Thema 3 Hoofdstuk 3 Flashcards

(21 cards)

1
Q

Welk atoommodel gebruiken we?

A

Die van Bohr-Rutherford

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De nucleus van een atoom is opgebouwd uit..

A

Protonen en neutronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe worden de protonen en neutronen in de kern genoemd

A

Nucleonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef de lading van protonen, neutronen en elektronen

A

Protonen = positief
Neutronen = neutraal
Elektronen = negatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat vormen protonen, neutronen en elektronen?

A

Een atoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een atoom moet ongeladen zijn, dus wat moet gelijk zijn aan wat?

A

Het aantal elektronen rond de kern moet gelijk zijn aan de aantal protonen in de kern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kom ik te weten hoeveel protonen ik heb?

A

Ik kijk naar het atoomnummer Z
bv. Het atoomnummer van zuurstof is 8.
Er zijn 8 protonen in de kern
Het aantal elektronen is ook gelijk aan Z

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe klein een atoom ook is, heeft het wel een …

A

Massa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het aantal elektronen is ook altijd gelijk aan

A

Het aantal protonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Omdat de massa van een atoom klein is wordt de unit gedefinieerd, namelijk de:

A

eenheidsmassa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De massa van het atoom (massagetal A) is gelijk aan het aantal.. + het aantal …

A

Protonen + Neutronen
A = Z + N

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Als A = Z + N, hoe kan ik dan het aantal neutronen berekenen?

A

N = A - Z als de massa al berekend is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef de lading en massa van elk atoomdeeltje

A

Protonen = +1 en 1U
Neutronen = 0 en 1U
Elektronen = -1 en verwaarloosbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe bepaal ik de atoommassa van een atoom

A

Protonen + Neutronen * 1U
1. Kijken naar atoomnummer Z voor aantal protonen
2. Neutronen zijn gegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe bepaal ik het aantal neutronen

A

Massagetal A - aantal protonen
N = A - Z (of p/e)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoeveel schillen kan een atoom bevatten

17
Q

Geef de namen van de schillen in order

A

K, L, M, N, O,P, Q

18
Q

Geef de schillen en het maximale aantal elektronen op de schil

A

k ~ 2
l ~ 8
m ~ 18 (vaak 8)
n ~ 32
o ~ 32
p ~ 18
q ~ 8

19
Q

Wat is de edelgasconfiguratie

A

Streven naar een gevulde valentieschil
Dus vaak een octetstructuur

20
Q

Geef een voorbeeld van de elektronenconfiguratie

A

Z Argon = 18
= 2/8/8

21
Q

Lewisstructuur, hoe stel ik hem op?

A

Het aantal valentie elektronen nemen en rond de atoomnummer doen.