Tussenstop 2 Flashcards by Eline Dockx

Q

A, an

A

On , niet

Asociaal = Niet sociaal

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Anti

A

Tegen, tegenover

Antithese = tegenstelling

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Foob

A

Angst

Aragnofobie = angst voor spinnen

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Graaf, gram

A

Schrijven

Fotografie = schrijven met licht

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Homo

A

Gelijkaardig

Homogeen = van dezelfde oorsprong

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Loog

A

Woord, leer, wetenschap

Biologie = onderzoek van de natuur

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Mono

A

Enkel, alleen

Monotoon = eentonig

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Noom

A

Wet, kennis

Astronomie = kennis van de sterren

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Psyche

A

Geest, ziel

Psychologie = leer van de geest

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Scoop

A

Kijken

Telescoop = toestel om ver te kijken

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Tele

A

Ver

Telepathie = geesttoestand waarbij je over een afstand voelt

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Ante

A

Voor

Antecedent = iets wat voor iets anders heeft afgespeeld

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Aqua

A

Water

Aquarel = schilderij met waterverf

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Co, con, com

A

Samen met

Coördinatie = in samenwerkend verband brengen

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

E, ex

A

Uit, buiten

Extract = uittreksel

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

In

Study These Flashcards

A

Niet

Inadequaat = ongeschikt

In

Injectie = inspuiting

Q

Inter

Study These Flashcards

A

Tussen

Interlinie = tussenregel

Q

Intro

Study These Flashcards

A

Naar binnen

Introvert = naar binnen gekeerd

Q

Multi

Study These Flashcards

A

Veel

Multipel = meervoudig

Q

Omni

Study These Flashcards

A

Alles

Omnivalent = voor alles geldig

Q

Post

Study These Flashcards

A

Na

Postscriptum = naschrift

Q

Pre

Study These Flashcards

A

Voor

Preventie = het voorkomen

Q

Re

Study These Flashcards

A

Terug

Reageren = iets terugdoen

Q

Terra

Study These Flashcards

A

Aarde

Territorium = grondgebied

Visie

Kijken Televisie = op afstand kijken

Xeno Fobie

Vreemd Angst

Pseudo

Schijnbaar / onecht Pseudovraag = valstrikvraag

Geo

Land Geometrie = landmeting

Theo

God Theofiel = vriend van God

Niem

Naam Synoniem = zelfde naam

Fiel

Liefhebber Bibliofiel = boekenliefhebber