Toets inleiding Flashcards

(34 cards)

1
Q

De geboorte van Christus is de start van

A

onze Westerse tijdrekening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

honderd jaar

A

Een eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

tien jaar

A

decnnium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

duizend jaar

A

milleninium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

prehistorie

A

2,5m j. geleden 3500 v.o.t.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

oude nabije oosten:

A

Egypte, Mesopotamië 3500 v.o.t. 753 v.o.t.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

klassieke oudheid:

A

Griekenland en Rome 753 v.o.t. 476

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

middeleeuwen

A

476 1453/1492/1517

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De vroegmoderne tijd

A

1453/1492/1517 1789/1815

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

moderne tijd

A

1789/1815 1945

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hedendaagse tijd

A

1945 Heden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

1945 Heden

A

hedendaagse tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

1789/1815 1945

A

moderne tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

1453/1492/1517 1789/1815

A

De vroegmoderne tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

476 1453/1492/1517

A

middeleeuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Griekenland en Rome 753 v.o.t. 476

A

klassieke oudheid

17
Q

Egypte, Mesopotamië 3500 v.o.t. 753 v.o.t.

A

oude nabije oosten

18
Q

2,5m j. geleden 3500 v.o.t.

19
Q

1453

A

val van Byzantium (= West-Romeinse rijk)

20
Q

1492

A

: ontdekking van Amerika

21
Q

1517

A

ontstaan protestantisme

22
Q

1789

A

Franse Revolutie

23
Q

1815

A

Congres van Wenen

24
Q

De jaartallen die de tijdvakken onderverdelen zijn

A

willekeurig en de methode is kunstmatig

25
De indeling volgens de zeven tijdvakken die het Vlaamse onderwijs hanteert is
eurocentrisch en Westers.
26
Toon aan dat verschillende culturen uit het verleden een andere periodisering gebruiken.
In China gebruikt men een tijdbalk die sterk afwijkt van de Westerse periodisering.
27
Toon aan dat niet elk Europees land de Westerse periodisering in haar onderwijssysteem volgt.
In Nederland, een buurland van België, gebruikt men niet de 7 Westerse periodes, maar een door een speciale commissie opgemaakte, eigen tijdbalk met tien tijdvakken.
28
In welk jaar zouden we nu volgens de Oudgriekse tijdrekening leven?
2779. De Griekse jaartelling begint met de eerste olympische spelen in 776 voor de geboorte van Christus. We tellen 2023 op bij 776 en krijgen dan 2779. Mochten de Grieken beginnen tellen vanaf de eerste olympiade zou het voor hen nu het jaar 2779 zijn.
29
Een universele tijdbalk voor de wereldgeschiedenis?
Toch kunnen we de lange geschiedenis van de mens indelen volgens de drie grote revoluties die de mens heeft doorgemaakt. We noemen ze ook “golven”. Na elke revolutie of golf ging de mens anders leven. landbouw (= agrarische) revolutie industriele revolutie post-industriële revolutie
30
Oude Wereld
Europa , Azië en Afrika.
31
Nieuwe Wereld
Noord-Amerika, Zuid-Amerika en Oceanië.
32
viertal grote maatschappelijke domeinen
Politiek *Territoriaal (grondgebied, landen met eigen grenzen) * Bestuurlijk (regels en wetten) * Militair (veldslagen, veroveringen, oorlogen) * Hoe gebieden of landen met elkaar omgaan Cultureel * Kunst *Wetenschap en techniek *Onderwijs *Godsdienst *Leefgewoontes *Vrije tijd Sociaal *Sociale groepen in de samenleving * De ongelijkheid of gelijkheid in een samenleving * De (on)gelijke behandeling van vrouwen en mannen * De vrijheid of onvrijheid in een samenleving Economisch * Hoe voorziet de mens in zijn levensonderhoud? *Landbouw & mijnbouw (primaire sector), industrie *(secundaire sector), handel & diensten (tertiaire sector).
33
ancien regime
De middeleeuwse en vroegmoderne tijd
34
continuïteit tussen de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd.
de landbouw bleef de belangrijkste economische activiteit het centrum van de handel bevond zich nog steeds tussen Europa en Azië (via de zijde route). de politieke macht is in handen van adelijke heren en steden. Daaromspreken we van een feodale samenleving in Europa. de Europese samenlevingen blijven standensamenlevingen Europa blijft een diepgelovige samenleving. Het Rooms-Katholicisme blijft het dagdagelijks leven van mensen beheersen.