Transcriptie en translatie Flashcards

(25 cards)

1
Q

Wat is transcriptie?

A

Het ‘vertalen’ van de DNA code naar mRNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is translatie?

A

RNA wordt afgelezen waardoor eiwitten kunnen worden gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In welke richting vind replicatie van DNA plaats?

A

5’ –> 3’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is base selectie?

A

Door vorm en structuur is plek specifiek voor elke base

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is proofreading?

A

Soms gaat C aan A of T aan G, als base geselecteerd moet worden gaat het fout. Proofreading haalt foute base eruit en dan kan replicatie hervatten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is translessie DNA synthese?

A

Negeert DNA schade waardoor DNA replicatie verder kan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een silent mutatie?

A

Als verschillende codons voor hetzelfde aminozuur coderen. Ook wel een synoniem mutatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een nul mutatie?

A

Heeft geen invloed op werking van het eiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er bij TATA?

A

Transcriptie start

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt er bij polyA?

A

Transcriptie stopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er bij ATG?

A

Start

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is 5’-3’ UTR?

A

Niet getransleerd gebied van mRNA (untranslated region)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een missense mutatie?

A

verandert lengtes mRNA en het gecodeerde eiwit niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een nonsense mutatie?

A

Coderend codon verandert in stopcodon, heeft geen gevolgen op lengte van mRNA, op eiwit is de consequentie ernsti: translatie stopt en eiwit wordt korter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een insertie of deletie?

A

Heeft altijd invloed voor gecodeerde eiwit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de consensus-code?

A

Sequentie die altijd voorkomt als alle intronen in het menselijk lichaam worden vergeleken.

17
Q

Wat is een splice donor mutatie?

A

RNA wordt langer en krijgt korter eiwit

18
Q

Wat voor primers heb je nodig bij analyse?

A

Een voorwaartse én een achterwaartse primer

19
Q

Waar in het DNA kunnen we een enhancer vinden?

A

Voor of achter de promotor

20
Q

Wat is RNA polymerase II?

A

Het enzym dat transcriptie van eiwit coderende genen uitvoert. Het is afhankelijk van hulp-eiwitten en transcriptie factoren

21
Q

Wat doen algemenen TF?

A

Herkennen promoter en rekruteren RNA polymerase II

22
Q

Wat doen specifieke TF?

A

Binden elders aan DNA en activeren polymerase II

23
Q

Wat is PCR?

A

Fabriceren een specifiek stuk DNA, je hebt verschillende primers nodig

24
Q

Wat is Sagner DNA sequencing?

A

Volgeorde basenparen bepalen, maakt gebruik van nucleotide die het niet toelaat op sequencing

25
Wat is de wet van hardy weinberg?
p^2+2PQ+Q^2 = 1 P+Q = 1 Q^2 = (kans op) patiënt 2PQ = drager