unit 7: an empire revisited Flashcards
(115 cards)
1
Q
afschaffing
A
abolition
2
Q
afschaffen
A
to abolish
3
Q
burger
A
civil
4
Q
een beschaving
A
a civilisation
5
Q
een kolonie
A
a colony
6
Q
koloniaal
A
colonial
7
Q
koloniseren
A
to colonise
8
Q
vorstelijke macht
A
the Crown
9
Q
een kroon
A
a crown
10
Q
een kolonie die de vrijheid kreeg om zichzelf te besturen
A
a dominion
11
Q
een (keizer)rijk
A
an empire
12
Q
een keizer
A
an emperor
13
Q
een keizerin
A
an empress
14
Q
keizerlijk
A
imperial
15
Q
imperialist
A
an imperialist
16
Q
uitbreiding
A
expansion
17
Q
uitbreiden
A
to expand
18
Q
uitgebreid/omvangrijk
A
expansive
19
Q
verkenningsreis/expeditie
A
exploration
20
Q
verkennen
A
to explore
21
Q
onafhankelijkheid
A
independence
22
Q
onafhankelijk worden
A
to gain independence
23
Q
onafhankelijk
A
independent
24
Q
een vorst
A
a monarch
25
de monarchie
the monarchy
26
een verdeling/scheiding
a partition
27
een land dat onder protectoraat (= controle & bescherming) staat
a protectorate
28
een bewind/bestuur
a rule
29
een heerser
a ruler
30
heersen (over)
to rule (over)
31
nederzetting van een groepje kolonisten
a settlement
32
een kolonist die blijft wonen in het gekoloniseerde land
a settler
33
zich vestigen
to settle/ to establish a settlement
34
grondgebied/staatsgebied
a territory
35
m.b.t. het territorium/grondgebied
territorial
36
verwerven/verkrijgen
to acquire (a colony)
37
aanwinst
an acquisition
38
betrokken zijn in conflicten/oorlogvoering
to engage in conflict
39
in andere handen terechtkomen
to change hands
40
bijdragen aan de oorlog
to contribute to the war effort
41
een handelsartikel/grondstof
a commodity
42
handel drijven in goederen/grondstoffen
to trade in commodities
43
winstgevend
lucrative
44
maritiem/de zeevaart betreffende
maritieme
45
commercieel gericht, handels-
mercantile
46
opbrengst
proceeds
47
rijkdommen, (geld)middelen, voorraden
resources
48
grondstoffen gebruiken voor eigen gewin
to exploit resources
49
welvaart
prosperity
50
welvarend
prosperous
51
nieuwe kansen/mogelijkheden verkennen
to open up prospects
52
handel
trade
53
een handelsroute
a trade route
54
de loyaliteit behouden van
to retain the loyalty of
55
het Gemenebest
the Commonwealth
56
bestaan uit
to be made up of/to consist of
57
een lidstaat
a member country/a member state
58
een bevolking
a population
59
bevolkt
populous
60
aannemen/overnemen
to adopt
61
behandelen/aanpakken
to address an issue
62
vragen oproepen (bij)
to raise concerns
63
godslastering/blasfemie
blasphemy
64
geschorst worden/uitgesloten worden
to be suspended
65
zich terugtrekken uit
to withdraw from
66
een gevoel
a sentiment
67
een hymne
an anthem
68
een nationaal volkslied
a national anthem
69
agressief patriottisme
jingoism
70
beslissend/doorslaggevend
decisive
71
overdraagbaar/erfelijk
hereditary
72
een (regerings)top
a summit
73
een consensus/eenstemmigheid
a consensus
74
een bolwerk/vesting
a stronghold
75
ontheemd/verdreven worden
to be displaced
76
verhinderen/bemoeilijken
to impede
77
plechtig beloven/toezeggen
to pledge
78
een grafiek
a chart
79
samenvallen
to coincide
80
gelijktijdig
concurrent
81
modern
contemporary
82
een afwijking
a deviation
83
een verdeling
a distribution
84
inschakelen
to enable
85
een vergelijking
an equation
86
een fout
an error
87
eindig
finite
88
een fluctuatie
a fluctuation
89
aanstaande
forthcoming
90
een functie
a function
91
maximaal
maximum
92
overlappen
to overlap
93
modus
mode
94
parallel
parallel
95
procent
percent
96
een periode
a period
97
volhardend
persistent
98
een fase
a phase
99
voorafgaande
preceding
100
priemgetallen
prime numbers
101
voorlopig
preliminary
102
een proportie
a proportion
103
willekeurig
random
104
een verhouding
a ratio
105
een schema
a schedule
106
een reeks
a sequence
107
een serie
a serie
108
een bol
a sphere
109
statistieken
statistics
110
daaropvolgende
subsequent
111
een som
a sum
112
opeenvolgend
successive
113
tijdelijk
temporary
114
uiteindelijk
ultimately
115
een variabele
a variable