Tijdvak 8 De tijd van burgers en stoommachines Flashcards
(106 cards)
Wanneer was de eerste toepassing van stoommachines in fabrieken?
In 1800.
Wanneer was de slag bij Waterloo?
In 1815.
Wanneer was het congres van Wenen?
Van 1814 tot 1815.
Wat is het kenmerkende aspect van 8.1 De industriële revolutie?
De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving.
Wat is de industriële revolutie?
Maatschappij waarin meer dan de helft van de bevolking in steden woont en waarin industrie en diensten de belangrijkste bestaansmiddelen zijn.
Waar begon de industrialisatie?
In Groot-Brittannië.
Wanneer was de tijd van burgers en stoommachines?
Van 1800 tot 1900.
Hoe word de periode van 1800 tot het heden genoemd?
De moderne tijd.
Welke samenleving ontstond door de industriële revolutie?
De industriële samenleving.
Met welke grondstof ontstond de industriële revolutie?
De textielnijverheid.
Wat importeerde de britse kolonie uit India?
Katoen.
Wat was een doorbraak in de industriële revolutie?
De aansluiting van weefgetouwen en spinnenwielen op stoommachines.
Wat is de industrie sector?
Deel van economie dat bestaat uit industrie en mijnbouw.
Wat vond James Watt uit?
Een verbeterde stoommachine.
Wanneer was de eerste britse spoorlijn?
In 1830.
Wat is de tweede revolutie en wanneer was die?
Fase in het industrialisatie proces waarin staal,chemie en elektrotechniek belangrijk werden. Vanaf 1890.
Wat bracht de komst van elektriciteit?
Straat verlichting, de telefoon en de gloeilamp.
Wat bracht de chemische industrie?
Plastics, synthetische verven en medicijnen zoals pijnstillers en aspirine.
Waardoor steeg de voedsel productie enorm?
Door kunstmest.
Wat was de ontwikkeling in de wetenschap?
Grote bedrijven kregen laboratoria waar wetenschappers werkten aan de vernieuwing en verbetering van producten.
Hoe bleef de industrialisatie opgang?
Door voortdurend goedkoper te werken en betere producten te maken om de winst op te voeren en de strijd met hun concurrenten vol te houden.
Wat is het kenmerkende aspect van 8.2 Politiek-maatschappelijke stromingen?
De opkomst van politiek-maatschappelijke strominge: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme.
Wat wilden de Europese leiders na de ondergang van Napoleon?
Ze wilden een machtsevenwicht in Europa zodat Frankrijk de vrede niet opnieuw kon bedreigen.
Wat is een mogendheid?
Een staat.