Unit 3 Flashcards
1
Q
To ache
A
Pijn doen/hebben
2
Q
To alleviate
A
Verlichten, verzachten, verminderen
3
Q
To be sore
A
Stijf, kram zijn: pijnlijk zijn
4
Q
To bruise
A
Kneuzen, beschadigen
5
Q
To cramp
A
Verkrampen
6
Q
To dislocate
A
Ontwrichten
7
Q
To dispense
A
Toedienen, uitdelen
8
Q
To dispose
A
Weggooien
9
Q
To distribute
A
Verspreiden
10
Q
To ensure
A
Garanderen, zorgen voor
11
Q
To expire
A
Verstrijken, vervallen
12
Q
To fester
A
Etteren
13
Q
To gargle
A
Gorgelen
14
Q
To get a concussion
A
Een hersenschudding oplopen
15
Q
To infect
A
Besmetten, ontsteken
16
Q
To interact
A
Op elkaar inwerken, op elkaar reageren
17
Q
To itch
A
Jeuken
18
Q
To keep (food) down
A
(Voedsel) binnenhouden
19
Q
To reduce
A
Verminderen, verlagen
20
Q
To safeguard
A
Waarborgen, veiligstellen
21
Q
To scab
A
Een korst vormen
22
Q
To scratch
A
Krabben, krassen
23
Q
To sprain
A
Verstuiken
24
Q
To sting
A
Steken
25
To stock
Bevoorraden, opslaan, bewaren
26
To swell
Zwellen
27
To tear
Scheuren
28
To throb
Kloppen
29
To throw up
Overgeven
30
To twist
Verdraaien
31
To worsen
Verslechteren, verergeren
32
An abrasion
Een schaafwonde
33
An ache
Pijn
34
Acid reflux
Zure oprisping, terugvloeiend maagzuur
35
An allergy
Allergie
36
A blister
Een blaar
37
A blister pack
Doordrukverpakking
38
A bug
Een virus
39
A bruise
Een kneuzing, een blauwe plek
40
A capsule
Een capsule, een pil
41
A cold
Een verkoudheid
42
A cold sore
Een koortsblaas
43
A concern
Een bezorgdheid, een probleem
44
A concussion
Een hersenschudding
45
A congestion/stuffy nose
Een verstopte neus
46
Diarrhea
Diarree, buikloop
47
A dosage
Dosering, dosis
48
Drowsiness
Slaperigheid, sufheid
49
The flu
De griep
50
A frequency
Een frequentie
51
A gargle
Gordeldrank, spoeldrank
52
A granule
Korrel
53
Guidance
Begeleiding
54
A healthcare professional
Medisch personeel
55
Heartburn
Brandend maagzuur
56
An indigestion
Spijsverteringsklachten
57
An injury
Een blessure
58
A leaflet
Een bijsluiter
59
A lozenge
Zuigtablet
60
Menstruation cramps, period pain
Menstruatiepijn
61
A migraine
Een migraineaanval
62
(Mild) food poisoning
(Lichte) voedselvergiftiging
63
A nappy
Luier
64
Nausea
Misselijkheid
65
An ointment
Zalf
66
An overdose
Een overdosis
67
Over-the-counter medication
Medicatie zonder voorschrift, vrij verkrijgbaar
68
A prescription
Een voorschrift
69
A rash
Huiduitslag
70
A (legal) restriction
(Wettelijke) beperking
71
A sanitary towel
Maandverband
72
A side effect
Een neveneffect
73
A skin condition
Een huidaandoening
74
A splinter
Een splinter
75
A stomach flu/bug
Buikgriep, een maagontsteking
76
A sunburn
Zonnebrand
77
A syrup
Een siroop
78
A throat infection
Een keelontsteking
79
Usage
Gebruik
80
A wide range
Een uitgebreid assortiment
81
Common
Gewoon, alledaags, veelvoorkomend
82
Despite
Ondanks
83
Diligent
Ijverig, zorgvuldig
84
Equivalent
Soortgelijk
85
Nauseous
Misselijk
86
Pregnant
Zwanger
87
A burning sensation
Een branderig gevoel
88
To hurt to the touch
Pijn doen bij het aanraken
89
A swollen gland
Opgezwollen klier?
90
An upset stomach
Maagklachten, maag die van streek is