uit het boek Flashcards

(20 cards)

1
Q

wat is een arbeidsrelatie

A

werknemer werk uitvoert voor de werkgever, en in ruil daarvoor geeft de werkgever de werknemer
een beloning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hr gaat over

A

alle onderdelen die hebben te maken met een arbeidsrelatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de onderdelen die hebben te maken met een arbeidsrelatie zijn

A

plannen van personeel
motiveren en belonen
tevreden houden
betrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

doelen van hrm zijn

A

zo goed mogelijk inzetten dat een organisatie haar doelstellingen kan realiseren
evenwichtig arbeidsrelatie
acceptabel voor samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is hrm

A

gaat ove alles wat een organisatie doet om de medewerkers productief te laten zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de drie niveaus van hrm

A

operationeel
stratgeisch
organisatorisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat houdt het operationele niveau in

A

betreft de dagelijkse aansturing en begeleidng van werknemers. zijn vaak de ledinggevende die deze taak uitveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat houdt het strategisch niveau in

A

bedoeld om de concurrentiekracht en het voortbestaan van de organisatie veilig te stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat houdt de organisatorische niveau in

A

Na de nieuwe strategie bepaalt te hebben moet ook de organisatie
opnieuw worden ingericht, dat nieuwe doelen ook worden bereikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hrm beleid kan bekeken worden door vier invalshoeken

A

Bedrijfseconomisch perspectief
2. Sociaalpsychologisch perspectief
3. Politiek perspectief
4. Maatschappelijk perspectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

veel vorkomende typen organisatie

A

Massaproductiewerk
Modern productiewerk
Massadienstverlening
Kennisintensieve dienstverlening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de vier categorieën van werknemers

A

Kernwerknemers–
Professionals
Ondersteunend personeel
Ondersteunende specialisten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is stroombeleid

A

stroombeleid omvat het aantrekken, inzetten, ontwikkelen en op het juiste moment afscheid nemen
van me medewerkers. Dit wordt meestal aangeduid als het managen instroom, doorstroom en uitstroom van medewerkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is instroom

A

het werven en selecteren van nieuwe medewerkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is doorstroom

A

wanneer een medewerker een andere functie krijggt binnen dezelfde organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is horizontaal

A

medeweker gaat functie uitoefenen van een zelfde niveau

17
Q

wat is verticaal

A

medewerker gaat functie utoefen op hoger of lager niveau

18
Q

wat is lateraal

A

wanneer medewerker een
functie gaat uitoefenen op een andere afdeling of ander vakgebied op een gelijk of een
hoger dan wel lager functieniveau.

19
Q

wat is uitstroom

A

als een medewerker de orgniastaie verlaat