Unit 1 Flashcards
(76 cards)
1
Q
actie
A
acion
2
Q
avontuur
A
adventure
3
Q
levensverhaal
A
biopic
4
Q
musical
A
musical
5
Q
triller
A
thriller
6
Q
fantasie
A
fantady
7
Q
animatie
A
animated film
8
Q
documonteire
A
documentary
9
Q
horror
A
horro film
10
Q
romantische comedie
A
romantic comedy / romcom
11
Q
comedie
A
comedy
12
Q
romantische drama
A
romantic drama
13
Q
sci-fi
A
‘science-fiction film
14
Q
weste
A
western
15
Q
animatie korte film
A
animated short film
16
Q
drama serie
A
drama series
17
Q
misdaad
A
crime
18
Q
costume drama
A
costume drama
19
Q
misdaad costume drama
A
crime costume drama
20
Q
spannend
A
exciting
21
Q
saai
A
boring/dull
22
Q
onderhoudend
A
entertaining
23
Q
(on)voorspelbaar
A
(un)predictable
24
Q
avontuurlijk
A
adventurous
25
geweldig
awesome
26
indrukwekkend
impressive
27
sprookjeachtig
glamorous
28
alledaagd, gewoon
ordinary
29
teleurgesteld
disappointed
30
geweldig
amazing
31
spannend
thrilling
32
'feel good'
feel-good
33
hartverwarmend
heart-warming
34
kinderachtig
childish
35
gruwelijk
gruesome
36
choquerend
shocking
37
verschrikkelijk
horrible
38
ondertitels
subtitles
39
nasynchroniseren
to dub
40
verbieden
to ban
41
een verhaal
a plot
42
een regiseur
a director
43
een srcipt
a script
44
een scène
a scene
45
een (hoofd)acteur/actrice
a (lead) cator
46
de hoofdrol spelen in
to star in
47
een vervolgfilm
a sequel
48
een droomprins
prince charming
49
een dwerg
a dwarf
50
een goede fee
a fairy godmother
51
een ridder
a knight
52
een held
a hero
53
een tovenaar/ tovenares
a sorcerer/ sorceress
54
een reus
a gaint
55
een geest
a genie
56
een heks
a witch
57
een slechterik
a villain
58
een sprookjesbos in een land hier ver vandaan
an enchanted forest in a country far far away
59
een geheimzinnige grot
a mysterious cave
60
een griezelig kasteel
a creepy castle
61
een slechte stiefmoeder met een giftige appel
an evil stepmother with a poisonous apple
62
een toverspreuk uitspreken met toverstokje/ betoveren
to cast a spell with a magic wand
63
een draak afslachten met een zwaard
to slay a dragon with a sword
64
de setting
the setting
65
een hoofdpersonage
a main character
66
een oplossing
a solution
67
een keerpunt
a twist, a turning point
68
jaloezie, afgunst
envy/jealousy
69
hebzucht
greed
70
er was eens
once upon a time there was
71
eind goed, al goed
all's well that ends well (to end up with you)
72
nog lang en gelukkig leven
to live happily ever after
73
een dappere ridder in een beslissend gevecht
a brave knight in a decisive fight
74
gevangenschap
captivity
75
een lange queeste
a long quest
76
de slang beet (bijten) zijn slachtoffer
the snake bit (to bite) its victim