Thema 2 : studentenleven Flashcards
(258 cards)
le kot
Het kot
têtu
koppig
le propriétaire
de kotbaas
louer
verhuren
le “commu” (la pièce commune)
de gezamenlijke ruimte = de gemeenschappelijke ruimte
le désaccord
de onenigheid = het meningsverschil
les affaires/les choses/les objets
de spullen
la brocante/magasin de seconde main
de kringloopwinkel = tweedehandswinkel
op zoek zijn naar = zoeken
chercher
le cokotteur, la cokotteuse
de kotgenoot, de kotgenote
en bas>< au dessus
beneden ><boven
vide >< rempli
leeg >< vol
l’éclairage
de verlichting < het licht
prendre contact avec
contact opnemen met
être d’accord
het eens zijn met iemand = akkoord gaan met iemand
convaincant
overtuigend < overtuigen
l’avis
de mening
s’attendre à
verwachten
Les gens apprennent à se connaitre
mensen leren kennen
zelfstandig
indépendant
autonome
autonoom
job étudiant
studentjob
confrérie
studentenvereniging
conseil étudiant
studentenraad