Toxicodynamiek En Toxicokinetiek Flashcards

(16 cards)

1
Q

Geef 2 belangrijke algemene concepten die gelden in de toxicologie

A

1) De respons van een bepaalde (toxische) stof zal verschillend zijn tussen verschillende soorten species maar ook bij individuen binnen eenzelfde soort.
—> inter- en intra-individuele variabiliteit

2) De hoeveelheid van een stof is gerelateerd aan de grootte van het effect en het aantal getroffenen.
M.a.w. een hogere dosis, zal zorgen voor een grotere mortaliteit indien mortaliteit het beoogde effect is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef een definitie van farmacodynamiek?

A

= beschrijft de effecten van drugs, geneesmiddelen en toxische stoffen op de menselijke fysiologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef een definitie van toxicodynamiek

A

Geeft een kwantitatief verband weer tussen de dosis of dosering van een xenobioticum en hun effect bij een intoxicatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Van welke 2 factoren is een toxisch effect afhankelijk?

A
  1. De dosis of de dosering
  2. De blootstellingsduur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen een dosis en een dosering?

A

Een dosis is de totale hoeveelheid stof waaraan een organisme blootgesteld wordt, terwijl een dosering de hoeveelheid van een stof per eenheid van gewicht betreft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef de eenheid waarin dosering uitgedrukt wordt:

A

Mg/ kg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In functie van welke alternatieve parameter kan de dosering nog uitgedrukt worden? Geef een voorbeeld van een geneesmiddelenklasse die op deze manier uitgedrukt wordt:

A

Mg per lichaamsoppervlakte —> chemotherapeutica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verband tussen het lichaamsoppervlak en het gewicht?

A

Er is geen direct verband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Via welk type curve kunnen we het verband weergeven tussen dosis en respons? Geef de vorm van de curve en de x-as en de y-as.

A

Doserings-respons curve: heeft een sigmoidale vorm
X-as: log(dosis)
Y-as: respons (%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef 2 definities van de ED50-waarde:

A

1) De dosis waarbij 50% van de maximale respons verkregen wordt
2) De dosis waarbij 50% van de populatie een respons vertoont

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de efficaciteit?

A

De maximale respons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de 3 voorwaarden op een doserings-respons curve te kunnen opstellen?

A

1) De respons is veroorzaakt door een bepaalde stof
2) Er moet een verband zijn tussen dosis en respons (hoe hoger de dosis, hoe hoger de respons)
—> er moet een receptor aanwezig zijn waarop de stof kan inwerken waarbij:
- de respons in verband staat met de concentratie van de stof thv de receptor —> deze concentratie thv de receptor staat in verband met de dosis.
3) De toxiciteit moet kwantificeerbaar zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In welk opzicht verschilt een partiële agonist van een agonist mbt de doserings-respons curve?

A

Een partiële agonist zal een lagere efficaciteit hebben en dus niet zorgen voor optimale activatie van de receptor, maar zal wel een grotere potentie hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het verband tussen de ED50-waarde en de potentie van een stof?

A

Hoe lager de ED50-waarde, hoe minder er van een stof nodig is om een bepaald effect te bereiken, dus hoe potenter/ krachtiger de stof is en dus hoe meer links de curve op de grafiek zal liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarvoor staat de LD50-waarde?

A

De enkelvoudige dosis van een stof die bij 50% van de populatie zorgt voor mortaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe noemen de extremiteiten bij een doserings-respons curve? Leg uit en geef een mogelijke oorzaak

A

Links: hyperreactieven - bij heel lage dosissen zullen bepaalde personen al een respons vertonen omwille van genetische polymorfisme.
Rechts: hyporeactieven - slechts bij heel hoge dosissen zullen ze pas een respons vertonen of helemaal geen respons vertonen ook omwille van genetische polymorfisme