Vaste Combinaties Flashcards
1
Q
De afwas
A
Doen /doe
2
Q
Een pizza
A
Bestellen/ bestel
3
Q
Plannen
A
Maak / maken
4
Q
Boodschappen
A
Doe / doen
5
Q
De bus
A
Nemen / neem
6
Q
Een beslissing
A
(Order / ordering) ; nemen / neem
7
Q
Een douche
A
Neem/ nemen
8
Q
Actie
A
Voeren
9
Q
De toekomst
A
Voorspellen
10
Q
Je dromen
A
Waarmaken of waar te maken
11
Q
Wachten
A
Op