Unità 6 - A cena fuori I (Libro dello studente) Flashcards
(74 cards)
1
Q
lokaal
A
il locale
2
Q
romantisch
A
romantica (f.), romantico (m.)
3
Q
geef een reden
A
motivate (inf. motivare)
4
Q
hoe komt het?
A
come mai?
5
Q
discreet
A
discreta (f.), discreto (m.)
6
Q
de Milanese risotto
A
il risotto alla milanese
7
Q
de tweede gang
A
il secondo (piatto)
8
Q
het voorgerecht
A
l’antipasto
9
Q
de bruschette
A
le bruschette
10
Q
toevallig
A
per caso
11
Q
de moeder
A
la madre
12
Q
i pasti
A
de maaltijden
13
Q
i nomi di parentela
A
de verwantschapsnamen
14
Q
willen (inf.)
A
volerci
15
Q
onszelf plaatsen (inf.)
A
metterci
16
Q
helemaal niet
A
macché
17
Q
de vrouw
A
la moglie
18
Q
ik hou van..
A
adoro..
19
Q
is vergeten
A
ha dimenticato
20
Q
de sjaal
A
la sciarpa
21
Q
de vlucht
A
il volo
22
Q
jullie hebben geprogrammeerd
A
avete programmato
23
Q
de puppy
A
il cucciolo
24
Q
druk
A
vivaci (sing. vivace)
25
het zout
il sale
26
gezout
salati (sing. salato)
27
de stamboom
l'albero genealogico
28
heel erg boos
arrabbiatissima (f.), arribbiatissimo (m.)
29
discussiëren over
discutere di
30
de politiek
la politica
31
de vader
il padre
32
arme jij
povera te (f.)
33
de/het nicht/neef/kleinkind
il/la nipote
34
in de armen van haar moeder
in braccio alla sua madre
35
bedoelen we
intendiamo
36
de familierelaties
i rapporti di parentela
37
de echtgenoten
i coniugi
38
het balletje
la pallina
39
gooi het balletje naar een klasgenoot
tira la pallina a un compagno
40
gemixt
misto
41
de knoflook kip
il pollo all'aglio
42
de gegrilde biefstuk
la bistecca ai ferri
43
de Milanese schnitzel
la cotoletta alla milanese
44
het kalfsvlees met groente
Il vitello alle verdure
45
de appeltaart
la torta di mele
46
de bijgerechten
i contorni
47
de gegrilde groentes
le verdure grigliate
48
de gebakken aardappels
le patate al forno
49
de champignons
i funghi
50
de wijnen
i vini
51
goed gaar, alstublieft!
ben cotta, per favore!
52
het bruisend water
l'acqua minerale frizzante
53
lekker
saporito
54
helemaal
affatto
55
het vlees
la carne
56
verdeel je
dividetevi (dividersi)
57
de snack
lo spuntino
58
de chocoladekoekjes
i biscotti al cioccolato
59
aangezien
siccome
60
ik heb altijd haast
ho sempre fretta
61
de haast
la fretta
62
maximaal
al massimo
63
het beschuit
le fette biscottate
64
de boter
il burro
65
de honing
il miele
66
ik sla het avondeten altijd over
salto sempre la cena
67
de snack
la merenda
68
ik heb genoeg gehad
sono a posto
69
in ieder geval
in ogni caso
70
de ontbijtgranen
i cearali
71
meest voorkomende
diffusa
72
koken
cuocere
73
het koken
la cottura
74
het paspoort
il passaporto
