tour 1 - étape 1 (beide richtingen) Flashcards
(35 cards)
un avenir
een toekomst
le bénévolat
het vrijwilligerswerk
un bénévole, une bénévole
een vrijwilliger, een vrijwilligster
une (bonne) cause
een (goede) zaak, oorzaak
un changement
een verandering
un chef, une cheffe
een leider, leidster
la diversité
de diversiteit
un engagement
een engagement, iets waar je je voor inzet
l’environnement (m.)
het milieu
une génération
een generatie
une marque
een merk
un membre, une membre
een lid
un mouvement de jeunesse
een jeugdbeweging
une raison
een reden
une tendance
een tendens, trend
un volontaire, une volontaire
een vrijwilliger, een vrijwilligster
utile
nuttig
agir
handelen
(se) confirmer
bevestigen, bevestigd worden
(se) considére (comme)
(zich) beschouwen (als)
construire
bouwen, opbouwen
distribuer
uitdelen
s’engager
zich engageren, inzetten
pousser (à)
duwen, drijven tot