, volhouden of stoppen van beweging
Akinesie
102
Amplitude van beweging is afgenomen
Hypokinesie
103
Vertraagde uitvoering van bewegingen
Bradykinesie
104
Freezing
Plotseling blokkeren van automatisch gestuurde bewegingen (lopen)
105
Wanneer reflexblaas en wanneer slappe blaas bij dwarslaesie (lokalisatie)?
Dwarslaesie boven S2: reflexblaas Dwarslaesie door of onder S2: slappe blaas
106
Bij een dwarsleasie op of boven niveau … kan de ademhaling worden beïnvloed
T6
107
Bij een dwarsleasie op of boven niveau … moet je aan de mechanische beademing.
C4
108
Bij een dwarsleasie op of boven niveau … kan de hartfunctie worden beïnvloed
C8
109
Bij een dwarsleasie op of boven niveau … kan de bloeddruk worden beïnvloed (hypotensie, chronisch)
T6
110
Bij een dwarsleasie op of boven niveau … kan de temperatuurregulatie worden beïnvloed
T6