vaardigheden Flashcards
(9 cards)
1
Q
(k)eine Rolle spielen
A
(niet) belangrijk zijn
2
Q
sich gut verkaufen
A
je eigen vaardigheden en kwaliteiten goed presenteren
3
Q
der Anspruch, die Ansprüche
A
aanspraak op iets maken
4
Q
der Ellenbogentyp
A
een persoon die alleen op zijn eigen voordeel uit is
5
Q
eine flache Hierarchie
A
er bestaat geen strenge hiërarchie. Medewerkers hebben genoeg inbreng.
6
Q
veralten
A
verouderen
7
Q
am Ball bleiben
A
doorzetten
8
Q
die Schlüsselqualifikation
A
de belangrijkste eigenschap. (kan het verschil maken)
9
Q
der Blick über den eigenen Tellerrand
A
geïnteresseerd zijn voor andere mensen, culturen, etc. open-minded