Thema 5 Kindergeneeskunde Flashcards

(103 cards)

1
Q

Farmacokinetiek

A

Wat doet het lichaam met het medicijn (ADME)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verandering farmacokinetiek baby/kind: absorptie

A

Met name bij neonaten / zuigelingen vertraagd (maaglediging/melk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verandering farmacokinetiek baby/kind: distributie

A

Tot 9mnd gestaagd meer vet, daarna meer water (invloed op verdelingsvolume). Bij meer vet en lipofiel medicijn langer in het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verandering farmacokinetiek baby/kind: metabolisme

A

Bij neonaten en jonge kinderen vertraagd,
Kinderen 1-10 vaak sneller metaboisme tov volwassenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verandering farmacokinetiek baby/kind: excretie

A

Nierfunctie neemt toe met de leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

(Hetero-)anamnese kind (10)

A
  1. Hoofdklacht - presentatie
  2. Tractus anamnese
  3. Graviditeit/partus/neonatale periode
    — Bijzonderheden tijdens zwangerschap
    — Zwangerschapsduur
    — Geboortegewicht
    — Apgarscore
    — Hoe langer geleden, hoe minder uitgebreid
  4. Voeding
    — Hoe veel, hoe vaak, wat?
  5. Vroegere ziekten
  6. Groei, ontwikkeling en gedrag
  7. Familieanamnese
  8. Medicatie
  9. Vaccinatiestatus
  10. Omgeving: infectieziekten thuis, opvang, school
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Symptomen kind bij dyspnoe (5)

A

Prominente buikademhaling
Intrekkingen
Neusvleugelen
Kreunen
Opgetrokken schouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verschil kind vs volwassene mbt dehydratie

A

Fontanel, eerder gedehydreerd
Sluiten voorste fontanel: 1-2 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verschil volwassene vs kind mbt circulatie

A

Andere (hogere) hartfrequentie, leeftijdsafhankelijk
Auscultatie hart, midaxillair en rug (wel souffle hart, geen souffle rug en midaxillair kans groter dat het een onschuldige souffle is)
Juiste bloeddrukmanchet
Pulsatie liezen (bv bij aortastenose (coactatio aortae))

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verschil volwassene vs kind mbt pulmonaal

A

Andere (hogere) AF, leeftijdsafhankelijk
Verscherpt/bronchiaal ademgeruis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Aandachtspunten bij kind mbt KNO

A

goed drukken met spatel
vinger tussen otoscoop en oor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gastro-oesofageale reflux (GOR) =

A

Terugvloed van maaginhoud in de slokdarm met of zonder regurgitatie en spugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Symptomen gastro-oesofageale reflux (GOR) (kind) (9)

A

Regurgitatie/spugen
Algemene prikkelbaarheid/huilen
Overstrekken rug
Voedingsproblemen
Gewichtsverlies of onvoldoende groei
Hemateesis en melena (tabakssliertjes)
Dysfagie
Epigastrisce of retrosternale pijn
Zuurbranden/pyrosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Therapie gastro-oesofageale reflux (GOR) kind (5)

A

Normaliseer voedingspatroon (volume en frequentie)
Overweeg indikken voeding
Overweeg linker laterale zijligging
Overweeg trial met medicatie (zuurremmers of prokineticum) met name bij oudere kinderen of hypo allergene voeding bij alarmsymptomen
Evt fundoplicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Pathofysiologie diarree (kind) (6)

A

Osmotisch (koolhydraatmalabsorptie, bv lactose intolerantie)
Secretoir (cholera)
Hypermotiliteit (stress, medicatie)
Te weinig oppervlakte dunne darm (short bowel)
Beschadiging darmvlokken
— Inflammatoir (rotavirus, Giardia)
— Immunologisch (IBD, coeliakie)
Mengbeelden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Belangrijkste oorzaak ziekenhuisopnames bij kinderen

A

Acute gastro-enteritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Verwekkers acute gastro enteritis (3)

A

Viraal
Bacterieel
Parasitair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoeveel compenseer je in vocht bij een kind met diarree / spugen?

A

Per keer diarree 10 ml/kg (max 250ml) compenseren in vocht
Per keer spugen 2 ml/kg compenseren in vocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Chronische diarree definitie =

A

Dun, meer dan 3x per dag en langer dan 2 weken aanhoudend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Pathofysiologie chronische diarree kind (7)

A

Nutritioneel (peuterdiarree)
Infectieus: parasitair
Immunologisch: coeliakie, IBDmalabsorptie (lactase deficientie, cholestase)
Exocriene pancreasinsufficientie
Motiliteit (overloopdiarree, M Hirschprung)
Hormonaal (hyperthyreoidie,, tumor)
Overig: medicatie, pediatric condition falsification (PCF)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Symptomen peuterdiarree (4)
Oorzaak? (4)

A

Frequentie 4-10 keer per dag
Vaak onverteerde voedingsresten
Geen nachtelijke diarree
Normale groei

Oorzaak: afwijkende darmmotiliteit door dieet
— Te weinig vet -> 35-40% van de energie inname
— Te weinig vezels -> meer bruin brood
— Te veel vocht -> max 1200-1500 ml/dag
— Te veel vruchtensap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Coeliakie =

A

Auto-immuunziekte
Ongecontroleerde ontstekingsreactie
Verstoring mucosa dunne darm / enteropathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Symptomen IBD kind (5)

A

Diarree/buikpijn
Rectaal bloedverlies
Groei vertraging / gewichtsverlies
Perianale symptomen
Extra-intestinale manifestaties (artralgie, huidklachten, uveitis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Astma =

A

Astma = aanvalsgewijs, reversibele bronchusobstructie obv verhoogde gevoeligheid voor allergische of niet-allergische prikkels. Chronische ontsteking van de luchtwegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Hoe stel je de diagnose astma?
Gebaseerd op kliniek en reactie op medicatie Spirometrie ondersteunend > of gelijk aan 12% = astma (bij gelijke techniek voor en na luchtwegverwijding) <12% sluit astma niet uit
26
Voorbeelden triggers astma (9)
Virale infecties Allergie Inspanning Rook Hitte Smog Vochtig weer/mist Groter temperatuursovergangen Stress/emoties
27
Dyspneu aanwijzingen bij kinderen (6)
Intrekkingen - In jugulo - Subcostaal - Intercostaal - Sternaal - Neusvleugelen Prominente buikademhaling Tachypoe Gedrag/praten Auscultatie: verlengd expirium, piepen. Cave stille thorax en li-re verschil!
28
Salbutamol =
Luchtwegverwijder (SABA), werkt 3-4 uur
29
Atrovent =
Deels luchtwegverwijder, deels slijmoplosser
30
ICS =
Ontstekingsremmer (inhalatie corticosteroiden), voor symptoombestrijding maar ook om proberen te voorkomen
31
Aanwijzingen die diagnose astma waarschijnlijker maken (6) Aanwijzingen die diagnose astma minder waarschijnlijk maken (8)
Waarschijnlijker: - Een of meer van de volgende kenmerken: piepen (kernsymptoom), hoesten, kortademigheid of benauwdheid, vooral als deze klachten: —> vaak voorkomen en terugkeren —> het slapen bemoeilijken of onderbreken —> optreden in reactie op inspanning of andere prikkels (bv blootstelling aan allergenen, sigarettenrook, koude of vochtige lucht, of emoties zoals de slappe lach) - VG met atopische aandoening - (Positieve) 1e gr familieanamnese van atopische aandoening/astma - Piepend verlengd expirium over >longvelden - Duidelijke verbetering van klachten of longfunctie na SABA - indien bepaald: aangetoond specifiek IgE tegen inhalatieallergenen Minder waarschijnlijk: - <5 jaar: uitsluitend klachten ten tijde van verkoudheid of BLWI, niet daarbuiten - Alleen hoesten zonder piepen of kortademigheid - Langer durende productieve hoest in anamnese - Klachten van duizeligheid, lichtheid in het hoofd, tintelingen in handen, voeten en rond mond - Bij herhaling normaal LO ten tijde van klachten - Geen respons op proefbehandeling - Klinische verschijnselen die passen bij een andere diagnose
32
Verandering farmacodynamiek bij kinderen Gevoeliger: (2) Minder gevoelig: (1) Invloed op groei: (1) Bot en kraakbeen: (1) Cave: atypische reacties zoals bij (1)
Gevoeliger: antihistaminica, sympathicomimetica Minder gevoelig: parasympathicolytica Invloed op groei: corticosteroiden (inhalatie, cutaan of systemisch) Bot en kraakbeen: antibiotica (fluorchinolonen en tetracyclines) Cave: atypische reacties zoals bij benzodiazepines
33
Bij medicatie 1% = 5% =
1% = 1 gram / 100 ml = 10 mg / ml 5% = 5000mg / 100 ml
34
Symptomen parasitair kind (6)
Slijm / bloed, diarree Algehele malaise Misselijkheid/braken Mensen in omgeving Vakantie/tropen Vermoeidheid
35
Symptomen IBD kind (7)
Rectaal bloedverlies / slijm, chronische diarree Algehele malaise Koorts Vermoeidheid Buikpijn Gewrichtspijn Huiduitslag
36
Symptomen lactose intolerantie kind (5)
Buikpijn Bolle buik Diarree Flatulentie Misselijkheid
37
Symptomen koe melk allergie kind (9)
Slijm Algehele malaise Misselijkheid/braken Huilen Urticaria Piepen Huiduitslag/eczeem Diarree Buikpijn
38
Symptomen obstipatie kind (8)
Olifantendrol Ophoudgedrag / uitstelgedrag Gedragsproblemen Misselijkheid/braken Bolle buik Buikpijn Overloopdiarree Verminderde eetlust
39
Symptomen coeliakie kind (6)
Chronische diarree Algehele malaise Bolle buik Platte billen Vermoeidheid Gewichtsverlies
40
Immatuur
AD tot 24 weken
41
Prematuur
AD tot 37 weken
42
A terme
AD 37-42 weken
43
Serotien
AD >42 weken
44
Dysmatuur
Laag geboortegewicht (gewicht voor de AD < p2/P3 (dus bij P2 = 2% van de geboren kinderen heeft een lager geboortegewicht)
45
Macrosoom
Hoog geboortegewicht
46
Neonaat leeftijd
<28 dagen
47
Zuigeling leeftijd
28 dagen - 1 jaar
48
Kinderen < … weken hebben nog geen surfactant aangemaakt
32-34 weken
49
Caput succedaneum bij een neonaat kan ontstaan na …
vacuumextractie of langdurig in baringskanaal gezeten. Is vocht en trekt vrij snel weg
50
Primitieve reflexen neonaat (4)
Ademen Knipperen Pupillen Slikken
51
Neonatale reflexen (7)
Zoekreflex (met vinger bij wang, kind draait naar je toe) Zuigreflex Grijpreflex (handjes) Babinski (6-8 maanden aanwezig) Moro (schrikreflex) Loopreflex Tonische nekreflex
52
Love fomo
Mandy bij apgar les (Bron = Nancy)
53
Extreem prematuur
AD <27 weken
54
Oorzaken prematuriteit (11)
Polyhydramnion Placenta praevia HELLP/pre eclampsie Abruptio placentae Placenta insufficientie Cervix insufficientie PPROM (vroegtijdig breken van de vliezen) Maternale infectie Aangeboren afwijkingen Meerlingenzwangerschap Maternale ziekten
55
Uiterlijke kenmerken prematuur (9)
Relatief groot hoofd tov rest lichaam Schedelomtrek groter dan schouderomtrek Verminderde stevigheid thoraxwand Glazige huid, roder van kleur Minder subcutaan vet Lanugobeharing Hypotoon, lage spierkracht Testes nog niet ingedaald (<32 weken) Labia minora schaamlippen prominent aanwezig
56
Klinische problemen neonaat (8)
IRDS IVH (intra ventriculaire bloeding in brein) Hyperbilirubinemie Hypoglykemie Hypotensie/PDA (patent ductus arteriosis) Hypothermie Voedingsproblemen Infecties
57
IRDS (chat gpt)
IRDS (Infant Respiratory Distress Syndrome), ook bekend als Neonatale Respiratoire Distress Syndrome (NRDS), is een ademhalingsaandoening die voornamelijk voorkomt bij premature neonaten. Hier is een gedetailleerde uitleg: Definitie IRDS is een aandoening die optreedt als gevolg van onvoldoende productie van surfactant in de longen van pasgeborenen. Surfactant is een stof die helpt de oppervlaktespanning in de longblaasjes (alveoli) te verminderen, waardoor deze open blijven tijdens de ademhaling. ### Oorzaken De belangrijkste oorzaak van IRDS is prematuriteit. De longen van premature baby's zijn vaak niet volledig ontwikkeld en kunnen niet genoeg surfactant produceren. Dit leidt tot collaps van de alveoli en verminderde gasuitwisseling. Andere risicofactoren zijn onder andere: - Maternale diabetes - Tweeling- of meerlingzwangerschap - Keizersnede zonder arbeid - Geschiedenis van IRDS in vorige zwangerschappen ### Symptomen Symptomen van IRDS verschijnen meestal kort na de geboorte en kunnen omvatten: - Snelle ademhaling (tachypneu) - Grommen tijdens het uitademen - Neusvleugelen - Cyanose (blauwachtige verkleuring van de huid) - Intercostale en substernale intrekkingen (inzinking van de borstwand) Diagnostiek De diagnose IRDS wordt gesteld op basis van klinische bevindingen en ondersteunende onderzoeken: - **Klinische beoordeling:** Observatie van ademhalingsmoeilijkheden en typische symptomen. - **Röntgenfoto van de borst:** Kenmerkend beeld met fijne reticulaire (netvormige) en granulaire patronen, vaak beschreven als een "grondglas" uiterlijk. - **Bloedgasanalyse:** Kan hypoxemie (laag zuurstofgehalte) en acidose (lage pH) laten zien. Behandeling De behandeling van IRDS is gericht op het ondersteunen van de ademhaling en het bevorderen van de productie of toediening van surfactant: - **Zuurstoftherapie:** Om het zuurstofgehalte in het bloed te verhogen. - **CPAP (Continuous Positive Airway Pressure):** Helpt de luchtwegen open te houden door constante luchtdruk te leveren. - **Mechanische ventilatie:** Bij ernstige gevallen kan beademing noodzakelijk zijn. - **Surfactanttherapie:** Exogeen surfactant wordt direct in de longen van de pasgeborene toegediend om de oppervlaktespanning te verminderen en de ademhaling te verbeteren. Prognose De prognose van IRDS is verbeterd met de vooruitgang in neonatale zorg en de beschikbaarheid van surfactanttherapie. Vroegtijdige en adequate behandeling kan complicaties verminderen en de overleving verbeteren. Echter, ernstige gevallen kunnen leiden tot langdurige ademhalingsproblemen en andere complicaties zoals bronchopulmonale dysplasie (BPD). Preventie Preventieve maatregelen omvatten: - **Toediening van corticosteroïden aan de moeder:** Bij dreigende vroeggeboorte, om de rijping van de longen van de foetus te versnellen. - **Adequate prenatale zorg:** Om prematuriteit en geassocieerde risicofactoren te verminderen. IRDS blijft een belangrijke oorzaak van morbiditeit en mortaliteit bij premature neonaten, maar met tijdige en passende interventies kunnen de uitkomsten aanzienlijk worden verbeterd. (Chat gpt)
58
Neonatale hyperbilirubinemie (chat gpt)
Neonatale hyperbilirubinemie is een aandoening waarbij een pasgeborene een verhoogd niveau van bilirubine in het bloed heeft, wat kan leiden tot geelzucht (icterus). Bilirubine is een geel pigment dat vrijkomt bij de afbraak van rode bloedcellen. Bij pasgeborenen is dit vaak fysiologisch, maar het kan pathologisch worden als de bilirubinespiegel te hoog stijgt. #### Enterohepatische Kringloop De enterohepatische kringloop verwijst naar de circulatie van bilirubine tussen de lever en de darmen. Hier is een vereenvoudigde uitleg: 1. **Hemolyse**: Afbraak van rode bloedcellen leidt tot de vorming van ongeconjugeerd bilirubine. 2. **Lever**: De lever neemt ongeconjugeerd bilirubine op en zet het om in geconjugeerd bilirubine, dat wateroplosbaar is. 3. **Darm**: Geconjugeerd bilirubine wordt uitgescheiden in de gal en komt in de darmen terecht. Hier kan het verder worden omgezet door darmbacteriën en uiteindelijk via de ontlasting worden uitgescheiden. 4. **Heropname**: Een deel van het geconjugeerde bilirubine kan opnieuw worden opgenomen in de bloedbaan vanuit de darm en terugkeren naar de lever, vooral als de darmmotiliteit vertraagd is (zoals bij prematuren of bij bepaalde infecties). #### Risicofactoren - **Prematuriteit**: Premature baby's hebben een onderontwikkelde lever en darmfunctie, wat de uitscheiding van bilirubine bemoeilijkt. - **Infecties**: Infecties kunnen leiden tot verhoogde hemolyse en verminderde leverfunctie. - **Hematomen**: Geboorteverwondingen met grote bloeduitstortingen kunnen de afbraak van rode bloedcellen en daarmee de bilirubineproductie verhogen. Vroege Opsporing Vroege opsporing van hyperbilirubinemie is cruciaal om ernstige complicaties te voorkomen: - **Geelzucht**: Geelverkleuring van de huid en sclerae. - **Sufheid**: Verminderde alertheid en vermoeidheid. - **Slecht drinken**: Problemen met borstvoeding of flesvoeding. Kernicterus Kernicterus is een ernstige complicatie van onbehandelde hyperbilirubinemie waarbij bilirubine zich ophoopt in de hersenen en schade veroorzaakt. Symptomen en gevolgen zijn onder andere: - **Slechthorendheid**: Verlies van gehoor of doofheid. - **Motorische stoornissen**: Bewegingsproblemen zoals chorea (onvrijwillige, snelle, onregelmatige bewegingen) en dystonie (spierstijfheid en abnormale houdingen). - **Ontwikkelingsachterstand**: Vertraagde fysieke en mentale ontwikkeling. Behandeling en Preventie - **Fototherapie**: Gebruik van blauw licht om ongeconjugeerd bilirubine om te zetten in een wateroplosbare vorm die via de urine kan worden uitgescheiden. - **Uitwisselingstransfusie**: Bij zeer hoge bilirubinespiegels kan een bloedtransfusie nodig zijn om de bilirubine snel te verlagen. - **Borstvoeding**: Regelmatige voedingen helpen om de darmen te stimuleren en de uitscheiding van bilirubine te bevorderen. Conclusie Neonatale hyperbilirubinemie is meestal goed te behandelen als het vroeg wordt opgespoord en adequaat wordt beheerd. Het is belangrijk om prematuren, infecties, en hematomen te monitoren om ernstige complicaties zoals kernicterus te voorkomen. Vroege herkenning van symptomen en tijdige interventie zijn essentieel voor een goede uitkomst. (Chat gpt)
59
Oorzaken dysmaturiteit (5)
Intra-uteriene infecties Placenta insufficientie Meerlingenzwangerschap Chromosomale afwijkingen Ernstige congenitale afwijkingen
60
Uiterlijke kenmerken dysmatuur (6)
Licht gewicht voor duur van de zwangerschap Hoofd relatief groot in relatie tot magere lijf en extremiteiten Ontbreken van subcutaan vet Ruime huidplooien, droge huid Gezicht geeft vaak oudere indruk Alert en hongerige neonaten
61
Klinische problemen dysmatuur (6)
NEC (necrotiserende enterocolitis - plaatje van baby met blauw buikje) Ademhalingsproblemen/asfyxie Hypothermie Hypoglykemie Voedingsproblemen Infecties
62
Serotiniteit Oorzaken (6)
Geboren bij AD >42 weken Oorzaken: - Serotiniteit in de anamnese - Genetische factoren - Primigraviditeit - Foetale afwijkingen - Obesitas - Termijndiscussie (wanneer was nou de laatste dag van menstruatie?)
63
Uiterlijke kenmerken serotiniteit
Magere neonaat Droge huid Ontvelde huid Lange nagels Onrustig en hongerig Weinig/geen vernix
64
Klinische problemen serotiniteit (5)
Vaker kunstverlossing Asfyxie (ernstig zuurstoftekort) Schouderdystocie Hypoglykemie Meconiumaspiratie
65
Macrosomie Oorzaken (3)
Geboortegewicht >p90 Oorzaken: - Genetische factoren - Diabetes mellitus - Obesitas
66
Uiterlijke kenmerken macrosoom (3)
Macrosoom Gedrongen nek Bolle buik door hepatomegalie
67
Klinische problemen macrosoom (7)
Clavicula fractuur Erbse parese Vaker kunstverlossing Schouderdystocie Asfyxie Meconiumaspiratie Hypoglykemie
68
Risicofactoren IRDS (9)
Prematuriteit Geboorte door sectio DM moeder Asfyxie Shock moeder Tweede kind van een tweeling Hypothermie Hypoglykemie Vaker bij jongens (2x meer dan bij meisjes)
69
Wetlung
Na snelle partus of sectio -> niet voldoende vocht kwijt geraakt (nog natte longen), waardoor soms respiratoir nog ondersteuning nodig. Kort na geboorte en verdwijnt na enkele uren tot dagen.
70
Wie is de beste?
Anouk (Bron = Anouk)
71
Max temperatuur voor een baby (kruik, badjes etc)
40 graden
72
Totale bloedvolume neonaat/baby
50 - 80 ml/kg lichaamsgewicht Bloedafname: 1ml = 70ml bij volwassene
73
Bij stressvolle afname kinderen kan verhoogd zijn: (2)
Factor 8 Leuko’s
74
Regurgitatie
spontaan, onvrijwillig terugvloeien van voeding uit de maag tot in de mond
75
Rumineren
het min of meer bewust naar boven halen van de maaginhoud door de wurgreflex te activeren
76
GOR / GORZ
Gastro-oesofageale reflux (GOR) = terugvloed van maaginhoud in de slokdarm met of zonder regurgitatie en spugen Refluxziekte (GORZ): als de reflux van maaginhoud leidt tot hinderlijke klachten en/of complicaties
77
Normale vochtbehoefte Prematuur 0-3 mnd 4-6 mnd 7-9 mnd 10-12 mnd >1 jr <10kg >1 jr 10-20kg >1jr >20kg
Prematuur 150-180 ml/kg/dag na 1e levensweek 0-3 mnd 150 ml/kg/dag na 1e levensweek 4-6 mnd 130 ml/kg/dag 7-9 mnd 120 ml/kg/dag 10-12 mnd 110 ml/kg/dag >1 jr <10kg 100 ml/kg/dag >1 jr 10-20kg 1000 + 50 x (gewicht in kg - 10) ml/dag >1jr >20kg 1500 + 20 x (gewicht in kg - 20) ml/dag Voorbeeld uit powerpoint: Loes 12kg, geschatte dehydratie 5%. Hoeveel vocht moet je komende 24u geven? Tekort: 600 (5% van 12000ml) Onderhoud: 1100 (1000+2x50) Verliezen: bij diarree 120ml, bij spugen 24ml
78
Alarmsymptomen chronische diarree (5)
Dehydratie, groeiachterstand, gewichtsverlies, nachtelijke diarree en bloed bij ontlasting
79
Coeliakie klassieke trias
Klassieke trias: - Chronische diarree - Opgezette buik - Afbuigende groei Echter zeer variabele presentatie in praktijk - Anorexie/braken - Obstipatie/buikpijn - Tandglazuurdefecten - Neuropathie - Infertiliteit - Alopecia areata (kale plekken)
80
IBD: crohn vs colitis ulcerosa
Crohn: van mond tot kont Colitis ulcerosa: alleen dikke darm
81
Wanneer obstipatie bij kind? Symptomen (3) Alarmsymptomen (4)
Def <3x/week, toegenomen consistentie Anale pijn, buikpijn, schoolverzuim Alarmsymptomen: bloed, koorts, gallig braken, groei
82
Tijdens de zwangerschap neemt het plasmavolume toe met ongeveer 42%. Dit heeft gevolgen voor het verdelingsvolume. Door de toename in het plasmavolume … (daalt/stijgt) de plasmaconcentratie van … (hydrofiele/lipofiele) geneesmiddelen
Door de toename in het plasmavolume daalt de plasmaconcentratie van hydrofiele geneesmiddelen
83
Tijdens de zwangerschap is de eliminatiesnelheid van geneesmiddelen … (vertraagd/versneld/gelijk aan die buiten de zwangerschap)
Versneld (doorbloeding van nieren veranderd, neemt 50-80% toe, met name in 1e trimester toename van GFR, met name effect op medicatie die afhankelijk zijn van de nieren).
84
De absorptiesnelheid van systemische geneesmiddelen bij neonaten en jonge kinderen (zuigelingen) is … (vertraagd/versneld/gelijk aan die van volwassenen)
Vertraagd Maaglediging is vertraagd Peristaltiek is onregelmatig PH in maag is verhoogd door continue buffering van melkproducten
85
Gedurende de 1e levensperiode van een kind is het verdelingsvolume van hydrofiele stoffen (bv aminoglycosiden) vergroot. Juist of onjuist?
Juist Pasgeborene bestaat tot 80% uit water, daalt tot 50% tot bij de volwassen leeftijd. Piek in body fat rond de 9 maanden (dus die hebben meer vet en minder water)
86
Bij jonge ontwikkelende kinderen (NIET neonaten) is het metabolisme van sommige geneesmiddelen lager dan bij volwassenen. Juist of onjuist?
Onjuist Activiteit metaboliserende enzymen neemt toe 1e weken en maanden, specifiek kinderen tussen 1-10 jaar hebben grotere metabole capaciteit dan volwassenen. Oorzaak onduidelijk, met name hoge enzym activiteit. In deze levensfase zijn dus soms hogere doseringen per kg lichaamsgewicht nodig.
87
Neonaten hebben vaak meer geneesmiddel per kg lichaamsgewicht nodig. Juist of onjuist?
Onjuist 1e levensfase juist minder geneesmiddel/kg nodig.
88
Welke geneesmiddelen passeren makkelijker de placenta? Lipofiel/hydrofiel of geen verschil?
Lipofiele geneesmiddelen
89
Mw Jansen, 34jr, essentiele hypertensie wv enalapril 20mg 1dd1 Heeft weer (G2P2) een kinderwens. Kan enalapril tijdens de zwangerschap gecontinueerd worden?
Nee, dat moet gestopt worden, er zijn negatieve effecten op de foetus bekend. ACE remmers hebben met name in 2e en 3e trimester effect op de nieren (van de foetus) + minder vruchtwater Alternatief zou zijn labetalol, methyldopa (voorkeur) of evt nifedipine (echter beperkte ervaring) ACE-remmers/ARB’s en diuretica zijn gecontraindiceerd!
90
Is metoclopramide veilig tijdens de zwangerschap?
Ja Bij hyperemesis gravidarum is emasefene wel het voorkeursmiddel Na geboorte en lacterend is domperidon de voorkeur
91
Welk anti-epilepticum is het meest veilig in de zwangerschap?
Lamotrigine (voorkeur, meeste ervaring mee) Alternatief = levetiracetam Valproinezuur is hele grote contra-indicatie!!
92
Methode bloedafname kinderen
- **Venapunctie**: De meest voorkomende methode waarbij een naald in een ader wordt ingebracht, meestal in de arm, om bloed te verkrijgen. - *Voordelen*: Geschikt voor een breed scala aan tests, zoals complete bloedtellingen, biochemische profielen, en serologie. - *Nadelen*: Kan pijnlijk zijn en angst veroorzaken bij kinderen. - **Capillaire bloedafname**: Een kleine prik in de vinger, hiel (bij zuigelingen), of oorlel om een druppel bloed te verkrijgen. - *Voordelen*: Minder invasief en minder pijnlijk dan venapunctie. Geschikt voor snelle tests zoals glucosemetingen. - *Nadelen*: Beperkte hoeveelheid bloed, waardoor niet alle tests mogelijk zijn. (Chat gpt)
93
Hoe handel je bij een acuut benauwd kind met ernstige astma-aanval? (Volgens chat gpt..)
Bij een ernstig benauwd kind met een astma-aanval moet snel worden gehandeld door: 1. Beoordelen van de ernst van de aanval. 2. Toedienen van zuurstof en inhalatiemedicatie (salbutamol en ipratropiumbromide). 3. Toedienen van systemische corticosteroïden. 4. Continu monitoren en evalueren van de respons op de behandeling. 5. Overwegen van aanvullende therapieën zoals magnesiumsulfaat of aminofylline bij niet-afdoende respons. 6. Overwegen van ICU-opname bij ernstige gevallen en zorgen voor veilig transport indien nodig. (Chat gpt)
94
Leg de begrippen allergische en een niet-allergische voedselovergevoeligheid uit (chat gpt)
Allergische Voedselovergevoeligheid **Definitie**: Allergische voedselovergevoeligheid is een abnormale immuunrespons op een specifiek voedsel of voedselbestanddeel dat normaal gesproken onschadelijk is. **Mechanisme**: - **IgE-gemedieerd**: De meest voorkomende vorm waarbij het immuunsysteem immunoglobuline E (IgE) antilichamen aanmaakt tegen het voedselallergeen. Bij herhaalde blootstelling aan het allergeen, binden de IgE-antilichamen aan mastcellen en basofielen, wat leidt tot de afgifte van histamine en andere mediatoren die allergische symptomen veroorzaken. - **Niet-IgE-gemedieerd**: In sommige gevallen betrokken T-cellen of andere immuuncellen in plaats van IgE, wat resulteert in vertraagde reacties zoals enteropathie (darmontsteking). **Symptomen**: - **Direct**: Huiduitslag (urticaria), zwelling (angio-oedeem), jeuk, ademhalingsproblemen, misselijkheid, braken, diarree, en in ernstige gevallen anafylaxie. - **Vertraagd**: Gastro-intestinale klachten zoals buikpijn, diarree, of constipatie, en huidreacties zoals eczeem. **Diagnose**: - **Anamnese en lichamelijk onderzoek**. - **IgE-bloedtest**: Meet specifieke IgE-antilichamen tegen bepaalde allergenen. - **Huidpriktest**: Kleine hoeveelheden van potentiële allergenen worden in de huid gebracht om een lokale reactie te observeren. - **Voedseluitdaging**: Gecontroleerde introductie van het verdachte voedsel onder medisch toezicht. **Behandeling**: - **Voorkomen van blootstelling aan het allergeen**. - **Medicatie**: Antihistaminica voor milde reacties, en adrenaline (epinefrine) auto-injectoren voor anafylaxie. - **Desensibilisatie**: In sommige gevallen kunnen gecontroleerde, geleidelijke blootstellingen aan het allergeen helpen om de tolerantie te verhogen. Niet-Allergische Voedselovergevoeligheid **Definitie**: Niet-allergische voedselovergevoeligheid, ook bekend als voedselintolerantie, is een reactie op een voedingsmiddel of voedselbestanddeel zonder betrokkenheid van het immuunsysteem. **Mechanismen**: - **Enzymtekorten**: Onvermogen om bepaalde stoffen af te breken, bijvoorbeeld lactase-deficiëntie bij lactose-intolerantie. - **Farmacologische reacties**: Reacties op biogene aminen zoals histamine in voedsel. - **Chemische overgevoeligheid**: Reacties op voedseladditieven zoals sulfieten, glutamaat, of kunstmatige kleurstoffen. **Symptomen**: - **Gastro-intestinaal**: Buikpijn, opgeblazen gevoel, gasvorming, diarree, en misselijkheid. - **Systemisch**: Hoofdpijn, vermoeidheid, en malaise. **Diagnose**: - **Anamnese en voedingsdagboek**: Identificatie van patronen tussen voedselinname en symptomen. - **Eliminatiedieet**: Verwijdering van verdachte voedingsmiddelen uit het dieet gevolgd door geleidelijke herintroductie. - **Provocatietest**: Gecontroleerde blootstelling aan het verdachte voedingsmiddel om symptomen te bevestigen. **Behandeling**: - **Voorkomen van problematische voedingsmiddelen**. - **Dieetmanagement**: Aanpassen van het dieet om triggers te vermijden en de voedingsstatus te handhaven. - **Enzymvervangende therapie**: Voor specifieke intoleranties zoals lactase-supplementen bij lactose-intolerantie.
95
Leg de begrippen functionele obstipatie en overloopdiarree (beide bij kinderen) uit (chat gpt)
Functionele Obstipatie bij Kinderen **Definitie**: Functionele obstipatie is een veelvoorkomende aandoening bij kinderen die wordt gekenmerkt door infrequente, harde, en pijnlijke ontlasting zonder een onderliggende anatomische of fysiologische oorzaak. **Oorzaken**: - **Dieet**: Lage inname van vezels en vloeistoffen. - **Gedrag**: Onregelmatige toiletgewoonten, angst voor pijnlijke ontlasting, of het negeren van de drang om te poepen. - **Stress**: Veranderingen in routine, toilettraining, schoolgang, of emotionele stress. **Symptomen**: - Minder dan drie stoelgangen per week. - Harde, droge ontlasting. - Buikpijn en opgeblazen gevoel. - Pijn tijdens de ontlasting. - Ongeval met fecale incontinentie (encopresis). **Diagnose**: - Anamnese en lichamelijk onderzoek. - Rome IV-criteria voor functionele gastro-intestinale stoornissen. **Behandeling**: - **Dieet**: Verhogen van vezel- en vochtinname. - **Gedragsinterventies**: Regelmatige toiletgewoonten bevorderen, beloningssysteem. - **Medicatie**: Laxeermiddelen zoals lactulose of macrogol (polyethyleenglycol). Overloopdiarree bij Kinderen **Definitie**: Overloopdiarree, ook wel paradoxale diarree genoemd, is een aandoening die voorkomt bij kinderen met ernstige obstipatie. Het treedt op wanneer vloeibare ontlasting de harde, vastzittende ontlasting omzeilt en onwillekeurig wordt uitgestoten. **Oorzaken**: - **Ernstige Obstipatie**: De darm wordt gedeeltelijk of volledig geblokkeerd door harde ontlasting. - **Fecale Impactie**: Opstapeling van harde ontlasting in de endeldarm. **Symptomen**: - Waterige of dunne ontlasting die langs de harde fecale massa’s lekt. - Frequente, kleine hoeveelheden ontlasting. - Buikpijn en ongemak. - Onvrijwillige ontlasting of fecale incontinentie. **Diagnose**: - Anamnese en lichamelijk onderzoek. - Abdominale palpatie kan fecale massa’s detecteren. - Beeldvormend onderzoek zoals een buikoverzicht (X-ray) kan fecale impactie bevestigen. **Behandeling**: - **Fecale Impactie Verwijdering**: Gebruik van rectale laxativa of klysma’s om de impactie te verwijderen. - **Onderhoudsbehandeling**: Laxativa en dieetveranderingen om regelmatige stoelgang te bevorderen en herhaling te voorkomen. - **Gedragsinterventies**: Regelmatige toiletroutines aanmoedigen.
96
Beschrijf de circulatoire veranderingen bij de geboorte op hoofdlijnen (chat gpt)
1. Eerste Ademhaling - **Longexpansie**: Bij de eerste ademhaling vullen de longen zich met lucht, waardoor de alveoli worden geopend. - **Verlaagde Pulmonale Vasculaire Weerstand**: De aanwezigheid van lucht en verhoogde zuurstofspanning in de longen verlaagt de pulmonale vasculaire weerstand, wat de bloedstroom naar de longen verhoogt. 2. Sluiting van de Foetale Shunts - **Foramen Ovale**: In de foetus stroomt bloed van het rechter atrium naar het linker atrium via het foramen ovale om de longen te omzeilen. Na de geboorte sluit dit foramen als gevolg van verhoogde druk in het linker atrium, wat de bloedstroom via de longen bevordert. - **Ductus Arteriosus**: Deze shunt verbindt de longslagader met de aorta in de foetus en sluit functioneel binnen enkele uren tot dagen na de geboorte door verhoogde zuurstofspanning en dalende prostaglandinelevels. Het bloed stroomt nu volledig naar de longen voor oxygenatie. - **Ductus Venosus**: Deze shunt verbindt de navelstrengader met de inferieure vena cava en sluit kort na de geboorte, waardoor bloed door de lever moet stromen. 3. Veranderingen in de Systemische en Pulmonale Druk - **Verhoogde Systemische Weerstand**: Door de afklemming van de navelstreng en de daaropvolgende wegvallen van de placenta neemt de systemische vasculaire weerstand toe. - **Verlaagde Pulmonale Weerstand**: Zoals eerder vermeld, veroorzaakt de longexpansie en verhoogde zuurstofspanning een aanzienlijke daling in de pulmonale vasculaire weerstand, wat resulteert in verhoogde bloeddoorstroming naar de longen voor oxygenatie. 4. Verhoogde Bloedstroom naar de Longen - **Functionele Longen**: De longen beginnen nu effectief zuurstof op te nemen en kooldioxide uit te wisselen. Dit verhoogt de zuurstofspanning in het bloed en stimuleert verdere sluiting van de ductus arteriosus.
97
Cystische fibrose (CF) Symptomen (4) Overerving?
Cystische Fibrose (CF) - **Symptomen**: Chronische longinfecties, darmproblemen, groeiachterstand, en verhoogde zoutconcentratie in zweet. - **Overerving**: Autosomaal recessief. Beide ouders moeten drager zijn van het defecte CFTR-gen. De kans dat een kind de aandoening krijgt is 25% als beide ouders drager zijn. Chat gpt
98
Ziekte van Huntington Symptomen (4) Overerving?
Ziekte van Huntington - **Symptomen**: Progressieve neurodegeneratie, onwillekeurige bewegingen (chorea), cognitieve achteruitgang, en psychiatrische problemen. - **Overerving**: Autosomaal dominant. Eén kopie van het defecte gen (HTT-gen) van één ouder is voldoende om de ziekte te veroorzaken. De kans dat een kind de aandoening erft is 50% als één ouder het defecte gen heeft.
99
Duchenne Spierdystrofie (DMD) Symptomen (4) Overerving?
3. Duchenne Spierdystrofie (DMD) - **Symptomen**: Spierzwakte, vooral in de bekken- en schouderspieren, verlies van mobiliteit, hart- en ademhalingsproblemen. - **Overerving**: X-gebonden recessief. De ziekte treft voornamelijk jongens omdat zij slechts één X-chromosoom hebben. Vrouwen kunnen dragers zijn en hebben meestal milde of geen symptomen. Chat gpt
100
Hemofilie Symptomen (3) Overerving?
4. Hemofilie - **Symptomen**: Verhoogde bloedingsneiging, spontane bloedingen, vooral in gewrichten en spieren, langdurige bloedingen na verwondingen of operaties. - **Overerving**: X-gebonden recessief. Meestal treft het jongens, terwijl meisjes drager kunnen zijn. Een moeder die draagster is heeft 50% kans om het gen door te geven aan haar zonen (die dan hemofilie zullen hebben) en 50% kans om het door te geven aan haar dochters (die draagster zullen zijn). Chat gpt
101
Sikkelcelziekte Symptomen (4) Overerving?
5. Sikkelcelziekte - **Symptomen**: Chronische anemie, pijnlijke crisissen, verhoogde infectierisico, orgaanschade. - **Overerving**: Autosomaal recessief. Beide ouders moeten drager zijn van het sikkelcel-gen (HbS). De kans dat een kind de aandoening krijgt is 25% als beide ouders drager zijn. Chat gpt
102
Autosomaal dominant Autosomaal recessief X-gebonden recessief Mitochondriale overerving
Manieren van Overerving Autosomaal Dominant - **Kenmerken**: Slechts één kopie van het mutante gen (van één ouder) is voldoende om de ziekte te veroorzaken. - **Voorbeelden**: Ziekte van Huntington, Marfan-syndroom, Neurofibromatose type 1. Autosomaal Recessief - **Kenmerken**: Twee kopieën van het mutante gen (één van elke ouder) zijn nodig om de ziekte te veroorzaken. - **Voorbeelden**: Cystische Fibrose, Sikkelcelziekte, Tay-Sachs ziekte. X-gebonden Recessief - **Kenmerken**: Het mutante gen bevindt zich op het X-chromosoom. Meestal treft het mannen omdat zij slechts één X-chromosoom hebben. Vrouwen kunnen dragers zijn. - **Voorbeelden**: Duchenne Spierdystrofie, Hemofilie A en B, Fragiele X-syndroom. Mitochondriale Overerving - **Kenmerken**: De mutaties bevinden zich in het mitochondriale DNA, dat alleen van de moeder wordt geërfd. Elke cel bevat veel kopieën van mitochondriaal DNA. - **Voorbeelden**: Leber's hereditaire optische neuropathie (LHON), Mitochondriale myopathieën. (Chat gpt)
103
Beschrijf de meest voorkomende kinderziekten met vlekjes en breng deze in relatie met het Rijksvaccinatieprogramma. (Chat gpt)
Mazelen (Morbilli) - **Symptomen**: Hoge koorts, conjunctivitis, hoesten, loopneus, en Koplik-vlekken in de mond. Na enkele dagen verschijnt een vlekkerige rode uitslag, beginnend achter de oren en zich verspreidend naar de rest van het lichaam. - **Complicaties**: Longontsteking, encefalitis, en soms overlijden. - **Vaccinatie**: BMR-vaccin (Bof, Mazelen, Rodehond) wordt gegeven op 14 maanden en een herhalingsdosis op 9 jaar. Rodehond (Rubella) - **Symptomen**: Lichte koorts, malaise, en een roze-achtige uitslag die begint in het gezicht en zich verspreidt naar de rest van het lichaam. Ook gezwollen lymfeklieren achter de oren en in de nek. - **Complicaties**: Ernstige risico’s voor zwangere vrouwen, zoals congenitale rubella syndroom bij de foetus, wat kan leiden tot doofheid, hartafwijkingen en mentale retardatie. - **Vaccinatie**: BMR-vaccin. Bof (Parotitis Epidemica) - **Symptomen**: Koorts, hoofdpijn, spierpijn, en opgezwollen speekselklieren (vooral de parotis-klieren). - **Complicaties**: Meningitis, encefalitis, orchitis (bij jongens), en doofheid. - **Vaccinatie**: BMR-vaccin. Waterpokken (Varicella) - **Symptomen**: Koorts, vermoeidheid, en een jeukende uitslag die begint als rode vlekjes en zich ontwikkelt tot met vocht gevulde blaasjes, die vervolgens indrogen tot korstjes. - **Complicaties**: Bacteriële huidinfecties, longontsteking, encefalitis, en zeldzaam, hepatitis. - **Vaccinatie**: Niet standaard in het Rijksvaccinatieprogramma, maar kan op aanvraag worden gegeven. Roodvonk (Scarlatina) - **Symptomen**: Hoge koorts, keelpijn, frambozentong, en een rode, ruwe uitslag die meestal begint op de borst en zich verspreidt naar de rest van het lichaam. - **Complicaties**: Reuma, glomerulonefritis, en middenoorontstekingen. - **Vaccinatie**: Geen specifieke vaccinatie, wordt behandeld met antibiotica. Relatie met het Rijksvaccinatieprogramma Het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) in Nederland biedt vaccinaties aan om ernstige infectieziekten te voorkomen. Voor de kinderziekten met vlekjes die hier besproken zijn, biedt het RVP voornamelijk bescherming tegen mazelen, rodehond en bof via het BMR-vaccin. Dit vaccin is een cruciaal onderdeel van het programma en wordt toegediend op 14 maanden en herhaald op 9-jarige leeftijd, waardoor kinderen bescherming krijgen tegen deze potentieel ernstige ziekten. **Waterpokken** is nog niet standaard opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma, hoewel het beschikbaar is voor risicogroepen. **Roodvonk**, veroorzaakt door een bacteriële infectie, heeft geen specifieke vaccinatie en wordt behandeld met antibiotica. **Erythema infectiosum** en **Exanthema subitum** hebben ook geen beschikbare vaccins, en behandeling is meestal symptomatisch.