Tour 3 - étape 1 Flashcards
(70 cards)
1
Q
de haren
A
les chebeux
2
Q
de neus
A
le nez
3
Q
de mond
A
la bouche
4
Q
de ogen
A
les yeux/ l’oeil
5
Q
de oren
A
les oreilles
6
Q
de arm
A
le bras
7
Q
het hand
A
la main
8
Q
de buik
A
le ventre
9
Q
het been
A
la jambe
10
Q
de knie
A
la genou
11
Q
de voet
A
le pied
12
Q
voorhoofd
A
le front
13
Q
kin
A
le menton
14
Q
schouder
A
l’épaule
15
Q
de vinger
A
le doigt
16
Q
enkel
A
la cheville
17
Q
teen
A
l’orteil
18
Q
de tong
A
la longue
19
Q
het hart
A
le coeur
20
Q
de maag
A
l’estomac
21
Q
de longen
A
les poumons
22
Q
de tanden
A
les dents
23
Q
de spieren
A
les muscles
24
Q
de darm
A
les intestins
25
de nieren
les reins
26
de aders
les veines
27
ruggenwervel
la colonne vertébrale
28
de hersenen
le cerveau
29
de blaas
la vessie
30
de lever
le foie
31
de zenuwen
les nerfs
32
een ambulance
une ambulance
33
een noodoproep
un appel d'urgence
34
een hartstilstand
un arrêt cardiaque
35
een hartaanval
une crise cardiaque
36
een compressie, druk
une compression
37
een defibrillator
un défibrillateur
38
een instructie
une instruction
39
een (hart)massage
un massage (cardiaque)
40
de borst(kas)
la poitrine
41
de politie
la policee
42
een brandweerman
un pompier
43
een reanimatie
une réanimation
44
een ademhanling
une respiration
45
de hulpdiensten
les secours
46
een adem
un souffle
47
de spoeddiensten
les urgences
48
hart-
cardiaque
49
bewusteloos
inconscient, inconsiente
50
stresserend
stressant, stressante
51
gestrekt
tendu, tendue
52
leggen
coucher
53
overlijden
décéder
54
defibrilleren
défibriller
55
beginnen, starten
démarrer
56
masseren
masser
57
panikeren
paniquer
58
drukken
pousser
59
uitvoeren, beoefenen
pratiquer
60
reageren
réagir
61
redden
sauver
62
omhoog gaan, oprijzen
se soulever
63
strekken
tendre
64
goede moed
bon courage
65
onderweg zijn
être en route
66
ter hoogte van
à la hauteur de
67
in het midden van
au milieu de
68
op de grond
par terre
69
verzamelen
recueillir
70
erbovenop/op elkaar plaatsen, leggen
superposer
