Woordenschat en "V", "W" et "Z" Flashcards by leona d

Q

le lave-vaisselle

A

de vaatwasser(s)

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

le vacancier

A

de vakantieganger(s) = de toerist

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

avoir le projet de
faire qqch

A

van plan zijn (iets te
doen)

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Etablir, constater

A

vaststellen

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

le/la végétarien.ne

A

de vegetariër(s)

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

justifié

A

verantwoord

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

responsable de

A

verantwoordelijk + voor

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

la responsabilité

A

de verantwoordelijkheid(he
den)

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

interdire

A

verbieden !onscheidbaar,
verbood,
verboden,
heeft verboden

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

relier

A

verbinden
verbond,
verbonden,
heeft/is
verbonden

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

consommer

A

verbruiken

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

mauvais,faux,
erroné

A

verkeerd >< juist,correct

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

les éléctions

A

de verkiezing

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

la tentation

A

de verleiding(en)
de verleiding weerstaan

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

causer/provoquer

A

veroorzaken !onscheidbaar

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

terrible, affreux,
horrible

A

verschrikkelijk

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

le compte-rendu

A

het verslag(en)

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

le transport

A

het vervoer

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

polluer

A

vervuilen !onscheidbaar

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

la pollution

A

de vervuiling(en) <vervuilen

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

le chauffage

A

de verwarming

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

sans viande

A

vleesvrij
vrij = + ou - zonder

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

voler

A

vliegen
vloog,vlogen,
heeft/is
gevlogen

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

le pilote

Study These Flashcards

A

het vliegtuig

la nourriture

de voeding

l'empreinte

de voetafdruk(ken)

suivre

volgen

l'exemple

het voorbeeld(en) ≠ bijvoorbeeld

la résolution

het voornemen

l'objet

het voorwerp ≠ het onderwerp

le président

de voorzitter

camion, poids lourd

de vrachtwagen(s)

Bizarre, étrange

vreemd

autrefois

vroeger

les ordures/ les immondices

het vuil

la poubelle

de vuilbak

la marchandise

de waar(-aren) het warenhuis

la valeur

de waarde(n)

probablement

waarschijnlijk

la consommation d'eau

het waterverbruik < het verbruik

l'hebdomadaire

het weekblad

résister (à)

weerstaan de verleiding weerstaan

peser

wegen woog, wogen, heeft gewogen

Jeter

wegwerpen = weggooien (wierp weg, heeft weggeworpen)

peu

weinig >< veel

dans le monde entier

wereldwijd

la loi

de wet

La loi

de wet(ten)

légal

wettelijk

le profit

de winst winst maken

l'affaire, la chose

de zaak(en)

professionnel

zakelijk

rare/rarement

zelden

le fauteuil

de zetel(s) in de zetel

le plus + adjectif + possible

zo + (adjectief) + mogelijk

autant/tant…....qu e…..

zowel … als

économe

zuinig

lourd

zwaar >< licht