Theorie pt 6

Question 1

Parametrische statistische tests:

Answer 1

tests die hypotheses over de populatie stellen

Question 2

Niet-parametrische statistische tests:

Answer 2

tests die gebruikt worden in situaties waar parametrische tests mogelijk niet ideaal zijn. Vaak verdeling in categorieën. Gebaseerd op Chi-square.

Question 3

Wanneer je een experiment uitvoert waarin de variabele verdeeld is over hoog/gemiddeld/laag, gebruik je een …
1. Parametrische statistische test
2. Niet-parametrische statistische test

Answer 3

2

Question 4

Waarom gebruik je geen t-test voor categorische data?

Answer 4

Omdat de aanname er is dat de populatie numeriek normaalverdeeld is.

Question 5

Chi-square for goodness of fit:

Answer 5

gebruikt sample data om hypothesen te toetsen over de vorm en proporties van een populatieverdeling. Heet zo omdat het probeert te verklaren wat de ‘goodness’ is van de ‘fit’ tussen de data en de distributie gegeven door H0.

Question 6

Hoe rapporteer je de nulhypothese for goodness-of-fit tests?

Answer 6

Je noteert de proportie of percentage per groep (H0: 1/3 X 1/3 Y 1/3 Z). Het kan ook een ongelijke proportie zijn als dat bekend is over de populatie.

Question 7

Observed frequency:

Answer 7

het aantal individuen van een sample die onder een bepaalde categorie vallen. Elk individu telt slechts voor 1 categorie.

Question 8

Expected frequency:

Answer 8

voorspelling van de frequentie die verwacht wordt op basis van de proporties van de nulhypothese en sample size.
Definieert een ideale hypothetische sample distributie die verkregen zou worden wanneer de sample proporties perfect kloppen met de nulhypothese proporties.

Question 9

Hoe wordt de chi-square goodness of fit test uitgedrukt? In f values.

Answer 9

Meet hoe goed de data (f0) past bij de hypothese (fe)

Question 10

4 stappen chi-square:

Answer 10

1. Verschil tussen data (f0) en hypothese (fe) voor elke categorie identificeren.
2. Square het verschil zodat alle waarden positief zijn.
3. Deel squared differences door fe.
4. Som van waarden van alle categorieën.

Question 11

Occasionally researchers will transform numerical scores into nonnumerical categories and use a nonparametric test instead of the standard parametric statistic. Which of the following is not a reason for making this transformation?

a. The original scores have very high variance.
b. The original scores form a very large sample.
c. The original scores contain an undetermined or infinite value.
d. The original scores violate an assumption of the parametric test.

Answer 11

B

Question 12

Data from a recent census indicates that 54% of the adults in the city are women. A researcher selects a sample of n = 200 people who have been selected for jury duty during the past month to determine whether the gender distribution for jurors is significantly different from the distribution for the general population. For this test, what is the expected frequency for female jurors?

a. 50
b. 54
c. 100
d. 108

Answer 12

D

Question 13

The data for a chi-square test for goodness of fit are called _________.

a. observed proportions
b. observed frequencies
c. expected proportions
d. expected frequencies

Answer 13

B

Question 14

Wat doe je wanneer een chi-square resultaat niet significant is?

Answer 14

Aannemen als 0.

Question 15

Wat is de vorm van de typische chi-square distributie?

Answer 15

Positieve skew.

Question 16

Wat betekenen R en C in de chi-square df formulen?

Answer 16

Rows en Colums.

Question 17

Wat gebeurt er met de modus van een chi-square distributie naarmate df toeneemt?

Answer 17

Modus verschuift naar rechts, minder skewed.

Question 18

Chi-square test for independence:

Answer 18

zijn 2 variabelen gerelateerd of onafhankelijk? Frequency data van sample gebruiken om relatie tussen 2 variabelen in een populatie te evalueren. Weergeven in matrix.

Question 19

Hoe geef je een H0 voor een chi-square test of independence?

Answer 19

H0: For the general population of X, there is no relationship between A and B.

Of: H0: In the population of X, the proportions in the distribution of 1 are no different for A than they are for B.

Question 20

df = 1 bij goodness of fit is … en bij independence is …
a. 2 categorieën, 2 categorieën
b. 2 categorieën, 4 categorieën
c. 2 categorieën, 6 categorieën
d. 1 categorieën, 1 categorieën

Answer 20

b

Question 21

Phi-formule:

Answer 21

effect size voor chi-square. Wortel van Chi square gedeeld door n.

Question 22

Heeft n invloed op Cohen’s w?

Answer 22

Nee, proporties blijven gelijk. Effectsize wordt weinig tot niet beïnvloedt door n.

Question 23

Wanneer zijn cohen’s w en phi gelijk?

Answer 23

Bij een 2x2 matrix. Bij een matrix van 2x3 of groter gebruik je w.

Question 24

Verschil phi en Cohen’s w:

Answer 24

1. Zelfde formule en resultaat, maar:
2. Phi geeft correlatie aan van -1 tot 1.
3. W geeft effect size aan waarbij 0,1 laag, 0,30 middel en 0,5 hoog.

Question 25

Voor de correlatie van een 2x3 grid gebruik je … 1. Phi 2. Cohen’s w 3. Cramer’s V

Answer 25

3

Question 26

Voor de correlatie van een 2x2 grid gebruik je … 1. Phi 2. Cohen’s w 3. Cramer’s V

Answer 26

1

Question 27

Voor de effect size van een 2x2 grid gebruik je … 1. Phi 2. Cohen’s w 3. Cramer’s V

Answer 27

2

Question 28

Voor de effect size van een 4x3 grid gebruik je … 1. Phi 2. Cohen’s w 3. Cramer’s V

Answer 28

2

Question 29

Aannames van Chi-square:

Answer 29

1. Onafhankelijke observaties 2. Geen expected frequencies onder 5

Question 30

1. Effect size, as measured Cohen’s w, is determined by _______. a. the proportions in the sample data b. the proportions specified by the null hypothesis c. the proportions in the sample data and the proportions specified by the null hypothesis d. neither the proportions in the sample data nor the proportions specified by the null hypothesis

Answer 30

c

Question 31

Binominale tests:

Answer 31

gebruikt wanneer 2 categorieën beschikbaar zijn (niet 2x2 maar gewoon 2). Hypothesetest van sample over significantie van q en p in populatie.

Question 32

Notatie H0 van binominale test:

Answer 32

H0; p = p(correct) = ½ (aantal correct = 50% dus gelijk), of bv H0: Voor 5 jarigen, p = 1/12

Question 33

Hoe groot moeten pn en qn zijn voor een normaalverdeelde binominale distributie?

Answer 33

Beide 10 of groter.

Question 34

Wat betekent X/n in binominaal z-test?

Answer 34

Proportie van individuen in sample wie in categorie A zitten.

Question 35

Wat betekent p in binominaal z-test?

Answer 35

De hypothetische waarde van H0, de proportie die in populatie in A categorie zitten.

Question 36

A binomial distribution has p = 4/5. How large a sample would be necessary to justify using the normal approximation to the binomial distribution?

Answer 36

50. Want: als p = 4/5, dan q = 1/5. 10:0,2 = 50

Question 37

Twee annames van binominale test:

Answer 37

1. Sample = onafhankelijke observaties 2. Pn en qn groter dan 10

Question 38

When is chi square used instead of t-test?

Answer 38

The chi-square test is used instead of t-tests or ANOVA when you're dealing with categorical (nominal) data, not numerical (interval/ratio) data.

Question 39

negatieve z chi = 1. Body % 2. Tail %

Answer 39

1. Body % Positieve z = tail %.