tt vragen samenvatting excl bijlagen Flashcards
(86 cards)
Wat is het doel van psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg?
A. Vaststellen van een stoornis conform DSM-5
B. Het afnemen van gestandaardiseerde tests
C. Het beantwoorden van gerichte hulpvragen met passende methoden
C. Het beantwoorden van gerichte hulpvragen met passende methoden
Toelichting: Diagnostiek draait om het beantwoorden van vragen, zoals onderkenning of indicatiestelling, met behulp van observatie, testen en anamnese — niet alleen het classificeren van stoornissen.
Wat onderscheidt de klinisch psychologische diagnostiek van bijvoorbeeld schoolpsychologische diagnostiek?
A. De aard van de gebruikte tests
B. De gerichtheid op mentale stoornissen en behandeling
C. Het ontbreken van normgegevens
B. De gerichtheid op mentale stoornissen en behandeling
Toelichting: Klinische diagnostiek is gericht op stoornissen en behandeling in een medische context, in tegenstelling tot bijvoorbeeld educatieve diagnostiek.
Wat is GEEN basisvraag in psychologische diagnostiek?
A. Onderkenningsvraag
B. Behandelingsvraag
C. Predictievraag
B. Behandelingsvraag
Toelichting: Er zijn vijf basisvragen (onderkenning, verklaring, predictie, indicatie, evaluatie), maar “behandelingsvraag” is geen officiële categorie.
Welke fase komt eerst in een diagnostisch traject?
A. Indicatiestelling
B. Afname van tests
C. Verhelderen van de hulpvraag
C. Verhelderen van de hulpvraag
Toelichting: Diagnostisch onderzoek start altijd met het verhelderen van de vraag, zodat verdere keuzes methodologisch onderbouwd zijn.
Waarom is het gebruik van gestandaardiseerde instrumenten essentieel?
A. Ze besparen tijd en geld
B. Ze verhogen de objectiviteit en reproduceerbaarheid
C. Ze zijn verplicht vanuit de WGBO
B. Ze verhogen de objectiviteit en reproduceerbaarheid
Toelichting: Standaardisatie verhoogt de validiteit en betrouwbaarheid van diagnoses en voorkomt interpretatiebias.
Welke basisvraag staat centraal bij het diagnosticeren van dementie
A. Evaluatievraag
B. Onderkenningsvraag
C. Predictievraag
C. Predictievraag
Predictievraag is belangrijk om dementie te diagnostisceren, he wordt vaak verward met ouderdom.
Wat is een belangrijk risico bij het overslaan van herhaalonderzoek bij beginnende dementie?
A. Te snel starten met behandeling
B. Overdiagnostiek van depressie
C. Het missen van subtiele achteruitgang in functioneren
C. Het missen van subtiele achteruitgang in functioneren
Toelichting: Herhaalonderzoek is essentieel omdat dementie zich geleidelijk ontwikkelt en subtiele symptomen kunnen verergeren.
Wat zegt een score van -1 op de ADS-6 over de kans op dementie?
A. De kans op dementie is zeer klein
B. De kans op dementie neemt toe tot 89%
C. De score duidt op depressie
B. De kans op dementie neemt toe tot 89%
Toelichting: Deze score wijst op verhoogde kans op dementie, zoals beschreven in de casus van meneer M.
Wat is een kerncriterium bij testselectie in dementiediagnostiek?
A. Moeilijkheidsgraad
B. COTAN-oordeel
C. Representativiteit van relevante cognitieve functies
C. Representativiteit van relevante cognitieve functies
Toelichting: De test moet functies meten die bij dementie vaak zijn aangedaan (executieve functies, geheugen).
Wat is een belangrijk onderscheidend kenmerk van vasculaire dementie t.o.v. Alzheimer?
A. Vroege aantasting van het episodisch geheugen
B. Plotselinge achteruitgang in functies
C. Betere stemming
B. Plotselinge achteruitgang in functies
Toelichting: Vasculaire dementie kenmerkt zich vaak door een acuut begin na een CVA en fluctuerend beloop.
Waarom is waarheidsvinding essentieel in forensisch onderzoek?
A. De cliënt moet geholpen worden
B. De psycholoog moet bewijzen verzamelen
C. Het juridische belang weegt zwaarder dan hulpverlening
C. Het juridische belang weegt zwaarder dan hulpverlening
Toelichting: In tegenstelling tot klinische diagnostiek draait forensisch werk om objectieve verslaglegging ten behoeve van het rechtssysteem.
Wat is het belangrijkste doel van forensische indicatiestelling?
A. Psychische klachten verminderen
B. Kwaliteit van leven verbeteren
C. Recidiverisico verkleinen
C. Recidiverisico verkleinen
Toelichting: Interventies worden gekozen op basis van hun effect op risicofactoren voor herhaling van delicten.
Welke methode is het minst geschikt in forensische settings?
A. PCL-R
B. Rorschach
C. Alleen zelfrapportagevragenlijsten zoals PDQ-R
C. Alleen zelfrapportagevragenlijsten zoals PDQ-R ✅
Toelichting: Zelfrapportage is gevoelig voor manipulatie, vooral bij persoonlijkheidsstoornissen in forensische populaties.
Wat typeert het forensische predictie-instrument HCR-20?
A. Focus op biologische kenmerken
B. Klinische intuïtie van de psycholoog
C. Statistische en dynamische risicofactoren
C. Combinatie van historische en dynamische risicofactoren
Toelichting: HCR-20 biedt een gestructureerde beoordeling van recidiverisico’s op basis van bewezen risicofactoren.
Wat is de grootste methodologische uitdaging bij forensisch effectonderzoek?
A. Te veel controlegroepen
B. Te weinig gestandaardiseerde instrumenten
C. Gebrek aan causale verklaringen door afwezigheid van controlegroep
C. Gebrek aan causale verklaringen door afwezigheid van controlegroep ✅
Toelichting: Zonder controlegroep is moeilijk vast te stellen of verandering door interventie komt.
Welke basisvraag staat centraal bij het achterhalen van het beloop van een psychisch probleem?
A. Onderkenningsvraag
B. Predictievraag
C. Evaluatievraag
Correct antwoord: B
Toelichting: De predictievraag richt zich op het voorspellen van het beloop van een stoornis of het effect van behandeling .
Wat is een belangrijk risico van confirmation bias tijdens diagnostiek?
A. Overschatting van het behandelresultaat
B. Onderschatting van klachten bij cliënten met lage SES
C. Selectieve informatieverwerking gebaseerd op de eerste indruk
Correct antwoord: C
Toelichting: Confirmation bias betekent dat je geneigd bent om alleen informatie op te merken die past bij je bestaande hypothese .
Wat is het doel van de onderkenningsvraag binnen diagnostiek?
A. De effectiviteit van een interventie beoordelen
B. Het vaststellen van aard en ernst van het probleem
C. Het bepalen van de beste behandelinterventie
Correct antwoord: B
Toelichting: De onderkenningsvraag heeft als doel om te identificeren wat het probleem is, dus aard en ernst vaststellen.
Welke vorm van vertekening treedt op wanneer de psycholoog gedrag van de cliënt buiten de context interpreteert?
A. Halo-effect
B. Fundamentele attributiefout
C. Placebo-effect
Correct antwoord: B
Toelichting: De fundamentele attributiefout houdt in dat gedragingen worden toegeschreven aan interne kenmerken, terwijl situationele factoren over het hoofd worden gezien.
Welke bias kan ontstaan door framing-effecten bij een diagnostische vragenlijst?
A. De keuze voor tests met lage validiteit
B. Vertekende antwoorden afhankelijk van schaalverdeling
C. Overschatting van intelligentie door de interviewer
Correct antwoord: B
Toelichting: Framing-effect houdt in dat de manier waarop een vraag gesteld wordt, invloed heeft op de interpretatie of keuze van de cliënt.
Welke cognitieve functies worden vroeg aangetast bij de ziekte van Alzheimer?
A. Fluency en visueel-constructieve vaardigheden
B. Episodisch geheugen en executieve functies
C. Taal en oriëntatie
Correct antwoord: B
Toelichting: Bij Alzheimer zijn vooral het episodisch geheugen en executieve functies vroeg aangedaan .
Wat is de functie van de ADS-6 in dementiediagnostiek?
A. Het voorspellen van behandelingseffect
B. Het vaststellen van visusklachten
C. Het meten van oriëntatie, geheugen en taal
Correct antwoord: C
Toelichting: De Amsterdamse Dementie-Screeningtest (ADS-6) meet onder andere geheugen, woordproductie en visueel-constructieve vaardigheden.
Wat betekent het als een cliënt een score haalt van -1 op de ADS-6?
A. Dementie is vrijwel uitgesloten
B. De kans op dementie stijgt aanzienlijk
C. De cliënt is depressief maar niet dement
Correct antwoord: B
Toelichting: Een score van -1 verhoogt de kans op dementie volgens de standaardnormering.
Wat is het doel van een predictievraag in forensisch onderzoek?
A. De oorzaak van het delict achterhalen
B. De kans op herhaling van het delict inschatten
C. Het psychologische profiel van de dader beschrijven
Correct antwoord: B
Toelichting: De predictievraag richt zich op het recidiverisico, vaak met instrumenten zoals de HCR-20 of SVR-20.